567
Dam, waar men door het spui verband had met het buiten
water. Het groote riool van de Langedelft ging eertijds ook
naar de Bellinkbrug.
Indien nu de riolen van de centrale hoogte naar alle rich
tingen benedenwaarts hadden geloopenzou dit alleszins voor
een centraal gebouw pleitendoch dit is zoo niet. A.an de
eene zijde van ons centrumligt thans wel een dwarsloopend
maar geen radiair neerdalend kanaal. Op de kaart van Zehen-
deu Zelandia illustrata portef. IV n°. 87 zijn geene
riolen voor het Gravensteen aangeduiddoch thans gaan al de
kanalen van het terrein van het voormalige gevangenhuis naar
de straatdie wij reeds hebben leeren kennen als Baclitcnsteene
en van daar langs het voormalige klooster der Minnebroeders
en de abdij naar den Dam. Er is dus niets uit op te maken,
dan dat het centrum vroeger sueerde naar Bachtenstèenedat
wellicht eens eene sloot is geweest. Van een radiair aio open
der waterbuizenvan eene gracht of slootdie het centrum
omringd heeft, is niets opgespoord. Indien dus, zoo schijnt
het mij toehet ontbreken van riolen op liet hooge middelpunt
iets bewijst, dan zou het juist omgekeerd moeten wezen, dat
er oorspronkelijk geen kasteel is geweestdoch eene opene
vlakte, eene vergaderplaats.
9. Het is aan twijfel onderhevig of de namen
van twee straten, de Wal en de Burgt,
wel afkomstig zijn van eene sterkte.
Er zijn inderdaad twee straten, de Wal en de Burgt. wier
namen duidelijk schijnen te wijzen op een primitieven burcht,
doch als men de mogelijkheid overweegt, dat die straten mis
schien zoo zijn genoemd, omdat men den naam der stad van
een kasteel afleiddedan opperen zich bezwaren om aan te
nemendat zij wezenlijk herinneringen aan den Burcht zijn.
De Wal is een min of meer boogvormige weg, die bij zijn
aanvang de oorspronkelijke nauwte heeft, en spoedig breeder
wordt en waarvan zelfs een deelbij de Kapoenstraateerst