plaatselijke schoolcommissies en aan de leden van de gemeenteraden en secretaris sen, 'die in de zaak belang mogten stellen'. Twee punten legt de schoolopziener zijn gehoor voor. In de eerste plaats het pro bleem van de vaststelling welke kinderen in aanmerking zouden komen voor het ont vangen van een premie en van de verde ling van het beschikbare bedrag. Het blijkt namelijk dat de denkbeelden van de hoofd onderwijzers in het district over wat als getrouw schoolbezoek is aan te merken, nogal uiteen lopen. Men komt tot de vol gende formulering: 'Vooreerst, dat tot het ontvangen van premiën (iedere premie steeds met een getuigschrift gepaard) uit sluitend kinderen van mingegoede ouders in aanmerking kunnen komen; ten andere, dat geene premiën aan kinderen, die meer dan 10, en geene getuigschriften aan kinde ren die meer dan 20 malen in het jaar de school hadden verzuimd, zouden worden uitgereikt'. Het voorstel voor de hoogte van de premie is drie gulden. Voor de gemeente Kapelle is uit de provinciale pot een bedrag van achttien gulden beschikbaar. Het tweede punt waarmede de schoolopzie ner het schoolverzuim, dat zich gedurende de zomerperiode in ernstige mate voordoet, te lijf wil gaan, is het aanpassen van de schooltijden. Hij verstaat hieronder het halijaar van april tot en met september als de kinderen veldarbeid moeten verrichten. De schooltijden voor de drie klassen waar uit de school is samengesteld, moeten hier toe drastisch worden gewijzigd. In plaats van de bestaande regeling waarin de drie klassen gelijktijdig gedurende vijf uur per dag onderwijs krijgen, moet dit worden gesplitst. De hoogste klasse zal 's morgens vroeg (van zes tot acht uur of van zeven tot negen uur) twee uur les krijgen. Daarna is voor deze kinderen het grootste deel van de dag beschikbaar voor veldarbeid. De laagste en de middelste klasse krijgen respectievelijk van negen tot elf uur en van twaalf tot twee uur les, of eventueel gelijktijdig gedurende vier uur. In de gedachtengang van de schoolopziener is een belangrijk bijkomend voordeel dat gedurende twee uur de onderwijzer zijn aandacht enkel aan één klas kan wijden: 'Wanneer de onderwijzers zich, al is het ook slechts gedurende twee uren, geheel kunnen wijden aan de kinderen eener enkele klasse, zullen deze ongetwijfeld veel meer baat bij het onderwijs hebben, dan wanneer zij gedurende vijf uren daags allen gezamen lijk moeten onderwezen worden' Daarnaast is een argument dat het beter is dat de kinderen het hele jaar door mini maal twee uur per dag les krijgen dan vijf uur per dag uitsluitend gedurende het winterhalfjaar. In het laatste geval zijn ze na het zomerseizoen het eerder geleerde weer grotendeels vergeten. Over de zwaar dere belasting van de onderwijzer die uit zijn voorstel voortvloeit zegt de schoolop ziener: 'De meerdere schooluren, die daar door ten laste der onderwijzers zouden komen, zouden vergoed moeten worden, hetzij door eene aan die vermeerdering geë- venredigde geldelijke belooning, hetzij door eene daaraan evenredige vacantie geduren de de maand Augustus'. Discussie in de gemeenteraad In de vergadering van de gemeenteraad van Kapelle van 23 mei 1873 wordt uitvoe rig over het voorstel van de districtsschool opziener gesproken. Naar de maatstaven die tijdens de bijeenkomst in Goes zijn vastgesteld komen negentien arbeiderskin deren voor een premie over 1872 in aan merking, elf van de school in Kapelle en acht van de school in Biezelinge. Uit de provinciale pot is 18,- beschikbaar, zodat er om 57,- (19 x 3,-) te kunnen uitke ren, 39,- voor rekening van de gemeente komt. Dat is geen kleinigheid. De voorzit ter van de raad, burgemeester P.J. van der Mandere zegt nadrukkelijk 'dat het de plicht der gemeentebesturen is om het onderwijs in het algemeen en het getrouw schoolgaan in het bijzonder zoveel mogelijk te bevorderen, dat het uitreiken dier pre miën een zeer geschikt middel is om dat doel te helpen bereiken'. Het college van burgemeester en wethou ders blijkt evenwel niet eensgezind in zijn opvattingen. Zo lezen we verderop in de notulen van de vergadering: 'De heer Meijaard verklaart zich tegen het voorstel van burgemeester en wethouders, daar hij 21

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1999 | | pagina 23