De Bevelanden
Walcheren
Zeeuws-Vlaanderen
archeologieGESCHIEDBEOEFENINGmonumentenwachtmonumentenzorgmuseastreektalen
In DeSpuije, afl. 55, voorjaar 2002,
het tijdschrift van de Heemkundige
Kring De Bevelanden en de
Vereniging Vrienden van het
Museum voor Zuid- en Noord-
Beveland, gaat B. Chamuleau op zoek
naar de oorsprong van het damhek en
doet G.J. Lepoeter uitgebreid verslag
van de ambtsperiode van dominee
Willem Cunel te Oudelande in de
jaren 1739-1742.
W.P. den Toom verhaalt van een
rechtszaak te Goes in 1688, waarbij
sprake is van een vrouw die haar man
'trouweloos' verliet en van de rol van
haar helpers daarbij.
Verder nog een artikel van de hand
van ds. A. van Santen over de bouw
werken op de Bevelanden uit resp.
1910/1911 en 1925 van de Middel
burgse architect A.L.J. Goedhals (dit
artikel is een aanvulling betreffende
Zuid-Beveland op het in het oktober
nummer 2001 van De Wete van de
Heemkundige Kring Walcheren ver
schenen artikel).
In het derde deel over de vlied
bergen in de ambachtsheerlijkheid
Kloetinge gaat D. de Koning-
Kastelijn nader in op het bergje in De
Groe.
Tenslotte volgt nog het vierde en
tevens laatste deel van de hand van
P. Harthoorn over 's-Heerenhoek -
het oude Calishoeck - en emigranten
uit de Franse Calishoeck, die zich in
diverse plaatsen in Zeeland gevestigd
hebben.
De Wete nr. 2, april 2002, het
kwartaalblad van de Heemkundige
Kring Walcheren, begint met een
artikel van de hand van H. Tuynman.
Het handelt over de vriendschap die,
dankzij een artikel over een andere
Australische piloot in De Wete van
april 2001, na 56 jaar is ontstaan
tussen een voormalige Australische
vlieger en een Duitse ex-marineman;
de Australische vlieger is in het najaar
van 1944 door deze Duitse marine
man bij Vlissingen uit zee gered.
A.F. Franken beschrijft de lotgeval
len van The Middelburg Margarine
Works, gevestigd aan de Seisstraat te
Middelburg en de productie van
'kunstboter' aldaar.
Verder schrijft F. van den Driest
nog een keer over geld en wel over een
Nederlands bankbiljet, uitgegeven in
1925, waarop een Zeeuwse vrouw is
afgebeeld en J. Braat vertelt het
verhaal van een poort in de
Middelburgse binnenstad, die maar
een kort leven was beschoren.
G. Spijkerboer haalt herinneringen
op aan het zogenaamde stenen padje
op Souburg.
Tenslotte is de tekst van de lezing
van A.P. de Klerk over het boerderij
en-onderzoek opgenomen en vraagt
G. van der Hoeven verdere hulp bij
zijn onderzoek naar een spraakmaken
de dubbele roofmoord in Vlissingen
in 1937.
Den Spiegel nr. 2, april 2002, het
tijdschrift van de Vereniging
Vrienden van het Stedelijk Museum
en het Gemeentearchief Vlissingen, is
een afscheidsnummer, gevuld met de
geschiedenis van het Stedelijk
Museum Vlissingen en herinneringen
daaraan, met bijdragen van J. Hintzen
en A. Tramper.
Tenslotte volgt nog een
overzicht van het kohier van de hon
derdste penning van Arnemuiden
over de jaren 1609 t/m 1613, samen
gesteld door A.H.G. Verouden.
In het Bulletin afl. 1 (2002) van de
Oudheidkundige Kring "De Vier
Ambachten" zijn een aantal huis
houdelijke zaken opgenomen.
P. de Blaeij gaat nader in op de
begrippen heemkunde en oudheid
kunde en op de toekenning van
gemeentelijke prijzen aan A. de
Kraker en G. Sponselee.
Tenslotte beschrijft A. de Kraker
heemkunde en lokale geschiedbeoefe
ning in een gefuseerd Zeeuws-
Vlaanderen.
In de Nieuwsbrief nr. 44, februari
2002, van de Heemkundige
Vereniging Terneuzen verhaalt
J.L. Platteeuw van een vooroorlogse
braderie in Terneuzen en F. Inniger
gaat uitgebreid in op de geschiedenis
van groot-grondbezitters in de (pré-)
Middeleeuwen in het huidige
Zeeuws-Vlaanderen.
In Arneklanken nr. 1, maart 2002,
het kwartaalblad van de Historische
Vereniging Arnemuiden beschrijft
G. de Nooijer de visverkoop op de
kade te Vlissingen n.a.v. een foto uit
1941.
L. van Belzen besteedt in zijn
genealogische rubriek aandacht aan
het geslacht Joosse in Arnemuiden (en
Nieuw- en Sint Joosland).
In de rubriek Een bekend persoon
te Arnemuiden verhaalt J. Adriaanse
van Adriaan Joosse, bakkersbaas en
historievorser (1851-1937).
In de zevende aflevering over de
aspecten van het economisch en maat
schappelijk leven van Arnemuiden
vanaf ca. 1550 gaat P.J. Feij nader in
op de rede en de toegangswegen over
zee naar Arnemuiden, die al voor
1580 langzamerhand aan het dicht
slibben waren.
Zeeuws Erfgoed 10