'Wegroestend ijzer' en
MONU
EVEN voorstellen:
Bram Dees,coördinator Werkgroep
industrieel erfgoed Zeeland (WieZ)
Internationale samenwerking
Handpomp en brandstofgiganten
S
ARCHEOLOGIEGESCHIEDBEOEFENINGMONUMENTENWACHT.
Exterieur van de elektrici
teitscentrale van de
voormalige C
bij Sluiskil. De
ondersteunt het behoud
van dit gebouw, inclusief
de originele elektrogenera-
tor die zich nog in het
interieur bevindt. Gebouw
en generator dateren uit
het eerste kwart van de
twintigste eeuw
(foto W
De Werkgroep industrieel erfgoed Zeeland, de WieZ,
spant zich in om de belangstelling voor het behoud van
industrieel roerend of onroerend erfgoed levend te hou
den en dit, zo mogelijk, voor sloop te behoeden.
De belangstelling voor industrieel erfgoed neemt nog
steeds toe. Wat lange tijd werd afgedaan als wegroestend
ijzer, is intussen voorwerp van grote interesse geworden.
Dat komt door ontwikkelingen die aan onze tijd eigen
zijn. Nee, eigen waren! Want de behoefte om het afgeda
ne maar te slopen (dan staat het immers niet meer in de
weg), neemt af naarmate we constateren dat die afbraak
nu wel erg vlug gaat. En je mist iets pas als het weg is.
Vooral voor bedrijven is dit vaak een moeilijke keuze.
Een bedrijf moet verder, en de afgeschreven machine of
de verpauperde, al lang leegstaande loods beslaat kostbaar
werkterrein. Dus slopen maar, ook al gaat het de eigenaar
aan het hart.
Nu heeft het oude vaak meer waarde dan het jonge, óók
bij het industrieel erfgoed. Als er nog maar enkele ijzer
gieterijen van twee eeuwen oud over zijn, zal er van alle
kanten verzet komen als blijkt dat er een gesloopt moet
worden. Alles komt in beweging om dat te voorkomen.
Heel sterk komt het besef van de noodzaak tot behoud
van ook technisch erfgoed naar voren in het Roergebied,
waar enkele jaren geleden een hele cokesfabriek gespaard
is om er een industrieel museum van te maken. Nog een
sterk initiatief blijkt uit een recente internationale
'samenwerking waarin Nederland (de ANWB is daarbij
betrokken) met Duitsland, België, Engeland en Frankrijk
industrieel interessante toeristische routes uitzet.
Enkele daarvan, waaronder de 'Route Industriekultur im
Ruhrgebiet', zijn al verwezenlijkt. In de Belgische
provincies West- en Oost-Vlaanderen is een dergelijke
route gepland. Het ligt in de bedoeling om daarin op te
nemen een lus naar het Nederlandse Sluiskil, om daar
de aandacht te vestigen op de bekende oude energie
centrale van de voormalige cokesfabriek.
Grote plannen dus. Maar ook met betrekking tot het
kleine zijn er vaak vruchtbare initiatieven.
Het kleine blijft boeien. Dat besefte ik weer toen
vrienden mijn aandacht vestigden op een kleinood uit
het jonge verleden. Wij kennen allemaal de grote tank
stations langs onze autowegen: glanzende statussymbolen
van de olieconcerns en van onze welvaart. Maar wie
herinnert zich nog dat al die bronnen van vervoersenergie
ooit begonnen zijn bij u in de straat van de stad, bij mij
op het dorp, enkele huizen van waar ik woonde.
Ga maar een flink eind terug in je herinnering, en het
staat je zo weer helder voor ogen. Er kwam dan een auto
in de straat. Dat kon je horen, want het geluid van een
draaiende automotor viel terstond op, althans voor een
schooljongen. Dus even kijken op de straat en jawel,
daar stond een auto, bij de buurman. Vier huizen verder,
Zeeuws Erfgoed 12
maar toch: de buurman. De buurman had een benzine
pomp voor de deur. De eigenaar van de auto was al
achterom gelopen om te zeggen dat hij er stond.
Hij kwam nu, samen met de pomphouder-garagehouder
fietsenmaker- radioverkoper en -reparateur, naar de
pomp. De vakman draaide de dop van de benzinetank los,
nam de slang van de haak, zo'n zware van canvas, plaatste
de spuitmond in de opening van de tank, ging bij de
pomp staan en controleerde of de peilglazen leeg waren.
Dat waren ze, dus begon hij te pompen. Een handpomp,
u weet wel, een houten zwengel van zo'n 40 cm lang en
maar heen en weer, tot een peilglas vol gelopen was.
Daar kon zowat twee liter in. Het schuimde een beetje als
er benzine in gepompt werd. Het was boeiend om naar te
kijken. En wat rook die benzine lekker. Als het glas vol
was liep het automatisch leeg in de tank, terwijl het ande
re glas vol liep, want de pomphouder was gewoon door
blijven pompen. De benzine was een beetje geel, maar dat
kwam misschien ook omdat het glas door de jaren heen
wat bruin geworden was. De chauffeur rekende af en
ieder ging zijns weegs.
In wezen gebeurt nog altijd hetzelfde bij de brandstof
giganten langs de autoweg. Alleen, alles groter en meer.
In de buurt van Colijnsplaat staat nog zo'n benzinepomp,
van het merk Nering Bögel.
Een ouderwetse, waarbij je terugdenkt aan je jongensja
ren. Het is een mooi stukje industrieel erfgoed, zo maar
ergens in de polder. We hopen dat hij er nog lang mag
staan en dat er tijdig gewaarschuwd wordt als er geen
plaats meer voor is, of bij welke andere reden ook waarom
de pomp weg moet.
De Werkgroep industrieel erfgoed Zeeland zet de deur graag
open voor mensen die ook belangstelling hebben voor
industrieel erfgoed, die het ook jammer vinden dat allerlei
mooie dingen naar de schroothoop gaan. Nieuwe leden
zijn altijd welkom. Want door de groeiende belangstelling
neemt ook het werk toe. Intensief is dat werk niet; we
komen zo'n vier a vijf keer per jaar bij elkaar om de gang
van zaken te bespreken. De bedoeling is dat ieder uit zijn
omgeving aandraagt wat als industrieel erfgoed waarde
heeft. Dat moet dan geïnventariseerd worden met een
beschrijving, foto's en zo mogelijk tekeningen en akten
van het object, zo compleet mogelijk. Maar er zijn ook
andere activiteiten. Wie er eenmaal in zit vindt het
bijzonder boeiend.
De Werkgroep is gehuisvest bij de Stichting Cultureel
Erfgoed Zeeland. Heeft u belangstelling, neem dan
contact op met Bram Dees, WieZ, tel. 0118-670609
of 670870.