Special 3
Wat is een dorp en
wanneer is het verdronken?
december 2002
3
Presentaties in musea
Het monument voor de verdronken dorpen zal zijn
waarde deels ontlenen aan de (permanente) presentaties
die ermee verband houden. Een deel daarvan is reeds
gerealiseerd of in ontwikkeling. Een ander deel zal nog
moeten worden ontwikkeld. De SCEZ heeft zich
georiënteerd en een eerste inventarisatie van de
mogelijkheden gemaakt.
Het Zeeuws Museum in Middelburg is momenteel
gesloten, maar in het recente verleden zijn gedachten
ontwikkeld rondom het thema 'Veranderende Kustlijnen'.
Binnen dit thema werd ook gedacht aan de verdronken
dorpen. Het ligt voor de hand dat in de vaste presentatie
van het nieuw te openen Zeeuws Museum de verdronken
dorpen aan bod zullen komen.
Ook het Museum voor Zuid- en Noord-Beveland in Goes
is momenteel gesloten. De verdronken dorpen in de regio
Zuid- en Noord-Beveland krijgen in de plannen voor de
herinrichting van het Goese museum een zwaar accent.
Het verdronken dorp Valkenisse fungeert daarbij als pars
pro toto.
Het Streekmuseum De Meestoof in Sint-Annaland is
het museum voor Tholen en Sint-Philipsland. Het
verdronken Reimerswaal ligt net ten zuiden van Tholen.
In de huidige presentatie wordt hier beperkt aandacht aan
besteed. Objecten met betrekking tot het verdronken land
van Philipsland bevinden zich in depot. Er zijn goede
mogelijkheden om de bestaande presentatie te vernieuwen
en uit te breiden.
Het bezoekerscentrum Saeftinge in Emmadorp informeert
over het verdronken land van Saeftinghe en raakt
zijdelings het onderwerp van de verdronken dorpen.
De Plompe Toren op Schouwen-Duiveland is het enige
bouwwerk dat herinnert aan het verdronken Koudekerke
op Schouwen. De kleine, vrij toegankelijke presentatie in
de Toren geeft informatie over geschiedenis en natuur.
Het Museum voor Landschapsgeschiedenis is een initiatief
van Het Zeeuwse Landschap. Het is er (nog) niet, maar
ideeën daaromtrent zijn, deels in rapportvorm, wel
aanwezig. Ontstaan en verandering van het landschap,
het Leitmotiv van het museum, hebben een duidelijk raak
vlak met de verdronken dorpen. Een permanente
presentatie in de vorm van een museum, een bezoekers
centrum of een informatiecentrum dat geheel aan de
verdronken dorpen is gewijd is denkbaar, maar nooit
serieus onderzocht.
Het begrip 'verdronken dorp' is niet zo simpel als
het lijkt. Immers: wat is precies een 'dorp'? Volgens een
bekende omschrijving is een dorp 'kleiner dan een stad
en groter dan een gehucht'. Maar wat is dan een stad,
en wat een gehucht? In historisch opzicht is een dorp een
nederzetting zonder muren, poorten en grachten, aldus
de dikke Van Dale. Maar ook die omschrijving is niet erg
accuraat. Een dorp als Dreischor op Schouwen-Duiveland
heeft óók een ringgracht, al ligt deze om het kerkterrein
en is het eerder een sloot dan een gracht. En over de
bestuurlijke en rechtshistorische verschillen tussen dorpen
en steden rept Van Dale niet.
Het criterium voor het 'Project Verdronken Dorpen' van
de SCEZ is als volgt: onder verdronken dorpen worden
kerkdorpen verstaan, die als gevolg van vloeden zijn
verwoest of verlaten. Ook bepaalt het project zich tot
de verdronken dorpen binnen de provinciegrenzen van
Zeeland, hoewel er in het aangrenzende Vlaanderen,
Noord-Brabant en Zuid-Holland ook genoeg te vinden zijn.
Nederzettingen zonder kerk worden tot de gehuchten of
buurtschappen gerekend, waarvan er in de loop van de
achter ons liggende eeuwen eveneens vele zijn verdronken.
Op de lijst van verdronken dorpen vinden we ook enkele
middeleeuwse stadjes, zoals (Oud-)IJzendijke, dat destijds
echter tot Vlaanderen behoorde. De enige volwaardige
Zeeuwse verdronken stad is Reimerswaal, gelegen ten
zuiden van Tholen in het Verdronken Land van
Zuid-Beveland. Een flink deel van Reimerswaal ligt
tegenwoordig veilig onder het talud van de Oesterdam.
Verdronken of verlaten
We noemen dorpen 'verdronken' wanneer ze als
gevolg van vloeden zijn verwoest of verlaten. Ook hier
zijn weer grensgevallen te onderscheiden. Sommige dor
pen zijn namelijk eerst verlaten en vervolgens door de zee
ingepalmd, zoals Westenschouwen, ook bekend als
Paelvoetseinde. Het was lang het beroemdste 'verdronken'
dorp van Zeeland, door de fraaie sage van de 'meermin
van Westenschouwen', wier echtgenoot de befaamde
vloek uitsprak: 'Westenschouwen 't zal je rouwen dat je
genomen hebt m'n vrouwe Westenschouwen zal vergaan,!
alleen de toren zal blijven staan
Maar het dorp ging verloren door het tegenovergestelde
van overstroming, namelijk verzanding. De haven van het
eens welvarende vissersdorp slibde snel dicht in het begin
van de zestiende eeuw; bij Burghsluis groef men nadien
een nieuwe haven. Westenschouwen is dus eigenlijk geen
verdronken dorp, maar eerder een wüstung een verlaten
of gereduceerde nederzetting. Wel werd de havenbuurt
later door het wijken van de kust door de zee opgeëist;
restanten komen nu en dan onder het strand tevoorschijn
(zie ook elders in deze special, bij 'Nieuw onderzoek').
En de toren is óók niet blijven staan. Hij werd afgebroken
in 1845.
Voorlopers
De Zeeuwse verdronken dorpen dateren uit de latere
Middeleeuwen, maar voorlopers zijn er ook geweest.
In de Romeinse tijd zien we tenminste twee plaatsen
die we kunnen associëren met het latere begrip dorp.
Ze lagen bij Domburg en in de Oosterschelde ter hoogte
van Colijnsplaat (Noord-Beveland). De laatstgenoemde
heette vermoedelijk Ganuenta. Beide plaatsen hadden
tempels, gewijd aan de godin Nehalennia. De resten van
deze nederzettingen liggen nu in het water. In zekere zin
zijn ze dus 'de eerste verdronken dorpen van Zeeland'.
Uit de vroege Middeleeuwen kennen we Walichrum,
gelegen bij Domburg en Scaltheim op Schouwen.
Walichrum, tussen 550 en 850 na Chr. een belangrijke
handelsnederzetting, werd geplunderd door de
Noormannen en later opgeëist door de zee.
Van Scaltheim is de exacte ligging onbekend.
Ensemble van
aardewerkvo ndsten
uit het verdronken
Reimerswaal
(jaren '70,
20ste eeuw).