SGroef Moggershil
zijn eigen graf?
Duue
ENT
Nieuw onderzoek
Er zijn aanwijzingen dat de bewoners van Moggershil ijverig hebben meegewerkt aan
hun eigen ondergang. Moggershil, één van de vele verdronken Zeeuwse dorpen, lag in
het noordwesten van Tholen, ongeveer op de grens van de voormalige gemeenten
Stavenisse en Sint-Annaland. Het gebied is als eilandje ingepolderd in 1419. Het naar
Zeeuwse begrippen jonge dorp Moggershil overstroomde in 1509, 1530/32 en ging
definitief verloren bij de Allerheiligenvloed van 1570. Herdijking van een (kleinere)
Moggershilpolder vond pas plaats in 1660; het dorp werd echter geen nieuw leven
ingeblazen.
Volgens de wapenkaart van Smallegange uit 1696 voerde het wapen van de heerlijkheid
een turfsteker en zes turven, hetgeen wijst op beoefening van de beruchte 'moernering':
het turf- en darinkdelven (darink is veen). Men moerde zowel binnen- als buitendijks om
brandstof (turf) te verkrijgen, maar vooral ook ten behoeve van de 'selnering' of
zoutwinning c.q. -raffinage. De dekkende kleilaag werd hierbij verwijderd, waarna het
veen werd afgestoken. Vooral de buitendijkse moernering leverde groot gevaar op voor
de kustverdediging. Al sinds de dertiende eeuw poogde de overheid er paal en perk aan
te stellen; in 1515 werd het darinkdelven door Karel V geheel verboden. Nog minstens
een eeuw moeten de Zeeuwen nadien voortgedolven hebben, incidenteel ging het door
tot in de twintigste eeuw. Buitendijkse sporen van moernering bij Moggershil waren tot
zeer recent te zien, evenals bijvoorbeeld bij het verdronken Valkenisse.
De Moggershillenaars ondergroeven dus waarschijnlijk hun eigen heem met het
darinkdelven. Mede hierdoor spoelde Moggershil tussen 1509 en 1570 van de kaart.
en omgeving op een 1 /de-eeuwse
Helemaal of een beetje verdwenen
Sommige verdronken landen in Zeeland zijn vrijwel
helemaal verdwenen: het Zuidland van Schouwen
bijvoorbeeld, of het (schier)eiland Stuivezand bezuiden
Baarland (Zuid-Beveland).
Van het Zuidland is vrijwel niks over. Eens was het een
tot vier kilometer brede strook polderland met vele
dorpen, nu ligt er de plaatselijk vijfenveertig meter diepe
stroomgeul de Hammen. Het Zuidland ging verloren
tussen 1475 en 1650. Het enige opvallende restant van
de vele dorpen hier is de monumentale kerktoren van
Koudekerke, de 'Plompe Toren', nu een bezoekerscen
trum van Natuurmonumenten.
Andere verdronken landen bestaan nog als schorren en
slikken die bij vloed hooguit gedeeltelijk onderlopen, zoals
het Verdronken Land van Saeftinghe in de Westerschelde;
weer andere zijn herdijkt en opgenomen in nieuw
polderland.
In de monding van de Westerschelde lagen eens de
eilanden Wulpen, Schoneveld en Koezand, die nu geheel
zijn verdwenen en waarvan ook geen archeologische
sporen resteren. Aan het in 1375 verdronken Schoneveld
herinnert nog de Schoneveldsbank. Koezand verdween in
1570 met Wulpen in de golven. Meer naar het oosten
liggen de Hooge Plaaten, een natuurgebied van slikken
en zandplaten dat deel uitmaakte van de in 1775-1778
bedijkte Hoofdplaatpolder. Ten oosten van Terneuzen
vinden we sporen van het verdronken Othene en Oud-
Hontenisse. In het meest oostelijke deel van de
Westerschelde ligt het Verdronken Land van Saeftinghe.
Het dankt zijn ontstaan voor een belangrijk deel aan
militaire inundaties in 1584/1585, tijdens de Opstand
tegen Spanje. In dit grootste brakwaterschorrengebied van
West-Europa vinden we naast belangrijke prehistorische
vondsten sporen van verdronken middeleeuwse dorpen als
Weele en Saeftinghe. Vóór de noordoever van de
Westerschelde ligt bij Waarde het in 1682 verdronken
Valkenisse, met oostelijk daarvan het verdronken Rilland.
In de Oosterschelde, ten noorden van de herdijkte
oostelijke 'staart' van Zuid-Beveland, vinden we het
Verdronken Land van Zuid-Beveland, ontstaan in
1530/32. Het is een weids gebied van stroomgeulen,
ondiepten, slikken en wat schorren, waarin behalve de
in 1631 definitief verlaten stad Reimerswaal archeologisch
waardevolle verdronken dorpen liggen, zoals Nieuwlande
en Tolsende. Eveneens in de Oosterschelde, benoorden
Noord-Beveland, lag het eiland Orizand, verdronken in
1639.
Doel van het huidige en toekomstige onderzoek is
het verzamelen en vastleggen van alle mogelijke gegevens
over de verdronken dorpen in Zeeland. Deze worden
geregistreerd in een database, die aanleiding zal geven tot
meer en meer diepgaand wetenschappelijk onderzoek.
Zo'n databank en het eruit voortvloeiende onderzoek
betekenen ook uitbreiding en aanvulling van de bestaande
instrumenten voor archeologisch beleid van gemeenten,
provincie en het rijk.
Het nieuwe onderzoek in het kader van het Project
Verdronken Dorpen zal gericht zijn op het verzamelen
van nieuwe informatie met betrekking tot o.a. ligging
en omvang van de dorpen en de aard en waarde van de
aanwezige sporen. Van tientallen verdronken dorpen is
de ligging namelijk maar bij benadering bekend.
Een deel van het onderzoek betreft historische bronnen
en oude kaarten. De bronnen zullen vooral informatie
kunnen geven over de geschiedenis van een dorp en zijn
bewoners, noodzakelijke informatie die uit archeologisch
onderzoek niet zo gemakkelijk af te leiden is.
Voor dergelijk historisch onderzoek is de steun van
(amateur)historici onontbeerlijk.
Een klein deel van het archeologisch onderzoek zal
bestaan uit het bestuderen van luchtfoto's van de Royal
Air Force uit de Tweede Wereldoorlog, op zoek naar
aanwijzingen voor archeologische resten op locaties waar
verdronken dorpen vermoed worden. Landelijk is de
fluidi't T
Ai-mIwJ
Siu r«tand