Steunfonds voor de Nieuws van musea Zeeuwse musea Museum r (Q)ndje De Veerse Schilderskolonie 1870-1970 Heel de wereld trekt naar Veere' Verrekijkers voor het muZEEum Vlasmuseum 't Vlasschuurken i.v* i'r -ï«* ARCHEOLOGIEGESCHIEDBEOEFENINGMONUMENTENWACHTMONUMENTENZORG MUSEA STREEKTALEN Het Steunfonds voor de Zeeuwse musea verstrekt ondersteuning en financiële bijdragen voor activiteiten op o.a. behoudsgebied. Onlangs heeft het bestuur besloten een kleinschalig behoudsproject van de museumcommissie van de Gemeente Sluis mede mogelijk te maken. Het betreft de conservering/restauratie van een ruiterhelm van een kurassier van het Staatse leger uit de periode 1600-1650. De ruiterhelm maakt deel uit van de Oudheidkundige Verzameling van de gemeente. Deze is gevestigd in het oude Belfort in Sluis. De ijzeren ruiterhelm is van een standaardtype, dat destijds in grote hoeveelheden werd vervaardigd, Veere was in de vijftiende eeuw een aanzienlijke en welvarende stad met een rijk kunst- en cultureel leven. De achttiende eeuw luidde echter het eind van dit alles in. Maar juist op het dieptepunt van het verval, zo tegen 1870, openbaarden zich de eerste tekenen van herstel. Kunstenaars en kunstminnende toeristen wisten Veere opnieuw te vinden. Kort na 1870 vestigden zich weer beeldend kunstenaars in het stadje. In de periode 1890 tot 1970 hebben meer dan driehonderd kunstenaars, dichters, schrijvers en musici in Veere gewoond en/of gewerkt. De Veerse kunstenaars kolonie was sterk internationaal getint. Kunstenaars uit vele Europese landen maakten er deel van uit. Over deze en de daarop volgende periode gaat het boek, dat Kees Leeman heeft geschreven. Heel de wereld trekt naar Veere. Kees Leeman is de auteur van dit boek over kunst en cultuur in Veere. Na verwachting komt het boek in juni uit (Boekhandel en Uitgeverij De Koperen Tuin, Goes). Het boek geeft een volledig beeld van Veere als stad van kunst en cultuur gedurende de periode 1870 tot ca. 1970, een periode waarin veel kunstenaars in Veere woonden en/of werkten. Een apart deel van het boek wordt specifiek gewijd aan kunstobjecten. Dit deel, met een meer kunsthistorisch karakter, is verzorgd door Joost Bakker, galeriehouder en kunsthandelaar in Middelburg. Achterin het boek wordt een zogeheten 'Klein Lexicon van de Veerse kunstenaars' opgenomen. In dit naslagwerk komen niet alleen de namen en overige relevante gegevens voor van de honderden kunstenaars die in Veere hebben gewoond of er langere tijd hebben gewerkt, maar ook die van de zogenaamde 'passanten'. Het boek wordt besloten met een rondgang langs de huizen, ateliers en andere gebouwen waar de Veerse kunstenaars destijds woonden en werkten. De presentatie van het boek zal plaatsvinden tijdens een speciale zomerexpositie over deze schilderskolonie in het Veerse Museum De Schotse Huizen. Zeeuws Erfgoed 16 maar ondertussen zeldzaam is geworden. Dit type werd niet met de hand gesmeed, maar de onderdelen werden machinaal op vormen geperst en later met de hand samengevoegd. Er zijn geen exemplaren in Zeeuws museumbezit bekend. De helm zal worden behandeld door Restauratiewerkplaats Jo Kempkens Co in Haelen. De bedoeling is dat hij een prominente plaats zal gaan innemen in de presentatie van het nieuwe museum in IJzendijke, dat zal zijn gewijd aan de vestinggeschiedenis en de Staats-Spaanse linies van de streek. Het Steunfonds heeft 800 beschikbaar gesteld. Het Zeeuws maritiem muZEEum heeft een prachtig uitkijktorentje dat dateert uit 1641. Vanuit dat torentje heeft het publiek een uniek uitzicht over de Westerschelde. Focus Optiek uit Middelburg heeft het muZEEum verrekijkers aangeboden, zodat de passerende schepen nog aantrekkelijker bekeken kunnen worden. De verrekijkers zijn voorzien van een vaste scherpstelling, zodat het publiek de verrekijker niet steeds scherp hoeft te stellen. De verrekijkers worden op een zelfde wijze bevestigd als deze op een brug van een schip. In de ambachtelijke nijverheid die de vlasverwerking jarenlang geweest is, speelde Koewacht een belangrijke rol. In deze plaats in de Zeeuws-Vlaamse grensstreek waren tientallen vlassers actief, er was een vlasmarkt en in 1942 werd er de Eerste Zeeuwsche Vlassersschool geopend. Het is die tak van nijverheid vergaan als veel andere: voor de kleintjes was er geen plaats meer en er kwamen grote bedrijven voor in de plaats. Op zich zijn dat boeiende ondernemingen, maar ze laten weinig zien van het proces van vlas tot linnen: de grote machines zijn allemaal beveiligd en afgeschermd! ÏWÉM'

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2003 | | pagina 16