Wat is dat eigenlijk, de Zeeuwse boerderij? Het jaar 2003 is uitgeroepen tot het nationale Jaar van de Boerderij. Overal in Nederland zal een jaar lang en op uiteenlopende manier de boerderij in de schijnwerpers komen te staan. Met een duidelijk doel: blijvende aandacht voor het behoud en beheer van de historische boerderijen mét hun erven en mét het omringende landschap. Anders gezegd: de traditionele landelijke bouwkunst moet weer toekomst krijgen. Ook Zeeland draagt een belangrijke steen bij aan dit nationale themajaar. Dat is hard nodig. Een eind 2001 verschenen rapport betitelt de toestand van de Zeeuwse boerderij ronduit als rampzalig! Een provinciale werkgroep stimuleert en coördineert de Zeeuwse activiteiten. In de werkgroep zijn vertegenwoordigd: - de Boerderijenstichting Zeeland (de heer G.W. Smallegange, telefoon 0113-649780); - de Stichting Landschapsbeheer Zeeland (mevrouw S. Dobbelaar, telefoon 0113-230936); - de ZLTO (Zuidelijke Land- en Tuinbouw Organisatie, de heer F. Staal, telefoon 0113 247700); - het Bureau voor Toerisme Zeeland (de heer T. van Elsacker, telefoon 0118-659988); - de Vereniging van Zeeuwse Gemeenten (mevrouw V. Calus, telefoon 0117-457000); - de Nederlandse Bond van Plattelandsvrouwen (mevrouw L. de Kater-Aarnoutse, telefoon 0113-371218); - de Provincie Zeeland (mevrouw B.I. Sens, telefoon 0118-631416); - en de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (SCEZ) (mevrouw A.E. Manni- Bij de Vaate, telefoon 0118- 670885, en de heer A.P. de Klerk, telefoon 0118-670874). De oude Zeeuwse hofstede is niet in de laatste plaats ook een vorm van cultureel erfgoed en het is tegen die achtergrond dat de SCEZ in deze werkgroep en in dit themajaar een sturende en ondersteunende rol speelt. Nadat op 6 februari jl. in Vlaardingen het landelijke boerderijenjaar werd geopend door staatssecretaris voor cultuur Van Leeuwen, gaf (toenmalig) gedeputeerde voor cultuur drs. G.L.C.M. de Kok op 4 april in Middelburg het startsein voor de opening van de Zeeuwse bijdrage aan het jaar. Over de vele en velerlei Zeeuwse activiteiten in het nationale Jaar van de Boerderij vindt u hier de nodige informatie. Hopelijk stimuleert dit overzicht velen van u om deel te nemen aan één van deze activiteiten. Ook bevat deze special meer algemene informatie over de Zeeuwse boerderij, waardoor ze ook na dit themajaar bruikbaar blijft. En ook dat is nodig, want de Zeeuwse boerderij heeft meer dan één jaar aandacht nodig! Die eenvoudige vraag laat zich sinds het verschijnen - in november 2002 - van Piet van Cruyningens standaardwerk Schone welbetimmerde hofsteden. Boerderijbouw in Zeeland van de tiende tot de twintigste eeuw gelukkig eenvoudiger beantwoorden dan voordien. Ons wordt daar geleerd dat het boerderijtype dat vanaf de zestiende eeuw in heel Zuidwest-Nederland ging overheersen, vijf hoofdkenmerken had. Allereerst waren het bakstenen woonhuis en de houten schuur afzonderlijke eenheden, ook al waren ze soms aaneen gebouwd. Het tweede kenmerk: in de schuur bevond zich zowel tasruimte (voor graan en hooi) als stalling voor de runderen en later ook de paarden. In de derde plaats hadden de schuren een dwarsdeel. Het vierde kenmerk was dat de stalling voor het vee zich in een van de zijbeuken bevond. Tenslotte hadden de boerderijen een grondtas in de brede middenbeuk. Ondanks regionale verschillen waren dit de kenmerken van vrijwel alle grotere boerderijen in het Deltagebied. Een bijzonder geval was de Schouwse stolp; daar bevonden woning en schuur zich onder één dak. Waarschijnlijk gaat het hier om een exportproduct uit Noord-Holland, waarvan het laatste exemplaar in 1953 is verdwenen. In de loop der tijd werden de Zeeuws boerenschuren steeds groter. De dwarsdeelschuren kregen er één of twee dwarsdelen bij. Ook de boerenbehuizing werd groter en rijker, werd steeds vaker vrijstaand en kreeg vanaf de negentiende eeuw een symmetrische indeling: een ingang in de lange gevel met een centrale gang daarachter met aan beide zijden twee vertrekken. Tenslotte een citaat, de laatste zinsnede tevens uit het bovengenoemde boek. "Vierhonderd jaar lang hebben deze boerderijen met hun grote schuren het uitzicht op het vlakke polderlandschap beheerst. Zonder deze karakteristieke gebouwen zal het landschap niet noodzakelijkerwijs lelijker worden - dat is een kwestie van smaak, waarover valt te twisten - maar het zal wel Boerderij Nooitgedagt, Sint Annaland. Aquarel van boerderij De Ronduite in Sluis.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2003 | | pagina 30