Het boerenbedrijf in het archief De provincie Zeeland is van oudsher sterk afhankelijk geweest van de landbouw. Rond het jaar 1800 was tweederde van de Zeeuwse beroepsbevolking buiten de steden werkzaam in deze bedrijfstak. Over de geschiedenis van de landbouw is dan ook veel terug te vinden in de archieven. In het grootste deel van onze provincie overheerste de akkerbouw. Alleen in delen van Schouwen- Duiveland en Walcheren vond men hier en daar meer veehouders. Wel hadden bijna alle boeren enkele dieren om in de eigen behoefte aan zuivel en vlees te voorzien en - zeer belangrijk in de tijd van voor de kunstmest - voor de meststoffen. Omdat dit een intensieve vorm van landbouw is, was bij dit proces tevens een groot aantal landarbeiders betrokken. Wat is er over deze mensen terug te vinden in de kilometers archief in Zeeland? Over de individuele boer en landarbeider van voor 1800 is niet veel vastgelegd. Wel kan men zich met enkele omwegen een beeld vormen van de bedrijfsvoering van toen. Bijvoorbeeld in de boedelbeschrijvingen, die werden opgemaakt als iemand overleed en er waren in het gezin nog minderjarige kinderen. Hierin wordt, in de vorm van een wandeling door het huis of de boerderij, een enorme hoeveelheid voorwerpen en bezittingen, dus ook de aanwezige dieren en alle gereedschap in de schuur, vastgelegd om de waarde van de erfenis vast te stellen. Dergelijke boedel beschrijvingen zijn onder andere terug te vinden in de weeskamerarchieven. Uiteraard is dit een momentopna me, maar toch geeft dit een goed beeld van de leefomge ving en omstandigheden van onze voorouders. Een andere mogelijkheid om de welstand en dus de bedrijfsresultaten van mensen in het verleden vast te stellen vindt u in de belastingkohieren. Zo werden van oudsher bepaalde belastingen, zogenaamde tienden, in natura geheven. Een tiende deel van de opbrengst moest worden afgestaan aan de eigenaar, bijvoorbeeld de Staten van Zeeland of de kerk. Dat kon tien procent van de tarweopbrengst zijn, maar we kennen ook bijvoorbeeld de lammertienden. Een aantal van deze administraties is bewaard gebleven. Omdat het altijd om een bepaald deel van de opbrengst gaat is de totale opbrengst van de oogst van dat jaar hiermee vast te stellen. Het Zeeuws Archief heeft o.a. het archief van de Rekenkamer van Zeeland en het archief van de rentambten der domeinen als waarde volle bron; in archieven van gemeenten zijn vaak achttien- de-eeuwse kohieren aanwezig van diverse belastingen. Een andere bron die voor het heffen van belastingen werd aangelegd is de zogenaamde overloper, ook wel ommeloper of veldboek genoemd. Hierin werden de percelen grond vastgelegd met hun bestemming, zoals weide of bouwland, om de bedragen aan grondbelasting vast te kunnen stellen. Hierin werden echter ook de namen van eigenaren en pachters opgetekend zodat ook voor stamboomonderzoekers veel interessants te vinden is in deze boeken. Overlopers zijn in de loop van de tijd nogal verspreid geraakt; ze zijn dan ook in diverse collecties in de gemeentearchieven en waterschaps archieven terug te vinden. Het archief van het kadaster, gedeeltelijk aanwezig bij het Zeeuws Archief, is in feite een meer uitgebreide voortzetting van deze registers. Over de bedrijfsgebouwen van de boerderijen voor 1800 is veel minder in de archieven te vinden. Op kaartmateriaal staat vaak wel de plaats van een boerderij of schuur aangegeven, maar niet de omvang of het uiterlijk. Prentmateriaal is schaars. In de negentiende eeuw worden de eerste kadastrale kaarten gemaakt, waarop de precieze plattegrondsvorm van alle gebouwen wordt aangegeven. Pas met de komst van de fotografie aan het eind van deze eeuw kunnen we ook meer zeggen over het uiterlijk van boerderijen en plattelandswoningen. Onderzoek in de gebouwen zelf die nog uit vroeger tijden bewaard zijn gebleven moet hier uitkomst bieden. In de tweede helft van de negentiende eeuw ontwikkelt de landbouw zich in hoog tempo en verenigen boeren en tuinders zich in allerlei organisaties als de ZLM (Zeeuwse Landbouw Maatschappij), de NCB (Noord-Brabantse Christelijke Boerenbond) en de CBTB (Christelijke Boeren- en Tuinders Bond). Dat betekent dat er ook steeds meer gegevens werden bijgehouden en onderzoek werd verricht naar diverse landbouwmethoden en -resultaten. Dit alles vindt natuurlijk zijn neerslag in de archieven. Ook de overheid zat wat dat betreft niet stil. De provincie gaf vanaf 1836 ruim honderd jaar lang jaarlijks een verslag van de toestand van de provincie uit, met daarin allerlei statistische gegevens en bijzondere voorvallen zoals uitbraken van besmettelijke veeziekten of misoogsten door extreme weersomstandigheden. In de gemeentearchieven zijn vaak nog de gegevens die voor dit verslag aangeleverd moesten worden te vinden, met een schat aan informatie over onder andere de stand van zaken in de landbouw in zo'n gemeente. In de twintigste eeuw neemt de hoeveelheid beschikbare informatie gestaag toe. Voor allerlei zaken hebben boeren, net als iedereen trouwens, vergunningen nodig, waarvan de gegevens in de archieven te vinden zijn. Denk bijvoorbeeld aan bouwvergunningen of vergunningen voor het kappen van bos en het dempen van sloten. Ook van door de overheid geplande acties als herverkavelingen is het nodige te vinden. Archiefonderzoek is over het algemeen een tijdrovend karwei. Dit geldt zeker ook voor onderzoek naar boerenbedrijven in Zeeland. Toch is het zeer de moeite waard het eens te proberen. Door een enkele toevals treffer, zoals een door een landbouwer zelf bijgehouden journaal, een kaartboek of een testament, en het serie matig doornemen van belastinggegevens en statistisch materiaal kunnen we een beeld tevoorschijn halen van het boerenbedrijf door de eeuwen heen. Schilderij van boerderij Groenewoud in Sint Maartensdijk.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2003 | | pagina 34