Ontbijtje mét Buitenlandse contacten BEHOUD EN BEHEER Overdraagbare aandoeningen Onlangs werd de SCEZ gebeld door een inwoner van Middelburg die tijdens zijn ontbijt werd geconfronteerd met een in huis rondscharrelende kever. Het dier werd gevangen in een luciferdoosje en naar de SCEZ gebracht met de vraag of dit wellicht zon houtvretende boktor was. Aanvankelijk leek het een spekkever, maar onder het licht bekeken werd de ware identiteit al snel duidelijk. Het bleek een meeltor - ook wel broodkever genoemd - te zijn, de keversoort die uit de bekende meelworm voort komt. Deze soort raakt in woonhuizen verzeild doordat kevers in oude vogelnesten hun eieren leggen, waarvan de uitgekomen larve de achtergebleven resten organisch materiaal opruimt. Ter verpopping kruipt de larve soms meters ver van het nest vandaan en kan daarbij in huis terechtkomen via een kier in het houtwerk. De volgroeide tor wil vervolgens naar buiten en vliegt naar het licht, met als gevolg dat de meeltor nogal eens op een vensterbank wordt aangetroffen. Geheel gerustgesteld ging de bezoeker weer huiswaarts, de tor onderweg vrijlatend. Meettorren doen zich graag te goed aan meetpro- ducten. Als consulent behoud en beheer krijg je te maken met de meest uiteenlopende vragen. Dit heeft te maken met de vele soorten collecties die je in musea aantreft. Collega-consulenten in het land komen dan ook uit verschillende disciplines en zijn van beroep papier-, meubel- of schilderijrestaurateur, kunsthistoricus of bioloog; vaak zijn ze afgestudeerd aan de Reinwardt Academie in Amsterdam, waar museologie gedoceerd wordt. Via een landelijk netwerk kunnen consulenten met specifieke vragen terecht bij één of meerdere collega's en uiteraard bij het Instituut Collectie Nederland (ICN) in Amsterdam. De consulent behoud en beheer van de SCEZ, Wim Phaff, is al ruim veertig jaar actief als preparateur van dieren, met als gevolg dat vragen over 'die tak van sport' aan hem worden toegespeeld. Ook vanuit het buitenland komen er vragen en doet men een beroep op elkaars expertise. In België is Leon Smets, collega-consulent behoud en beheer, bezig met een omvangrijke publicatie. Over 22 verschillende vakgebieden wordt een naslagwerk opgesteld met als thema preventieve conservering. De SCEZ is benaderd voor het gedeelte over natuurhistorische collecties. Een exemplaar van dit boekwerk wordt t.z.t. in de bibliotheek van de SCEZ opgenomen. Een vraag van een geheel andere orde kwam van het British Museum of Natural History in Londen. De vraag luidde of in Nederland gevallen bekend zijn waarbij museummedewerkers of andere personen die regelmatig met dieren in contact komen, besmet waren geraakt met een op de mens overdraagbare aandoening, een zogeheten zoönose. Hierbij wordt natuurlijk als eerste gedacht aan hondsdolheid, maar er zijn veel meer (zelfs veel algemener voorkomende) op de mens overdraagbare ziekten te noemen. Zo zijn de meeste worminfecties bijvoorbeeld zoönosen. Ook de gevreesde ziekte van Lyme (tekenbeetziekte), genoemd naar het stadje Lyme in de VS waar de ziekte het eerst geconstateerd en bestudeerd werd, is een zoönose. De officiële naam van deze aandoening is borreliosis. Vooral in een warme zomer met veel buiten activiteiten lopen mens en dier kans een teek op te lopen. De preparateur kan gedurende zijn werkzaamheden, bijvoorbeeld tijdens het opzetten van een zojuist overleden dier, gebeten worden. Nu is niet per definitie elke teek een drager van de bacterie Borrelia burgdorferi, de veroor zaker van borreliosis. Indien na een paar dagen een ring vormige verkleuring rond de beet optreedt, is het raad zaam een arts te raadplegen. Coccidiosis (een besmettelijke hoenderziekte) is eveneens op de mens overdraagbaar, evenals psittacosis (papegaaienziekte) en Q-koorts, een vaak voorkomende aandoening bij schapen. Deze ziekte wordt niet alleen bij schaapherders geconstateerd, maar ook bij huisvlijtige mensen die zelf wol spinnen en bij preparateurs die een geïnfecteerd lammetje hebben opgezet. Vanwege de frequentie waarmee binnen het wereldje van de Nederlandse preparateurs een besmetting met een of andere zoönose optreedt, kreeg het Brits Natuurhistorisch Museum het advies contact op te nemen met de Nederlandse Preparateurs Vereniging en met het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Teken kunnen een op de mens overdraagbare aandoening veroorzaken: Zeeuws Erfgoed 21

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2003 | | pagina 21