Geanimeerde 4e ZAAD (Zeeuwse Amateur-Archeologen Dag) Onderzoek en meldingen Jonge en gevestigde onderzoekers presenteren resultaten ARCHEOLOGIE Resultaten Walcheren Opgraving aan de Poelendaelesingel in Middelburg GESCHIEDBEOEFENINGMONUMENTENWACHTMONUMENTENZORGMUSEASTREEKTALEN Maaike Sier (ADC) houdt de toehoorders De vierde Zeeuwse Amateur-Archeologen Dag ofwel 'ZAAD' die zaterdag 17 mei in Middelburg is gehouden, is door de deelnemers blijkens hun reacties zeer gewaardeerd. Voor de eerste maal werd de dag in het SCEZ-hoofdgebouw 'De Burg' gehouden; vorige jaren vonden de ZAAD's steeds plaats in het archeologisch depot aan het Armeniaans Schuitvlot, eveneens in Middelburg. De hele benedenverdieping van 'De Burg' was ingericht voor de ontvangst van de Zeeuwse amateurs, die in groter aantal dan bij de voorgaande ZAAD's aanwezig waren. Een kleine expositie van recente vondsten was ingericht en er werden publicaties te koop aangeboden. De jongste deelnemer was 15 jaar, de oudste 78. Op het programma stond een vijftal lezingen door professionele archeologen en aankomend onderzoekers op het gebied van de prehistorie en de Romeinse tijd. Veelal was de basis voor deze lezingen gelegd door vondsten en informatie afkomstig van amateur archeologen. Naast de lezingen werd ook een rondleiding verzorgd door de nieuwe werkruimten van de archeologen van de SCEZ in De Burg. De eerste lezing werd verzorgd door een 'buitenlandse spreker', prof. Philippe Crombé van de Universiteit van Gent. Hij behandelde het klimaat, het landschap, de natuurlijke bronnen en de rondtrekkende mens in de periode van 13.000-4.000 vóór Christus. Vervolgens ging Maaike Sier van het Archeologisch Dienstencentrum (ADC) in Bunschoten in op de recente opgravingen van Romeinse boerderijen in het gebied rondom Ellewoutsdijk. Na de lunch brachten twee jonge onderzoekers de resultaten van hun afstudeeronderzoek onder de aandacht van de toehoorders. Nathalie de Visser uit Retranchement, per 1 september projectarcheoloog in dienst van de Provincie Zeeland, presenteerde de eerste resultaten van de uitwerking en de materiaalstudie van de opgraving Hof Buize II te Aardenburg. Ze vertelde onder meer dat aardewerk naar Aardenburg was aangevoerd uit het Duitse Rijnland, Noord-Frankrijk en zelfs Engeland. Roy van Eert, student aan de Katholieke Universiteit Nijmegen, liet de resultaten van zijn studie van Romeinse munten in Zeeland zien. Hij bevestigde het onder 'insiders' al langer bekende feit dat in het Zeeuwse land achter de duinen veel munten uit de laat-Romeinse tijd voorkomen, terwijl steeds wordt aangenomen dat daar in die periode geen bewoning mogelijk was. Tijdens de theepauze voegde zich de nieuwe gedeputeerde van cultuur van de Provincie Zeeland, drs. H. van Waveren, bij het gezelschap. De uitluider van het lezingenprogramma was dr. Ton Derks van de Vrije Universiteit. Deze deskundige op het gebied van de Romeinse godsdienst vertelde dat onze 'Zeeuwse' godin Nehalennia functioneerde in de normale religieuze praktijk van die tijd; haar cultus was puur Romeins. Tijdens de aanleg van de bouwput voor de nieuwbouw van Rijkswaterstaat aan de Poelendaelesingel te Middelburg werd veel puin en vervuiling aangetroffen. Op grond van de resultaten van het vooronderzoek bleek een Archeologische Begeleiding (AB) noodzakelijk. Deze is uitgevoerd door SOB Research te Heinenoord. Tijdens de AB zijn resten aangetroffen van een huis, tonputten en waterkelders, waardoor de noodzaak ontstond tot het uit voeren van een opgraving. Aangezien SOB Research niet over een opgravingsbevoegdheid beschikt is de uitvoering van deze opgraving onder supervisie van de SCEZ geplaatst. In het huis kunnen twee perioden onderscheiden worden, zowel in het muurwerk als in de vloerniveaus. Het oudste huis is in plattegrond niet helemaal compleet, en is groter geweest dan het huis van de jongste fase. Bij het huis bevond zich een met faiencetegels beklede waterkelder. De tegels zijn helaas door onbevoegden vernield. De meeste ton- en beerputten hebben slechts weinig vondsten opgeleverd: ze waren grotendeels dichtgestort met puin. De datering van de sporen is waarschijnlijk te plaatsen na 1593, toen het gebied binnen de Middelburgse vesting getrokken werd, met name in de zeventiende en achttiende eeuw. Zeeuws Erfgoed 4

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2003 | | pagina 4