Nieuws van musea Nationaal Monument Watersnood 1953 Najaarbijeenkomst Vereniging Zeeuwse Musea Keizerlijke verrekijker in muZEEum ARCHEOLOGIEGESCHIEDBEOEFENINGMONUMENTENWACHTMONUMENTENZORG MUSEA STREEKTALEN Het museum ter herdenking van de watersnoodramp heeft een zeer druk jaar achter de rug. Mede door de enorme publiciteit rondom de 1-februariherdenkingen hebben meer dan 50.000 bezoekers de weg naar het museum weten te vinden. Op 6 november is het museum, inclusief de omgeving met zijn kreken, inlagen en de overige caissons tot 'Nationaal Monument Watersnood 1953' verklaard. In het museum is dit feit, en de sluiting van het laatste dijkgat, herdacht met een speciaal programma. Op de avond van 6 november was het museum geopend tot voorbij het moment van sluiting: 12.00 uur 's avonds. De dagen daarna was het museum extra open voor de 'Vrienden van het museum' en voor de 500 mensen die tot nu materiaal aan het museum hebben geschonken. Dankzij deze giften beschikt het museum nu over een uitgebreide verzameling kranten en tijdschriften, maar vooral over veel foto's (7.000-8.000). De winterperiode zal gebruikt worden om al dit materiaal klaar te maken voor het aankomende jaar. Ook zal in de komende tijd verder gewerkt worden aan de planvoorbereiding voor de uitbreiding. Er ligt een ambitieus plan om ook de drie andere caissons bij het museum te betrekken. Er ontstaat dan ruimte om groepen te ontvangen. De presentatie van '1835 1' van Koert Davidse krijgt een plaats. In het vierde caisson is ruimte om aandacht te besteden aan de periode na 1953 en het plaatsen van een geschenkwoning. Hier kunnen tijdelijke tentoonstellingen, digitale presentaties en informatie over de gebieden van Staatsbosbeheer en het Nationaal Park Oosterschelde een plaats krijgen. Getracht wordt om komend jaar een uitkijktoren te realiseren over de inlagen naar de Oosterschelde. Een werkgroep met vertegenwoordigers van de verschillende potentiële deelnemers is al druk aan het werk. De presentatie van het museumplan, dat nauw samenhangt met de verklaring tot Nationaal Monument, staat gepland voor eind maart 2004. De najaarsbijeenkomst van de Vereniging van Zeeuwse Musea, gehouden op 6 oktober jl., begon met een "bolus bie de koffie" in het museum De Schotse Huizen in Veere. De aanwezigen werden uitvoerig ingelicht over het wel en wee van het museum De Schotse Huizen en rondgeleid door het museum. De burgemeester van Veere, mevrouw A.C. de Bruijn, heette iedereen welkom in het stadhuis, waar aansluitend de huishoudelijke vergadering werd gehouden. Zij hield de aanwezigen voor dat in het nieuwe duale stelsel meer interesse voor cultuur zal gaan bestaan vanuit de gemeenteraden. Zorg dat je museum gekend is, zorg dat het bekend is, dat helpt! De vergadering besloot tot het instellen van drie werkgroepen. Deze werkgroepen zullen actief deelnemen aan het maken en uitvoeren van beleid. Mevrouw J. van Avermaete en de heer G.R. Heerebout stelden zich niet herkiesbaar voor een bestuursfunctie. De heer J.A. Buijse werd gekozen in het bestuur en zal de functie van voorzitter gaan bekleden. Mevrouw Van Avermaete, die de penningen van de vereniging uiterst nauwgezet beheerde, en voorzitter de heer Heerebout kregen als dank voor hun inzet ieder een boek over gebouwen in Zeeland. Na de lunch was het woord aan de heer N. Out. Hij nam, aan de hand van een door de musea ingevulde enquête, hun organisatie, collectie, activiteiten en beleid door. Er bleek veel enthousiasme uit de respons van de vergadering. De behoefte aan en de noodzaak van het bestaan van de Vereniging van Zeeuwse Musea kwam duidelijk naar voren. Denk in mogelijkheden, niet in problemen, een goed motto voor de toekomst! Tot slot van de dag werd op de YE 36 van de Stichting Behoud Hoogaars, afgemeerd bij de Campveerse toren, een oorlam geschonken. Met het glas in de hand werd de prachtig onderhouden vissermanshoogaars bekeken: een schip uit het tijdperk van 'houten schepen, ijzeren mannen'. Op zondag 4 februari 1906, tijdens zwaar stormweer, liep het Duitse stoomschip Hugo Clara' vast op de Rassen, een zandbank voor de Walcherse kust. Het schip, gebouwd in 1883, had zeventien koppen aan boord. De reddingsboot 'Willem III' met schipper Frederik Hendrik Jilleba (1850-1933) voer uit om de mensen te redden. De reddingsboot was echter een sloep met zeilvermogen en kon niet tegen de wind in komen. De sleepboot, 'Thames', bood uitkomst. Deze trok de reddingsboot naar de plaats des onheils tot zij bovenwinds kwam. Hierna kon de 'Willem III' zeilend het gestrande vaartuig bereiken en konden alle opvarenden van de Hugo Clara' van boord worden gehaald. Jilleba was naast redder ook loods en kende het vaarwater op zijn duimpje en wist wat hij deed. De actie was echter zo opvallend dat de Duitse keizer meende hem te moeten bedanken. De keizer schonk Jilleba als aandenken een verrekijker. Toen Jilleba naar een lokale zilversmid toog met de vraag of hij de verrekijker kon voorzien van een inscriptie, vertelde de winkelier hem dat er reeds een zilveren inscriptie in de doos van de kijker zat met een dankwoord van keizer Wilhelm III. Om de inscriptie netjes te houden, had de Duitse schenker over de inscriptie een speciaal textiele dekseltje aangebracht. Naast de verrekijker had de familie ook een model van de reddingsboot in bezit. Kort geleden zijn de verrekijker en het model in bruikleen gegeven aan het muZEEum door een kleinzoon van Frederik Hendrik Jilleba. Zeeuws Erfgoed 16

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2003 | | pagina 16