in voorbereiding:
Landfront Vlissingen
Vlissingfm)
Tankmuur,
lopende vanaf
Fort Rammekens
langs de
Welzingepolder
Het Landfront Vlissingen is nog geen officieel
Belvedereproject, maar de voorbereidingen voor een
subsidieaanvraag in de categorie 'regionaal' zijn in
volle gang. Initiatiefnemer is de Provincie Zeeland en
hoogstwaarschijnlijk zal de definitieve projectaanvraag
in 2005 zijn beslag krijgen.
In de Tweede Wereldoorlog lieten de Duitsers een
verdedigingslinie -de Atlantikwall- bouwen langs de
West-Europese kust van Noord-Noorwegen tot de
Frans-Spaanse grens. De Duitsers gingen over tot de
aanleg hiervan om de door hen veroverde gebieden beter
te beschermen tegen een mogelijke Geallieerde invasie.
Vlissingen werd als belangrijke en strategisch gelegen
havenstad ook in deze linie opgenomen. De Atlantikwall
in Vlissingen is van groot cultuurhistorisch belang omdat
Vlissingen de enige stad in Europa is, waar nog een
Landfront van deze Atlantikwall aanwezig en herkenbaar
is. Elders zijn dergelijke linies verdwenen onder stads
uitbreidingen en andere ruimtelijke ontwikkelingen.
Dit Landfront werd in 1942 aangelegd, bedoeld om de
strategisch belangrijke havenstad Vlissingen aan de
landzijde te verdedigen tegen eventuele aanvallers.
De zeekant werd verdedigd door het 'Seefront', waarvan
aanzienlijk minder bewaard is.
De totale lengte van de defensiewerken van het Landfront
is zo'n 13 km, lopend van Groot-Valkenisse in het zuid
westen van Walcheren, via Koudekerke en Abeel e naar
Fort Rammekens aan de zuidoostkant van Walcheren.
De verdedigingswerken liggen op het grondgebied van de
gemeenten Vlissingen, Middelburg en Veere. Het belang
rijkste onderdeel van het Landfront is een tankgracht met
aan de binnenkant (zuidkant) van de linie 36 bunkers van
verschillende typen. Daarnaast zijn er een anti-tankmuur
en een aantal drakentanden (piramidevormige tank
versperringen) gebouwd. De tankgracht van 4.50 meter
breed en 3 meter diep werd grotendeels nieuw aangelegd.
Ook werd gebruik gemaakt van reeds bestaande water
gangen en sloten. Met grote baggergraafmachines werd
de gracht gegraven. Waar geen gracht kon worden
gegraven werd een tankmuur (Ritthem) of tankversper
ring (drakentanden Groot-Valkenisse en westzijde Kanaal
door Walcheren) aangelegd.
Toch zijn de ontwikkelingen in de jaren na 1945 voor
het Landfront Vlissingen aanzienlijk geweest. Delen van
de tankgracht werden in een vernieuwd afwaterings
systeem betrokken. Ongeveer een kwart van de gracht
verdween door demping. Ook zijn enkele bunkers
afgebroken. Door de wijziging in het wegenpatroon is
het verband tussen gracht, bunkers en de weg op enkele
plaatsen onduidelijk geworden. Ondanks deze
ontwikkelingen bestaat er toch nog een grote mate
van herkenbaarheid.
Lange tijd zijn militaire overblijfselen uit de Tweede
Wereldoorlog niet gezien als voorbeelden van cultureel
erfgoed. De voor velen nog levende herinnering aan de
periode van de Duitse bezetter riep sterk negatieve
gevoelens op. Naarmate de tijd voortschrijdt verminderen
deze gevoelens en zijn voor velen de militaire
overblijfselen verbonden aan een periode die zij alleen
nog uit overlevering en uit de geschiedenisboeken kennen.
Op den duur krijgen de militaire werken uit de Tweede
MONUMENTENZORG
Wereldoorlog daardoor een bijna vergelijkbare emotionele
en culturele betekenis als de vestingwerken uit veel
vroegere perioden. De publieke belangstelling neemt
aanwijsbaar toe, evenals de waardering 'van lelijk
oorlogssouvenir naar monument'. Ook zijn hier en daar
initiatieven ontwikkeld om beleidsmatig aandacht te
schenken aan het behoud van deze werken en deze te
betrekken bij verdere ontwikkeling en inrichting van
gebieden. In Denemarken bijvoorbeeld, zijn alle
overgebleven bunkers tot nationaal monument verklaard
en toegankelijk gemaakt door middel van wandelroutes.
Voor de Provincie Zeeland zou het Landfront als
cultuurhistorische grens aangezet kunnen worden om
de uiteenlopende identiteit van de steden Vlissingen en
Middelburg te markeren. Door zo te opereren en aan de
cultuurhistorische elementen functies toe te kennen, hoeft
men niet meer krampachtig vast te houden aan het
openhouden van een groene strook van een honderd
meter. De stedelijke ontwikkeling van het gebied is gebaat
bij een verdere ontwikkeling van dit gebied, dat nu nog
steeds meer als een stedelijke 'rafelrand' er uit is gaan zien.
Deze 'verrommeling' van de openbare ruimte kan dus
worden tegengegaan door het landfront als cultuur
historische drager van deze zone te gaan ontwikkelen.
Meer informatie over dit toekomstige Belvedereproject
kunt u inwinnen bij mevrouw B. Sens [0118-631416,
bi.sens@zeeland.nl] van de Provincie Zeeland.