Gevleugelde vrienden Een wachter aan het woord
Spreic
een flinterdunne houten
afdeklaag, is erg kwetsbaar.
Naast de struisvogel
siert een kleine
van n nden Struys'.
ARCHEOLOGIEGESCHIEDBEOEFENING MONUMENTENWACHT MUSEA
De dakbedekking is in orde, deze goten zien er goed uit...
Even om de hoek kijken, oei, hier is het mis. Die afvoer is
helemaal verstopt. Gelukkig is de achteropstand hoger, dus
het water stroomt aan de goede kant weg.
Onze grote concurrent, bouwmeester duif, is hier bezig
geweest, dus is er werk aan de winkel. Soms zijn zelfs vier
a vijf vuilniszakken nog niet genoeg om de grote
hoeveelheid uitwerpselen en nestmateriaal af te voeren.
Eén van mijn eerste inspecties voer ik uit op een kerk die
ernstig is vervuild. Achter een steunbeer stuit ik op een
nest dat op de oude fundering van zijn voorgangers is
gebouwd. De bouwsporen zijn overduidelijk aanwezig.
Zelfs een leek zou die herkennen. "Pas op", roept mijn
collega nog, "als je oude eieren doorprikt stinkt het
vreselijk". Te laat.
Tjonge, wat daal ik snel van die ladder af! Enfin, ik heb
de stank veroorzaakt dus ik ruim het ook maar op. Ja, ik
ben lid van het Wereld Natuur Fonds en noem mezelf een
dierenvriend, maar je kunt niet altijd vriend blijven!
In de lente bijvoorbeeld zijn mijn collega-wachter en ik
bovenin een toren. De leien zijn in niet meer zo'n goede
staat waardoor een broeierige atmosfeer tussen lei- en
dakbeschot is ontstaan. De achterzijde van de lei is
kleiachtig en laat vocht door; de toplaag van het
dakbeschot is hierdoor enigszins zacht geworden.
Een ideale broedplaats voor de herfstvlieg. Want als het
zonnetje hier pal op staat, wordt het heerlijk warm. De
vlieg overwintert, legt vervolgens eitjes en onder de juiste
- of juist de verkeerde? - omstandigheden, veroorzaakt hij
een heuse plaag. Het torendeurtje openend zegt mijn
collega: "Ik zie het al, vlug even kijken en weer dicht!".
Op het moment dat we het licht aandoen begrijp ik het.
Hoeveel vliegen zouden er hier per kubieke decimeter vliegen?
Ik weet het niet, maar als je het wilt schilderen wordt het
hele werk zeker pointillistisch uitgevoerd.
Als toegift vliegen er ook nog twee vleermuizen rond:
"Die hoeven niet ver te vliegen voor hun maaltje", zegt
mijn collega. Natuurlijk vormen deze vliegen wel een
gezondheidsrisico. Soms vormt er zich zelfs een 'hoogpolig
tapijt' van dode vliegen. Daarin ontstaan dan weer andere
ongewenste levensvormen. Nadat we weer beneden zijn,
zien we toch maar af van een ijsje in onze pauze, want er
zitten hier zoveel vliegen.
Bewondering
Bij het museum De Schotse Huizen in Vee re zijn
maatregelen genomen tegen de duif. In de praktijk valt
het niet mee om een waterdicht systeem te maken: een
gaatje in een net, een plekje om te landen is snel
gevonden.
Na een jaar of wat blijkt het systeem toch minder sterk
dan het monument zelf. Binnenin het museum bekijkt
mijn collega in een kastkamertje op de eerste verdieping
'spreidsel'. Dat is een flinterdunne, evenwijdig aan de
stralen van het hout gezaagde eikenhouten afdekking.
Deze wordt tussen de vloer en de kinderbinten
aangebracht. Erg kwetsbaar en dus erg zeldzaam, zoals
ook vermeld staat in de bouwhistorische aantekening van
1999. De aantekening begint alweer met mijn onderwerp
van vandaag: beestjes. Het spreidsel is te vinden in
'Het Lammeken', één van de Schotse huizen. De naam
verwijst naar de nauwe handelsrelatie met Schotland.
Het andere huis heeft iets met vogels. Het heet 'In den
Struys' en was voorheen zeer geliefd bij duiven. Aan de
buitenzijde is daarom op bijna alle vlakke delen een
duivenwering van metalen pennetjes aangebracht.
Struisvogels komen er maar weinig voor: twee op de
kelderluiken van het etablissement in de kelder en één
op de gevelsteen in de voorgevel. En vlak daarnaast, tus
sen de pennetjes nota bene, nestelt vriend duif.
Gebroederlijk samen op een gevel, duif en struisvogel.
Dan krijg je toch bewondering voor deze gevleugelde
bouwmeesters; ik heb nu al nesten gezien van kippengaas,
paardenpoep, tissues en schapenwol. Als je erover nadenkt
zijn ze net zo creatief met bouwmateriaal als de mens zelf.
De zon schijnt en ik denk weer even aan mijn lidmaat
schap van het Wereld Natuur Fonds. Ik strijk over mijn
hart. deze duif mag blijven.
Zeeuws Erfgoed 14