4 •Toch nog kansen voor installatie Sluiskil? ARCHEOLOGIEGESCHIEDBEOEFENINGMONUMENTENWACHT MONUMENTENZORG MUSEASTREEKTALEN Detail elektrostoominstallatie: klepmechanisme (foto Bram Dees). Ieder komt in zijn werk dagen tegen dat het niet wil, dat alles tegenzit. Dat was in de afgelopen winter het geval met de stoommachine in Sluiskil. Daarom slaakten we in Zeeuws Erfgoed van januari 2004 een noodkreet. We maakten ons diepe zorgen over de twijfelachtige toekomst van de elektro-stoominstallatie en de Jugendstil- balustrade. De zorgen zijn weliswaar niet weg, maar er is weer actie mogelijk geworden. De Provincie Zeeland deelt als steeds onze mening dat de installatie voor Zeeland behouden moet blijven. Ook nu vast is komen te staan dat de installatie niet ter plekke, in situ, kan worden gehandhaafd, wil gedeputeerde Harry van Waveren meedenken over de mogelijkheden die nog haalbaar zijn. Dus moet er opnieuw gekozen worden. Want al kan de installatie dan niet op de oorspronkelijke plaats blijven, wij kunnen toch trachten het geheel te huisvesten in eenzelfde industriële sfeer, in hetzelfde gebied, de Kanaalzone. Op basis van deze criteria is lang nadenken niet nodig. Immers, even ten zuiden van Sluiskil ligt Sas van Gent. Gelegen onmiddellijk aan 's lands zuidgrens en aan het Kanaal van Gent naar Terneuzen, heeft de stad een roemrucht en schilderachtig verleden. Garnizoensstad en vestingstad sinds de Tachtigjarige Oorlog. Ook na de vrede met Spanje bleef de stad strategisch van belang, al was het maar door de onafgebroken pogingen van Frankrijk naar het noorden op te dringen. Lukte dit niet door oorlogsgeweld, dan maar met list, door vast te stellen dat de Nederlanden helemaal gegroeid waren uit het slib van de Maas en de Schelde, Frans grondgebied dus. Nu had de Franse buitenlandse politiek soms ook gunstige aspecten. Door het Continentale stelsel dat Napoleon invoerde om Engeland economisch in de klem te krijgen, werd de invoer van suiker belemmerd. Hij stimuleerde daartoe dan ook op grote schaal de verbouw van suikerbieten. Dit heeft mede geleid tot de vestiging van twee suikerfabrieken in Sas van Gent. In het begin van de negentiende eeuw kwam er een verbetering van het Kanaal van Gent naar Terneuzen, in de daarop volgende 150 jaar gevolgd door steeds nieuwe verbredingen, verdiepingen en correcties aan het traject en de aanleg van havens erlangs. Kennelijk was Sas van Gent een goede stad voor industriële bedrijvigheid, want ook chemische industrieën en bedrijven voor de verwerking en behandeling van landbouwproducten, een glasfabriek en een textielfabriek werden er gevestigd. Daarom aarzelen wij niet om Sas van Gent de eerste, en lange tijd de enige stad in Zeeland te noemen waar zich industriële bedrijvig heid voordeed. De Vlissingse scheepswerf was er weliswaar vroeger, maar een scheepswerf kan eerder als een opeen stapeling van ambachtelijke bedrijven worden beschouwd dan als een grootschalig industrieel productiemilieu. Sas heeft ook een industriemuseum. Dit museum is van bescheiden afmeting en bovendien het resultaat van ijverige inspanningen van de hele Sasse bevolking. Toen de stad eerst de Walzenmolen kwijtraakte, een omvang rijk graan en graanproducten verwerkend bedrijf, en kort daarna wegens sanering in de suikerindustrie ook de suikerfabrieken moesten wijken, en daarop nog een textielfabriek, kwam Sas in beweging. Zoals bijna altijd was ook hier het geld een factor van belang. Maar het kwam er, met als resultaat een fraaie collectie van industrieel erfgoed uit de bedrijven die er ooit in Sas van Gent waren. Voor de provincie Zeeland een welkome aanvulling op de toch veelal agrarisch gerichte musea. Het museum is echter klein; zo klein zelfs dat de geringste uitbreiding van de collectie al niet meer geaccepteerd kan worden. Aan eventueel aanbod uit de provincie kan derhalve op geen enkele schaal worden ingegaan. Dat leidt er toe dat hier mogelijk iets te combineren valt. Zou een waardige huisvesting voor het monument uit Sluiskil gepaard kunnen gaan met een grotere behuizing van de collectie van het Sasse museum? En wat denkt de Gemeente Terneuzen daarvan? Om dat te weten moeten we naar het stadhuis, naar het College van Burgemeester en Wethouders dus. Overleg met burgemeester J. Lonink. Vóór zijn ambts bekleding in Terneuzen en Rijssen was hij burgemeester van Sas van Gent in de oude omvang. Hij kent de streek en zou het zeer betreuren wanneer in een Nederlandse industriële regio, die de Kanaalzone al generaties lang is, niets van haar erfgoed behouden zou blijven. Ook overleg met de wethouder, mevrouw C.J.J de Mol-Marcusse. Zij heeft cultuur in haar portefeuille, maar haar interesse gaat verder dan alleen maar 'qualitate qua'. Het idee vindt sympathie. Het overleg gaat in de breedte en in de diepte. Kennelijk denkt het college nu mee. Nee, geen loze kreet, dat meedenken. De burgemeester wijst op begrenzing van mogelijkheden, vestigt de aandacht op belangrijke details. Als B&W meepraten, tekenen onverwachte aspecten zich af en zijn er naast de onmogelijkheden ook mogelijk heden. We koesteren dus hoop voor het behoud van de elektro-stoominstallatie. (Wordt Bram Dees, Werkgroep Industrieel Erfgoed Zeeland Zeeuws Erfgoed 14

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2004 | | pagina 14