Archeologisch spreekuur en vondstmeldingen ARCHEOLOGIE GESCHIEDBEOEFENINGMONUMENTENWACHTMONUMENTENZORGMUSEASTREEKTALEN Het luxe kelkglas uit Middelburg, terrein Berghuijskazerne (foto Ton BendeROB). In profiel zichtbare, opgevulde moerneringsput uit de twaalfde eeuw aan de Landweg te Arendskerke (foto ROB, Amersfoort). Op elke eerste dinsdagmiddag van de maand houdt de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland een archeolo gisch spreekuur. U kunt het spreekuur in het Provinciaal Archeologisch Depot aan het Armeniaans Schuitvlot 1 in Middelburg bezoeken om voor werpen te laten determineren (geldswaarde wordt niet getaxeerd), vondstmeldingen te doen, of allerlei vragen op het gebied van de Zeeuwse archeologie voor te leggen. De eerstvolgende archeologische spreekuren vinden plaats op de dinsdagmiddagen 4 januari, 1 februari en 1 maart 2005, van 15.30 tot 16.30 uur. Melding van archeologische vondsten dient altijd te geschieden bij de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland. Het materiaal wordt wanneer nodig geregi streerd en gedocumenteerd, maar blijft altijd in het bezit van de melder, tenzij deze het zelf wil afstaan. Uw melding van vondst(en) of waarneming(en) kan ook buiten het archeologisch spreekuur schriftelijk of telefonisch geschieden bij de SCEZ, postbus 49, 4330 AA Middelburg, telefoon 0118-670877, e-mail rm.van.dierendonck@scez.nl. bijzondere karakter van het glas vast. In de zestiende eeuw was Antwerpen de enige stad in de Nederlanden waar glaswerk 'a la fa^on de Venise' vervaardigd mocht worden. Tijdens de Tachtigjarige oorlog (1568-1648) wist Middelburg de markt voor de Noordelijke Nederlanden over te nemen. In de oven van de Zeeuwse stad werden vanaf 1581 luxe glazen in navolging van de beroemde Venetiaanse voorbeelden geblazen. Uit die periode zijn documenten bekend waarin het Antwerpse glasbedrijf erover klaagt dat Middelburg het Antwerpse alleenrecht schond. Bovendien zou deze Noordelijke concurrent stiekem glasblazers overhalen om hun werk in Middelburg voort te zetten. De Middelburgse glasoven is de oudste van de latere Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Zuid-Beveland Vroegst bekende moerneringssporen in Zeeland Onderzoek vliedberg aan de Landweg te 's-Heer Arendskerke Wegens mogelijke aanwijzing tot archeologisch monument is in juni door de ROB in en in de omgeving van de vliedberg (motte of kasteelberg) aan de Landweg een waarderend onderzoek met proefsleuven uitgevoerd. De motteheuvel was in 1897 nog 13 meter hoog en nog niet aangetast in 1924. Daarna vonden afgravingen plaats in de Tweede Wereldoorlog en na de Ramp van 1953. Het onderzoek toonde aan dat het mottecomplex bestaat uit een hoofdburcht en een voorburcht. De voorburcht was waarschijnlijk omgeven met een houten palissade. Om beide burchten lag een 16 meter brede en 2 meter diepe gracht. De verbinding tussen hoofd- en voorburcht was een brug. Hiervan zijn zware vierkante eikenhouten palen aangetroffen. Datering hiervan leverde een bouw datum van de brug op tussen 1144 en 1156 na Chr. Dit komt overeen met de periode waarin in Zeeland veel van deze verdedigingswerken zijn aangelegd. De rest van het terrein bevatte sporen van veenwinning, ook vlakbij de motte. Hierin zijn twee fasen aan te wijzen. Vondsten uit de moerneringsputten tonen dat de vroegste moernering dateert uit de periode dat de kasteelberg in gebruik was, de twaalfde eeuw, of misschien nog eerder. Een bijzonder gegeven, want er zijn in Zeeland nooit eerder dergelijke vroege moerneringsactiviteiten archeologisch aangetoond. De veenwinning in dit gebied is voortgezet tot in de vijftiende eeuw. Zeeuws Erfgoed 6

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2004 | | pagina 6