Zesde
Onderzoek en meldingen
ARCHEOLOGIE
Zeeuwse Amateur-
Archeologendag
(ZAAD) in mei
Geen zout uit veen
Studiedag Veen-Vis-Zout
Schouwen-Duiveland
Tholen
GESCHIEDBEOEFENINGMONUMENTENWACHTMONUMENTENZORGMUSEASTREEKTALEN
Noteer alvast in uw agen
da: de zesde Zeeuwse
Amateur-Archeologen
Dag (ZAAD) op zaterdag
21 mei a.s. in gebouw
De Burg (SCEZ), Groen
markt 13 in Middelburg.
Op dit moment wordt
nog gewerkt aan het
programma, maar een
deel daarvan zal zeker in
het teken staan van het
cultuurhistorisch jaar
thema van 2005: het Jaar
van het Kasteel en de
Historische Buitenplaats.
In de loop van de maand
april worden de uitnodi
gingen voor deelname
verzonden.
Zijaanzicht van de benen
haar- ofkledlngnaa uit
de Sint-Lievenstraat te
Zierikzee.
Op 28 oktober 2004 organiseerde het Instituut voor
Geo- en Bioarcheologie (V rije Universiteit, Amsterdam)
een studiedag of workshop waarin de thema's 'Veen-
Vis-Zout' centraal stonden. Tussen deze thema's bestaat
een sterk onderling verband; bovendien raken ze zowel
de natuur- als de sociale wetenschappen. Beter inzicht in
de onderlinge samenhang tussen de drie thema's kan
worden verschaft door een interdisciplinaire aanpak.
Subtitel van de bijeenkomst was: 'De landschappelijke
gevolgen in de Zuidwest-Delta van de groeiende vraag
naar turf, zout en vis sedert de volle Middeleeuwen'.
De studiedag had tot doel de rol van de mens in de
dynamiek van het landschap van deze delta in tijd en
ruimte nader te bepalen.
Het onderdeel 'Veen' werd behandeld door dr. P. van
Dam ('Turfwinning 1300-1600'), prof. dr. C. Baeteman
('Einde van de veengroei: nog steeds een donkere periode
in de evolutie van de kustvlakte') en drs. A. Kattenberg
('Magnetometrie - een methodologie voor de kartering
van moernering'). Over het thema 'Vis' bogen zich
Chr. van Bochove ('Zout en de Hollandse haringvisserij'),
dr. A. van Vliet ('De Zeeuwse drie-eenheid bedreigd.
Veen, vis en zout in de 16e en 17e eeuw') en prof. dr.
A. Ervynck ('De ontwikkeling van de Vlaamse zeevisserij:
een archeologische reconstructie met bewijsmateriaal uit
kuststreek en binnenland'). 'Zout' was in handen van drs.
P. van den Broeke ('Sporen van Romeinse zoutwinning'),
dr. K. Leenders ('Middeleeuwse zoutwinning in de Delta')
en drs. P. Cleveringa ('Zout in veen, meerdere vraag
tekens'). Laatstgenoemde bijdrage was de meest
prikkelende, wegens de vele vraagtekens die de inleider
met verve rondstrooide. Het winnen van zout uit veen is
door nieuwe inzichten in de kustontwikkeling van
Nederland ter discussie komen te staan, betoogde
Cleveringa. Voorts zijn de diverse transgressies en regres
sies, door archeologen en historisch-geografen veelvuldig
als middel tot datering gebruikt, in het nieuwe model niet
aan tijd gebonden. Verder blijkt het onjuist het afgraven
van veen te dateren met behulp van een kleipakket, en
zijn in boringen en ontsluitingen in het Nederlandse
kustgebied in het veen nooit zoutkristallen aangetroffen.
Kortom: onzekerheid troef!
De inleiders hielden na de lunch een besloten brain
stormsessie. Aangekondigd werd, dat de bijdragen tot
de studiedag te zijner tijd gebundeld worden.
Benen haar- of kledingnaald uit Zierikzee
Huib Uil van de Werkgroep Archeologie Schouwen-
Duiveland meldde de vondst van een benen haar- of
kledingnaald. Deze werd aangetroffen door de heer
C. Boot bij werkzaamheden in zijn tuin aan de Sint-
Lievenstraat te Zierikzee, op een diepte van 1,85 meter
onder het maaiveld. Volgens de vinder bevond de vondst
zich in een brandlaag. De kop van de naald is versierd
met rondlopend motief van groefjes. Voorlopig wordt
een datering in de Romeinse tijd aangenomen; verder
onderzoek is in gang gezet.
Onderzoek vondsten Hof Sint-Maartensdijk
Najaar 2004 is gewerkt aan de inventarisatie van het
vondstmateriaal van het kasteel te Sint-Maartensdijk.
Het kasteelterrein, bestaande uit opperhof, nederhof en
buitenhof met o.a. een stoeterij, is in de winter van
1965-1966, 1967 en 1968 door de Rijksdienst voor het
Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) opgegraven.
Het kasteelterrein ligt ten noorden van de historische
kern van Sint-Maartensdijk. In het kader van de
uitbreiding van zorgcentrum Maartenshof zijn vorig
jaar nog maatregelen uitgevoerd ter bescherming van
de archeologische resten in de buitenhof.
Zoals bij veel oude opgravingen leidde het vondst
materiaal sinds de opgravingen een weinig spectaculair
bestaan. Na meer dan twintig jaar opslag in een oude
schuur werd het belang van het complex in de jaren
negentig onderkend, waarna het vondstmateriaal is
overgebracht naar het Provinciaal Depot voor Bodem
vondsten in Middelburg. Wegens gebrek aan tijd en
financiële middelen duurde het vervolgens tot mei 2004
vóór er weer aandacht kwam voor de talloze scherven en
andere vondsten.
In een samenwerking tussen de SCEZ, de Kastelen
stichting Holland en Zeeland (KSHZ) en de werkgroep
Kasteel van Dongen is het vondstmateriaal tussen
september en december 2004 geïnventariseerd. Dit alles
kon alleen geschieden door de inzet van een aantal vrij
willigers, onder leiding van drs. H.J.L.C. Koopmanschap.
Het materiaal bestaat voor het grootste gedeelte uit aarde
werkvondsten. Alle vondsten zijn onderzocht op baksel,
vorm en datering. Vooral kookgerei werd aangetroffen.
Ook zijn een aantal kannen en kruiken gevonden die
op tafel zijn gebruikt (tafelgoed). De datering van deze
vondsten loopt uiteen van de veertiende tot en met de
zeventiende eeuw, waarbij de nadruk op de vijftiende en
zestiende eeuw ligt.
Naast de aardewerkvondsten is ook dierlijk botmateriaal
gevonden. Dit materiaal wordt momenteel in samen
werking met de Rijksuniversiteit Groningen bekeken
en bewerkt. Overige vondstgroepen zoals bouwmaterialen,
houtvondsten en metaal zijn slechts in kleine aantallen in
het vondstcomplex aanwezig. Blijkbaar is dit materiaal
destijds niet verzameld, om redenen die nu niet meer
bekend zijn. Opmerkelijke vondsten zijn een deel van
een houten kammetje en een bewerkt stuk rendiergewei.
Vanaf januari 2005 wordt verder gewerkt aan de
uitwerking van de gegevens. Dit wil zeggen dat de
Zeeuws Erfgoed 4