--- -
wmm
Monumentenwacht Zeeland, nulmeting en PIP
Samenwerkingsresultaten
MENTENW
'J*A MHif
Toekomst
MT
\l^
f-
.-WE
Zeeuws Erfgoed 11 maart 2006/01
archeologieerfgoededucatiegeschiedbeoefeningM^ONU
instroom in de BRIM per monumentencategorie conform
de Rijksdienst voor de Monumentenzorg (RDMZ) te
laten plaatshebben. De molens zijn samen met de kastelen
en landhuizen en horeca-instellingen de eerste categorieën
die instromen. Om in aanmerking te komen voor deze
subsidie moet de eigenaar beschikken over een nulmeting
(rapport over de huidige staat van onderhoud) door een
erkende instantie uitgevoerd én een zesjarig instand
houdingsplan, het 'PIP' (Periodiek Instandhouding Plan)
van het betreffende monument. Beide onderdelen worden
zorgvuldig en kritisch door de RDMZ doorgenomen en
afgewogen.
De Vereniging De Hollandsche Molen (DHM) heeft,
na verkenning van de Nederlandse markt op mogelijke
partners, gekozen voor de Federatie Monumentenwacht
Nederland (FMN) om gezamenlijk tot een nulmeting te
komen en een hierop aansluitende 'PIP-molen'. De nul
meting kan worden uitgevoerd door medewerkers van de
diverse provinciale monumentenwachten, die tevens na
een intensieve cursus het PIP-molen in opdracht van de
moleneigenaar kunnen invullen en afwerken. Dit laatste
kan ook door andere marktpartijen gebeuren. Voor meer
informatie over de BRIM, zie www.monumenten.nl
Het totale abonneebestand van historische objecten dat
Monumentenwacht Zeeland regelmatig inspecteert,
bestaat uit een kleine 1.000 monumenten, voornamelijk
monumentale gebouwen of delen daarvan. 24 van deze
objecten betreffen molens. De inspectie van molens omvat
hoofdzakelijk het bouwkundig deel van de molen, en in
veel mindere mate die delen van de molen die deel
uitmaken van het werktuig, de moleninstallatie.
Door de landelijke afspraak met de FMN kwam de
Zeeuwse monumentenwacht voor een probleem te staan.
Van huis uit waren haar vakkundig opgeleide wachters
afkomstig uit de bouwwereld, geen van allen hadden
echter molens als hobby of zich in de afgelopen jaren
ontwikkeld tot molenwachter of vrijwillig molenaar. Niet
alleen de opzet van de inspectierapporten diende flink te
worden aangepast, ook de monumentenwachters moesten
in het 'molenvakspecialisme' worden geschoold.
Samen met de DZM werd er naar een oplossing gezocht,
én gevonden, namelijk: de moleninspecties te laten
uitvoeren door een team van een eerste monumenten
wachter samen met een molenaar/molenmaker met veel
praktijkervaring. Met de DZM werd vervolgens overleg
gevoerd over de te hanteren tarieven en over de uit te
voeren inspecties.
Inmiddels hebben circa 55 moleneigenaren zich bij de
monumentenwacht aangemeld om de nulmeting en
deels ook de PIP-molen te laten uitvoeren.
Bij het schrijven van dit artikel zijn ruim 15 molens
inmiddels op bovengenoemde wijze geïnspecteerd, en
daarover zijn goede resultaten te melden. De onderlinge
samenwerking tussen de monumentenwachter en de
molenaar/maker verloopt goed, is voor beiden heel
leerzaam en nuttig en wordt als zeer positief ervaren.
ll'fiiÜJHW
iilHUfl
TRJEKTALEN
De moleneigenaren maar ook de molenaars van de
geïnspecteerde molens zijn, na een eerste aarzeling
("kan de monumentenwacht dat wel?"), positief over
de wijze van inspecteren van de monumentenwacht
evenals over de onderlinge kennisuitwisseling in praktisch
opzicht. Sommige van hen zijn zelfs verrast over de
bevindingen en de aanwijzingen die zij van de
monumentenwacht aangereikt krijgen over het
onderhoud van hun molen. Elk onderdeel van hun
molen, zowel buiten als binnen, wordt minutieus betast,
beklopt en van nabij bekeken en opgenomen. Ook
worden er soms kleine ingrepen uitgevoerd om onnodig
onderhoud later te voorkomen of om hun molen
optimaal te kunnen laten draaien.
De uitgebreide moleninspecties vragen daarentegen om
een grote mate van flexibiliteit van de monumenten
wachters en de gehele organisatie eromheen; er wordt
een fors beslag gelegd op de beschikbare capaciteit,
waardoor de reguliere inspecties gedeeltelijk in de
verdrukking komen.
De indiening van de nulmeting en de PIP-molen kan
vanaf maandag 3 april bij de RDMZ. De nulmeting en
PIP-molen zijn verreist voor het aanvragen van
de instandhoudingssubsidie maar verschaft daarnaast
de moleneigenaar en de molenaar ook een goed beeld
van de actuele onderhoudsstaat van hun molen,
waardoor zij hun reguliere onderhoudsactiviteiten en
werkzaamheden goed op elkaar kunnen afstemmen.
Door deze tweeledige aanpak zal restauratie van de
molen verder in de tijd kunnen worden opgeschoven
of zelfs achterwege kunnen blijven.
Indien overheden en particulieren daarnaast samen
ervoor kunnen zorgen dat de molenomgeving voor nu en
de toekomst op orde blijft, dan is daarmee zowel de draai-
vaardigheid van de molen als het silhouet van het typisch
'Hollandse' landschap gewaarborgd, en kan de lijfspreuk
van De Zeeuwse Molen "zolang de winden waaien zullen
de Zeeuwse molens draaien" nog lang weerklinken.
te*..... i