Verborgen buitens
Verslag van een minisymposiumstart van een nieuw project?
ZAAD goed bezocht
iMJsM /.-a
Vrouwenpolder, 9 juni 2006, de boeren
schuur van het hof Elzenoord. Een op
het eerste gezicht merkwaardige locatie
voor een minisymposium, een studiemid
dag over 'Verborgen buitens'.
Maar wie weet dat Elzenoord teruggaat
op een achttiende-eeuwse buitenplaats,
begrijpt dat dit op deze vroegzomerse dag
'de' plek is waar je moet zijn.
De aanleiding voor dit minisymposium,
georganiseerd door de Stichting Landschaps
beheer Zeeland (SLZ) in samenwerking met
de SCEZ, vormt het succesvol verlopen jaar
2005 als nationaal Jaar van het Kasteel en de
Historische Buitenplaats. Dat heeft allerlei
aspecten van onze kastelen, buitenplaatsen en
vliedbergen op de kaart gezet. Maar het ging
daarbij toch vooral om het verleden en het
heden, en om betrekkelijk kortdurende
aandacht. In de loop van het jaar ontstond
het inzicht dat lijnen naar de toekomst en
meer structurele aandacht wel zo belangrijk
zijn, en dat vooral de buitenplaatsen ook wel
eens heel letterlijk op de kaart en misschien
zelfs ook terug in het landschap gezet mogen
worden. Inspirerend voorbeeld om 'iets' met
de verborgen buitens van Walcheren te doen,
vormde een project waarbij de - tot op zekere
hoogte vergelijkbare - Groninger borgterreinen
nieuwe aandacht hebben gekregen.
Walcherse buitenplaatsen. Ooit waren ze
allesbehalve verborgen. Dat Walcheren de
veelbezongen 'Tuin van Zeeland' heette, was
niet in de laatste plaats te danken aan de
rijkdom aan buitenplaatsen. In de glorietijd,
rond 1750, was een achtste deel van het eiland
belegd met tuinen en parken van buitens.
Schattingen reiken tot (in totaal) 250 buiten
plaatsen. Maar vooral in en na de Franse tijd
ging het daarmee snel bergafwaarts. In 1824
worden er nog slechts circa 45 geteld.
De oorlogsinundatie van 1944-1946 en
de daarop volgende herverkaveling wisten
veel van de laatste sporen uit.
Maar niet alle sporen verdwenen. Als er
vandaag nog een gebouw staat op een
verborgen buiten, dan is dat veelal een
boerderij. Maar in de ondergrond, als
archeologische sporen, kan men oudere
bebouwing verwachten. Soms kan een
oplettende ingewijde nog enig reliëf
herkennen, restanten van een gracht of een
vijver of een oprijlaan. In veel gevallen is er
minder houvast, en spreekt alleen een
afwijkend verkavelingspatroon enige taal,
maar dat is zeker geen taal die voor iedereen
duidelijk is. En in het uiterste geval is het
niet meer dan een naam die herinnert aan
een vroeger buiten.
Het minisymposium van 9 juni wees een weg
om de herinneringen aan Walcherens glorie
tijd weer (beter) zichtbaar en beleefbaar te
maken. Iene Bielefelt (Landschapsbeheer
Groningen) was vanuit Groningen overgeko
men om te vertellen hoe de ervaringen daar
met het vergelijkbare project 'Terreinen met
historie' zijn. Interessant is de combinatie
die men in Groningen heeft gezocht tussen
buitenplaatsen en kerkhoven. Ronald van
Immerseel (Stichting tot Behoud van
Particuliere Historische Buitenplaatsen)
maakte aan de hand van de twee voorbeelden
Steenhove en Sint-Jan ten Heere duidelijk hoe
groot de rijkdom aan Walcherse buitenplaat
sen is geweest, en wat daar - op onverwachte
plaatsen en in onverwachte gedaantes - nog
van over is. De SLZ liet bij monde van
Rudi Geus zien en horen wat er al gerealiseerd
is. De recreatieve mogelijkheden van verbor
gen buitens werden belicht door Teun van
Elsacker. Sandra Dobbelaar (SLZ) maakte
tenslotte duidelijk wat er allemaal te doen
zou kunnen staan.
De conclusie was duidelijk. Het verdient
aanbeveling de sporen van de verborgen
buitens van Walcheren te inventariseren
en weer tot spreken te brengen. Niet om
verdwenen buitenplaatsen weer tot nieuw
leven te wekken, maar om de zeggingskracht
van die sporen te vergroten. Voor de bewoner
zowel als de bezoeker van het eiland.
Hopelijk vormt het symposium de start
van een project waarover u nog veel te
horen krijgt!
De zevende Zeeuwse Amateur Archeologen
Dag (ZAAD) op 20 mei in De Burg in
Middelburg kreeg een feestelijke tintje:
Ron Wielinga, voorzitter van de AWN-
afdeling Zeeland (rechts op foto), ontving
uit handen van Leo Adriaanse, plaats
vervangend directeur van de SCEZ, een
grote 'archeologische taart' ter ere van het
vijftigjarig jubileum van de Zeeuwse afdeling.
In diverse lezingen werd vervolgens aandacht
besteed aan de rol van de amateur-archeologen
in enkele grote projecten stadsarcheologie uit
de afgelopen jaren in Zierikzee, Middelburg
en Hulst.
Zeeuws Erfgoed 8 september 2006/03
Marcel de Koning van ArcOeomedia BV bespreekt
tijdens de ZAAD Oet archeologisch onderzoek voor
Oet project Onder de Torenin Hulst.
tVVSJC
ii
A Lï* O N I) K R T w GJJ M KTÊ N
LM JUKKSK*: RKE