Naoorlogse wijken en herinrichting van het platteland De nadruk met betrekking tot Wederopbouwonderzoek zal zich de komende jaren richten op gebiedsgericht onderzoek. De afgelopen jaren is vooral verkennend onderzoek uitgevoerd op het gebied van de naoorlogse wijken. (Via racm.nl kunt u ook het rapport Typologie van de vroeg-naoorlogse woonwijken downloaden.) Ook is onderzoek gedaan naar de gevolgen van oorlogsschade, schade door de watersnoodramp en de gevolgen van de ruilverkavelingen in het buitengebied. Dit laatste onderzoek is zeker van belang voor Zeeland dat zowel door inundaties tijdens de oorlog als door de Watersnoodramp van 1953 grootschalig 'op de schop' is genomen. Van 1944 tot 1946 was Walcheren met zeewater geïnundeerd waardoor de hele vegetatie was afgestorven. Vanaf 1953 zijn vooral Schouwen-Duiveland en Tholen ingrijpend herverkaveld. Ook de uitvoering van de Deltawerken heeft sporen in het landschap achtergelaten, vooral op het gebied van infrastructuur. en sloop, maar streeft het naar een goed afgewogen inbreng van de cultuurhistorie bij vernieuwing en niet naar maximaal behoud. De afgelopen jaren hebben we vooral getracht een methodische inbreng te leveren. Van belang daarbij is bijvoorbeeld dat in een vroegtijdig stadium een cultuurhistorische verkenning wordt gedaan naar de bebouwing, de stedenbouwkundige structuren en de groenaanleg. De inbreng van de cultuur historie dient zich ook niet te beperken tot enkel onderzoek vooraf. Cultuurhistorie moet - uiteraard afhankelijk van de aanwezig heid en het belang ervan - bij alle besluiten in de belangenafweging worden meegenomen, tot aan de planuitvoering toe. Om als volwaardige gesprekspartner aan tafel te kunnen zitten zal daarbij van ons ook kennis van vastgoed economie verwacht worden. Als argument voor sloop en nieuwbouw in plaats van reno vatie wordt vaak aangedragen dat renovatie niet rendabel is. Kennis van de berekenings methodes en de financiële vastgoedwaardering is dan noodzakelijk. Voorwaar een uitdaging voor de monumentenzorg in de 21ste eeuw! Ledeltheater te Oostburg, architect L.W. Rosenkranz, bouwjaren 1955-1956. De naoorlogse wijken staan momenteel erg onder druk. Gewijzigd woningbouwbeleid van het ministerie van VROM heeft geleid tot programma's op het gebied van de Stedelijke Vernieuwing, waarbij in eerste instantie de cultuurhistorie geen enkele rol speelde. Dit heeft de RACM gedwongen zich te bezinnen op zijn rol ten aanzien van deze wijken. Een traditionele monumentenbenadering past niet in het omgaan met het cultuurhistorisch belang van deze wijken. De vraag is hier: hoe kan erfgoedzorg in de stedelijke vernieuwing onderdeel zijn van de maatschappelijke context? Deze benadering is in de eerste plaats meer gebiedsgericht in plaats van object- gericht. Daarbij functioneert monumentenzorg niet zo zeer als instrument tegen vernieuwing Wederopbouw in de toekomst Na een periode van voornamelijk inventarise rend onderzoek naar de Wederopbouw zal de RACM zich -naar verwachting - vanaf medio 2007 bezig gaan houden met de selectie en aanwijzing van de toekomstige rijksmonumenten. Vanaf juli 2004 is er als gevolg van de Tweede-Kamerbrief van toenmalig staats-secretaris Medy van der Laan een sterk restrictieve beleidsregel op het gebied van de aanwijzing van rijksmonumenten van kracht. Deze beleidsregel heet: Tijdelijke beleidsregel aanwijzing beschermde monumenten 2006 (bijgenaamd 'de Tussenstop') en geldt tot 1 juli 2007. Het streven is om vóór die datum nieuw selectiebeleid te hebben ontwikkeld en dit in een nieuwe beleidsregel te hebben vastgelegd. Wegens het aftreden van de staatssecretaris in 2006 en de beperkte bevoegdheid van het demissionaire kabinet is destijds bepaald dat het huidige, nieuwe kabinet over deze nieuwe beleidsregel zou gaan besluiten. Voor de selectie en aanwijzing van objecten uit de Wederopbouwperiode ligt een uitvoeringsprogramma gereed, dat na invoering van de beleidsregel kan worden geëffectueerd. Van belang voor de verdere aanpak van het gebiedsgerichte beleid is een actie uit de nota Actieprogramma Ruimte en Cultuur (ARC), een 'culturele' reactie op de Nota Ruimte van VROM. Doel van het ARC is onder andere het stimuleren van culturele planologie. Deze culturele planologie koppelt het architectuur beleid aan het ruimtelijk monumentenbeleid en het Belvederebeleid. Om dat te bereiken dient de inbreng van ontwerpende disciplines bij ruimtelijke projecten versterkt te worden, waarbij tegelijkertijd de cultuurhistorie wordt ingezet als inspiratiebron. In de genoemde actie is gevraagd aan de RACM onderzoek uit te voeren naar de effectiviteit van het instrument Beschermd stads- of dorpsgezicht (BSDG) en naar de toepasbaarheid van het BSDG voor het behoud en benutten van cultuurhistorische waarden van de vroeg-naoorlogse stad. Onlangs is een onderzoek gestart naar de 'echte' Wederopbouwkernen, de door oorlogshandelingen verwoeste en weer opgebouwde kernen. Vragen hierbij zijn: welke Wederopbouwkernen zijn er, wat zijn de cultuurhistorische kwaliteiten hiervan? Bij een aantal kernen zal, mede aan de hand van de bestaande of verwachte dynamiek, onderzocht worden wat de ontwikkelings- of transitie mogelijkheden zijn op basis van de bestaande RK Kerk Petrus en Paulus te Middelburg, archi tect C.M. van Moorsel, bouwjaren 1949-1951. Zeeuws Erfgoed 4 juni 2007/02

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2007 | | pagina 4