Mieterse houtwormen in Zeeland Streektaalconferentie in Noordwolde Een houtworm is een larve die gangetjes boort in hout en daardoor veel schade kan aanrichten. Maar hoe heet zo'n beest nu eigenlijk in Zeeland? Is miet - de Zeeuwse uit spraak van mijt - een typisch Thools woord en is mieter Walchers? Dat vroeg Bonnie Joosse (Streekmuseum De Meestoof op Tholen) zich af nadat over dit vervelende diertje in het vorige nummer van Zeeuws Erfgoed een stuk stond, en de redactie het woord miet verving door mieter. "Op Tholen is mieter waar je iets op krijgt. In ABN zou je nog mijter kunnen zeg gen. Omdat er geen ABZeeuws bestaat, willen wij op Tholen gewoon onze miet terug. Weliswaar niet in De Meestoof, maar wel in ons spraak-gebruik." Het gaat dus over taal en bij de SCEZ hebben ze een consulent streek talen in huis. Dus hoe zit het nu eigenlijk met de miet en de mieter? De benamingen voor dit kleine beestje zijn in 1953 opgevraagd in een vragenlijst van het Meertens Instituut te Amsterdam, en ook in een vragenlijst van de Gentse Universiteit. De resultaten van die enquêtes ziet u op de bijgevoegde kaart. Zoals u kunt zien zijn in Zeeland de houtwormen (uitspraak wurmen) en de mieters (of in vernederlandste vorm de mijters) het meest bekend. Zeven keer wordt miet opgegeven: twee keer op Walcheren, vier keer op Tholen en een keer in de grensstreek met Vlaanderen, waar de uitspraak mijt is. Andere benamingen die vooral in Oost- Zeeuws-Vlaanderen voorkomen zijn mulm of meelm. De benamingen voor dit dier zijn ook opgevraagd in Brabant en Vlaanderen. Als we het ons omringende gebied bekijken, dan zien we mijter en mieter vooral opduiken in het westen van Brabant en het noorden van Oost- en West-Vlaanderen. Miet of mijt is ook in enkele Vlaamse plaatsen opgetekend. Houtworm is een doorzichtige benaming. De larve is een soort worm die in het hout kruipt of erin aanwezig is. Maar waarom heten die beestjes ook mijt of mijter? Wij kennen de mijt wel, maar het is een ander diertje. Mijt is eigenlijk de "benaming eener orde van insecten, t.w. de vierde der spinachtige dieren; vele van deze dieren leven parasitisch op andere dieren" (WNT). Maar die benaming is ook overgegaan op andere kleine insecten. Bij mijter vinden we dezelfde betekenis 'mijt, insect', maar hier ook met een specifieke verwijzing naar de houtworm. In Oost-Zeeuws- Vlaanderen hebben we mulm en meelm opgete kend. Meelm is afgeleid van meluwe. Frans Debrabandere noteert in zijn Zeeuws Etymologisch Woordenboek dat meelme door wisseling van de lipmedeklinkers w en m naast meluwe is ontstaan. Het woord is ablautend (klankwisselend) met molm, waarvan mulm een variant is. Oorspronkelijk en ook nu nog kan het 'zand, stof' betekenen. De houtworm is immers een insect dat poeder achterlaat. Mevrouw Joosse heeft gelijk als ze beweert dat miet op Tholen voorkomt, maar het is geen exclusief Thools woord. En ook houtworm en mieter zijn er bekend. En miet kan ook wel op Walcheren gebruikt worden, naast mieter en houtworm. Mieter komt in Zeeland vaker voor, maar als we iedereen tevreden moeten stellen, was het woord houtworm de beste keuze geweest. Dialecten zijn interessant en de verschillen en gelijkenis sen in de woordenschat van de diverse eilanden vormen een blijvende bron van discussie van mensen die in taal of dialect geïnteresseerd zijn. We hopen voor u een tipje van de sluier te hebben opgelicht en wensen dat zowel miet als mieter nog een lang leven kennen in Zeeland (zowel op Tholen als op Walcheren), en daarmee bedoelen we alleen de woorden en niet de beestjes. Op 25 mei vond de tweede internationale streektaal conferentie plaats in Noordwolde, een vervolg op de eerste die vorig jaar in Maastricht werd gehouden naar aanleiding van het afscheid van de Limburgse streektaal functionaris. Deze eendagsconferentie toont de stand van zaken in verband met beleidsondersteuning voor streektalen in Nederland en daarbuiten. Het werd een lange dag met meer dan tien sprekers. Ook Zeeland kwam aan bod. In een gecombineerde lezing over streektaalbeleid in Vlaanderen en Zeeland brachten Rob Belemans en Veronique De Tier in hun lezing naar voren hoe het gesteld is met het beleid van niet-erkende streektalen, zoals het Zeeuws. Het belangrijkste aspect van deze lezing was dat zowel in Zeeland als in Vlaanderen dialecten een belangrijk onderdeel vormen van immaterieel erfgoed. De consulent streektalen lichtte hier toe wat er in de nota immaterieel erfgoed van de Provincie Zeeland over streektaal wordt gezegd. Ook in Vlaanderen vormen dialecten en oraal erfgoed een belangrijk onderdeel van immaterieel erfgoed. Rob Belemans lichtte in dit verband de Unesco-conventie voor de bescherming van het immateriële erfgoed toe. Zeeuws Erfgoed 16 september 2007/03 Streektalen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2007 | | pagina 16