agenda
maart 2008
Westkapelse Polderhuis Dijk- en
oorlogsmuseum. Weststrate geeft in
drie hoofdstukjes ('Oktober 1944',
'Wetten, regels en praktische
problemen' en 'De praktijk') weer
hoe de wederopbouw van het dijkdorp
verliep.
Jan Zwemer, m.m.v. Hannie
Kool-Blokland, We zitten hier geheid.
Zeehospitium en revalidatieinrichting
Zonneveld 1909-1994 (Vlissingen,
Uitgeverij den Boer/de Ruiter, 2007)
240 pag.; ill., foto's, tab.; ISBN 978
90-74576-88-8. Zwemer heeft zijn
verhandeling over Zonneveld in vier
delen uiteengezet. Deel 1 beschrijft
de modelinrichting van Lize van den
Broecke (1909-1929), in het tweede
deel wordt de tuberculosebestrijding
in de Stichting Zeehospitium
Zonneveld (1929-1960) beschreven,
deel drie gaat over de Revalidatiekliniek
en mytylschool Zonneveld (1960
1994) en het vierde deel over de
zelfredzame instelling Zonneveld
(1909-1994). Elk deel is voorzien van
verschillende biografische portretten
van vroegere 'kinderen' van Zonneveld.
Tijdschriften
Zeelandboek 11 (2007) 272 pag.; ill.,
foto's, tek., krt.; ISBN 978-90-77817
04-9. Zeelandboek 11 2007 Stichting
Zeelandboek Middelburg 272 pag.
ISBN 978 90 77817 04 9. De elfde
aflevering van het Zeelandboek telt 21
artikelen, onder meer over de Zeeuwse
paalhoofden, de reconstructie van het
Domburgse Badpaviljoen, het Zeeuws
Museum, de Vlaamse vlascultuur en
de werf van Meerman. Verder een korte
biografie van Frans Beekman en een
beschouwing van Anton van Haperen
over de spanning tussen natuur
ontwikkeling en cultuurhistorie (met
daarin interviews met landschaps
architect Jan-Willem Bosch, bioloog
Marten Hemminga en historisch-
geograaf Aad de Klerk).
Zeeland. Tijdschrift van het Koninklijk
Zeeuwsch Genootschap der
Wetenschappenjrg. 16/ nr. 4 (2007)
77-121-160. Hierin het artikel 'Wie
weet waarom de ganzen barvoets gaan?
Over de geschiedenis van woorden',
door P.G.J. van Sterkenburg. Het
aantal boekbesprekingen is ditmaal
uitgebreid tot elf pagina's.
In het tijdschrift Stadsveste Vlissingen
van de Stichting Stadsherstel Vlissingen
en de Stichting Vesting Vlissingen
(november 2007) vertelt R. den
Broeder over de geschiedenis van de
Jugendstilpanden in de Spuistraat en
spreekt hij zijn zorgen uit over de staat
waarin ze verkeren. I. Zijta behandelt
het Kleine Dokje, dat al ruim dertig
jaar onder de grond verborgen ligt.
Alle perikelen om het hotel Britannia
worden op een rij gezet door W.
Heijbroek in het artikel 'Heemschut
heeft de wijsheid niet in pacht'.
Na door Heemschut ingewonnen
adviezen is een plan voor restauratie
ingediend, waarvan alle punten hier
worden opgesomd. Nu maar hopen
dat het plan in goed overleg wordt
aanvaard. De zorgen om Kraan 528-01,
ook wel 'De Oude Dame' genoemd,
worden uitgesproken door D. Roos jr.
De kraan is dringend aan groot onder
houd toe, en mag volgens de auteur
nooit als schroot worden afgevoerd.
In dit nummer nog een interview met
de bewoner van het gerestaureerde
woonhuis van Michiel de Ruyter in
de Nieuwstraat en een 'Restauratieplan
Timmerfabriek' op het terrein van
het Scheldekwartier. R. den Broeder
betuigt zijn spijt dat het markante
gebouw met het lessenaarsdak bij de
Keersluisbrug is afgebroken en
B. Meijlink vertelt de lezer hoe
waardevol het Scheldeterrein is op
archeologisch gebied.
Heem- en
oudheidkundige bladen
Schouwen-Duiveland
In Stad en Lande, historische bijdragen
en mededelingen van de Vereniging
Stad en Lande van Schouwen-
Duiveland (november 2007, nr. 120),
beschrijft F. Westra een zeventiende-
eeuws vestingplan van Zierikzee. Hij
ontdekte de kaart in de collectie van de
British Library in Londen. De auteur
geeft tevens in het artikel de biografie
van de cartograaf van de kaart: Bernard
de Gomme (1620-1685).
J. Padmos vertelt over de anatomie-
lessen in Zierikzee in de achttiende
eeuw, die gegeven werden door lector
Jaques Rocquette. 'Vogelbeschermers
van de toekomst' gaat over de 'Jeugd
Natuur- en Vogelwacht Schouwen-
Duiveland', en is geschreven door
S. den Haan.
R. van Langeraad haalt herinneringen
op aan het Huis van Nassau in
Zierikzee, een voormalige herberg, die
na 350 jaar het veld moet ruimen voor
een appartementengebouw. Er wordt in
dit nummer ook aandacht geschonken
aan een protestactie van kunstenares
E. Jung tegen het uitblijven van een
goed reconstructieplan voor de
verdwenen pakhuisjes in het hart van
de binnenstad. Tot slot een interview
met Jan Verduijn den Boer uit
Noordgouwe, heel wat jaren een actief
lid van de Vereniging Stad en Lande.
Tholen
De Heemkundekring Stad en Lande
van Tholen heeft weer een jaarboek
uitgegeven: Thoolse vertelsels en
gedichten (december 2007).
D. Roozemond vertelt hierin over
de bewoners van een hoefje in de Oud-
Kempenshofstedepolder te Stavenisse,
die hij vanaf ongeveer 1641 heeft
opgespoord. R. Moerland heeft veel
herinneringen aan de tijd toen Tholen
nog warm gestookt werd met behulp
van de zware arbeid door de plaatselijke
kolenboer, en B. van den Aarssen zet
die herinneringen op papier.
16 oktober 1957 werd de Pluimpot
afgesloten, een oude geul die dwars
door het eiland Tholen liep. W. Blaas
informeert ons over alle grote
bedijkingen die sinds de vijftiende
eeuw hebben plaatsgevonden, over de
stormvloeden in de zestiende en
zeventiende eeuw, de rampen in de
achttiende en negentiende eeuw en
de altijd durende strijd tegen het water.
H. Zuurdeeg legt de betekenis uit van
straatnamen in Scherpenisse en
omliggende polders, zoals het
Armluisslop, de Sluiswegeling,
de Hoge Markt en de Muizenput.
Walcheren
In De Wete, kwartaalblad van de
Heemkundige Kring Walcheren
(januari 2008, nr. 1), vinden we het
tweede deel van het artikel over de
'Organisation Todt' op Walcheren,
door J. Braat. T. Visser vertelt over het
nut van de Franse scholen, met name
van de 'Fransche kostschool voor jonge
heeren' in Middelburg. Het trieste
levensverhaal van de lutherse predikant
Jan David Zimmerman in Veere komt
van J.H. Midavaine, gevolgd door de
'Weeskamergeheimen' door
I. Doorenweerd. Het 'Vadertje' van
F. van den Driest gaat dit keer over
de veehouderij en boterbereiding op
Walcheren.
Den Spiegel, tijdschrift van de
vereniging Vrienden van het
muZEEum en het Gemeentearchief
Vlissingen (januari 2008, nr. 1), biedt
een artikel 'Te Wapen...! Maritiem
Vlissingen in de jaren 1830/1831' van
J. Braat, dat aantoont dat de Schelde
ook in het verleden al zorgde voor
strubbelingen tussen België en
Nederland. Het gaat over de Belgische
opstand in die tijd, die de nodige
slachtoffers eiste en veel sporen
achterliet van verdeeldheid tussen
Nederland en België. Braat beschrijft
de problemen van de marine die
ingezet was op de Westerschelde.
De marine heeft uitstekend werk
verricht, wat niet kon verhinderen
dat Koning Willem I gedwongen werd
een vredesvoorstel te accepteren.
Na de Tweede Wereldoorlog werden
in Nederland vier tankers en drie
vrachtpassagiersschepen gebouwd voor
rekening van Argentinië. Van de laatste
werden er twee - de Alberto Dodero en
de Maipu - bij de Koninklijke
Maatschappij De Schelde tewater
gelaten. De Maipu ging ten onder na
een aanvaring in dichte mist in 1951,
de Alberto Dodero onderhield jaren
een lijndienst tussen Europa en
Latijns-Amerika, tot het schip in 1969
werd omgebouwd tot veetransportschip
(auteur C. Heijkoop).
Tenslotte vertelt A. van Dijk ons dat in
Vlissingen in de Eerste Wereldoorlog
wel degelijk rekening werd gehouden
met een mogelijke invasie, hoewel
Nederland strikt neutraal bleef.
Arneklanken, kwartaalblad van de
Historische Vereniging Arnemuiden
(december 2007, nr. 4), opent met de
herinnering van G. de Nooijer aan zijn
verkeringstijd in Arnemuiden, waarna
J. Wittewrongel ons vergast op het
treurige gedicht over een schipbreuk
van de Engelse driemasterschoener
Doris, op 14 december 1907 voor
Westkapelle. P.J. Feij beschrijft de
werkzaamheden op de vier lijnbanen in
Arnemuiden, die in 1572 alle vernield
werden tijdens de verwoesting van de
stad.
In de jaren dertig wandelt A.G. de
Haas in gedachten door het toen nog
rustige Arnemuiden, waarna J. van
Belzen uit zijn archief verschillende
versies van liedjes over het 'Klokje van
Arnemuiden' opdiept, waarvan hij de
wetenswaardigheden voor de lezer op
een rijtje zet.
A.H.G. Verouden is met zijn verslag
over de kerkenraadsnotulen aangeland
in de jaren 1592-1593.
P.A. Baaijens heeft de kleinste lagere
school van Nederland bezocht, de
openbare school in Kleverskerke. De
school kreeg veel belangstelling van de
dagbladen, een belangstelling die te
danken was aan het geringe aantal
leerlingen. In 1964 moest het schooltje
sluiten, er waren nog maar vijf
leerlingen. Herinneringen aan de
scheepswerf van Meerman komen van
J.C. Bliek, die, omdat zijn vader
Chris Bliek daar als scheepstimmerman
werkte, de werf dikwijls bezocht. Met
J. de Ridder genieten we in gedachten
van alle leuke oude kinderspelen, die in
het vroegere Arnemuiden ruim baan
kregen. Tot slot geeft L. van Belzen ons
de namen, beroepen, woonplaatsen en
zelfs de bijnamen van de bewoners van
Arnemuiden in 1850.
In Het Polderhuis Blad, informatieblad
over Westkapelle (december 2007,
nr. 37), lezen we een overzicht van de
optredens van het honderdjarige OKK:
Oefening Kweekt Kunst. In het
Polderhuis is er een tentoonstelling
over ingericht die van 13 januari tot
17 maart 2008 te bezoeken is.
J. Minderhoud schreef een verhaal,
'De terugkeer van Maaie Toereloer',
naar aanleiding van een artikel van
Jan Campert, dat pas jaren na het
schrijven in de courant werd geplaatst.
Maaie was op haar oude dag bij haar
dochter in Brabant gaan inwonen,
maar kwam met haar inboedel terug
naar Westkapelle onder het motto:
'Liever hier droog brood dan ginter
gebakken en gezöö'. Verder is het
blad gevuld met huishoudelijke
mededelingen.
De Bevelanden
In De Spuije, tijdschrift van de
Heemkundige Kring De Bevelanden
en de Vereniging Vrienden van het
Historisch Museum De Bevelanden
(winter 2007, afl. 72), lezen we hoe
C. de Vries een aantal gesprekken
gevoerd heeft met de heren Wim en
Jan Lenshoek, leden van een bekend
rentmeestersgeslacht in Kloetinge.
J. Conijn probeert te achterhalen waar
de naam Koningspolder op gebaseerd
is, de polder op Zuid-Beveland die in
de achttiende eeuw werd ingedijkt. In
Nederland was nog geen koning waar
de polder naar vernoemd kon zijn,
zodat de auteur op zoek ging naar
andere mogelijkheden. Waarom een
kroegbaas uit 's-Heer Hendrikskinderen
werd verbannen en ook nog een flinke
boete moest betalen, doet W.P. den
Toom uit de doeken, waarna
J.H. Midavaine ons een verhaal over
een bevalling vertelt, waarin ook al
niet al te frisse personen een rol spelen.
De mosselfabriek te Wemeldinge,
opgericht in de Tweede Wereldoorlog,
krijgt aandacht van F. de Klerk en over
de brug naar Noord-Beveland die maar
niet kwam, schrijft J. de Jonge.
Zeeuws-Vlaanderen
Tijdschrift, Bulletin van de
Heemkundige Kring West-Zeeuws-
Vlaanderen (december 2007), opent
met een bijdrage van A.R. Bauwens,
waarin deze als reactie op een stuk in
het tijdschrift Zeeland van het Zeeuws
Genootschap ingaat op de betekenis
van enkele belangrijke vroegere
inwoners van Oostburg. Daarna geeft
dezelfde auteur een overzicht van wat
ieder zou moeten weten over de
geschiedenis van West-Zeeuws-