Zeeuws-Vlaanderen
Prehistorie, Romeinse tijd, middeleeuwen
Archeologische begeleiding rioleringsplan
Aardenburg
Sinds februari zijn er in Aardenburg grootschalige
rioleringswerkzaamheden. Gezien het rijke bodemarchief
van de Aardenburgse binnenstad besloot de gemeente
Sluis de werkzaamheden onder archeologische begeleiding
door ArcheoMedia te laten plaatsvinden. Niet tevergeefs,
zo bleek. In de top van de pleistocene dekzandrug waarop
Aardenburg ontstond werden resten uit de prehistorie tot
en met de late middeleeuwen aangetroffen. Tijdens
de aanleg van de rioolsleuf vond men fragmenten hand-
gevormd, kwartsverschraald aardewerk en een vuurstenen
kling, die doen vermoeden dat de pleistocene dekzandrug
in het neolithicum (jonge steentijd) bewoond was.
Duidelijke bewoningssporen uit deze periode zijn tijdens
de begeleiding echter nog niet vastgesteld. Mogelijk zijn
ze verstoord door latere activiteiten. Zo zijn ook sporen
uit de Romeinse tijd gedocumenteerd, waaronder twee
waterputten en enkele greppels. Bij het opgraven van de
waterputten bleken nog resten van de houten beschoeiing
bewaard. Deze sporen behoorden vermoedelijk tot het
kampdorp of vicus, dat rondom het castellum (legerplaats
voor hulptroepen) was ontstaan. Op basis van de
voorlopige onderzoeksresultaten worden de sporen tussen
het laatste kwart van de tweede en het eind van de derde
eeuw gedateerd. Daarnaast zijn ook sporen uit de late
middeleeuwen, waaronder een waterput en greppels,
gedocumenteerd.
Uitbreiding tijdens Belgische Opstand
Sporen vesting Terneuzen aan de Schuttershofweg
Bij graafwerkzaamheden langs de Schuttershofweg is een
stenen muur van ruim 18 meter lang en 1,7 meter breed
aangetroffen (vondstmelding N. van Hurck, gemeente
Terneuzen). De SCEZ verrichtte een waarneming op 8
maart. De muur werd tussen 1833 en 1839 aangelegd bij
de uitbouw van de vestingwerken van Terneuzen wegens
de Belgische Afscheiding. Het betrof een bakstenen muur
met een zogenaamde 'ezelsrug', een natuurstenen
bekroning in de vorm van een driehoek. Het baksteen
formaat bedraagt 20 x 10 x 5 centimeter. De 'stenen beer',
zoals zo'n muur wordt genoemd, had als doel het brakke
kanaalwater uit de zoetwatergrachten rondom de vesting
te houden. De gemeente Terneuzen heeft besloten de
muur in situ te bewaren, slechts een klein deel wordt uit
gezaagd om doorgang te bieden voor een rioleringstracé.
Stenen beer langs
de Schuttershofweg
te Terneuzen.
Bewoningssporen veertiende eeuw
in Othene-Zuid
Op 9 april verrichtte de SCEZ archeologische waarnemin
gen in het talud van een nieuw gegraven waterpartij in het
uitbreidingsplan Othene-Zuid bij Terneuzen, na een
vondstmelding van de heren J. van Houdt en E. de
Pooter, beiden amateur-archeologen. Bij de graafwerk
zaamheden kwamen bewoningssporen te voorschijn uit de
veertiende eeuw. Ze bevinden zich direct onder het
bestaande maaiveld tot ongeveer 1,5 a 2 meter diep. De
oostzijde van de waterpartij bevat in het talud veel puin-
sporen en afvallagen met botresten, aardewerkscherven,
steengoedfragmenten, restanten van daktegels en mossel
schelpen. In de puinlaag komen grote kloostermoppen
(zowel rode als gele bakstenen) voor.
In de noordoosthoek van de vijver is eveneens een spoor
te zien van mogelijk een sloot- of grachtvulling. Door de
graafwerkzaamheden is veel verstoord. Van deze locatie
waren nog geen archeologische gegevens bekend; de aard
van de sporen is daarom nog onduidelijk.
Puin- en afvallagen in het talud van een waterpartij
in Othene-Zuid (foto J. van Houdt).
Zeeuws Erfgoed 14 juni 2008/02 ARCHEOLOGIE