2 voor 12 voor industrieel erfgoed in Zierikzee Erfgoed De neoclassicistische voorgevel van de voor malige calicotweverij staat er vervallen bij. Ingesloten tussen de nieuwbouw van woning bouwvereniging Zeeuwland en de politie Zierikzee staat de voormalige calicotweverij aan het Kerkhof-Zuid er verloren bij. Daar waar eens de weefgetouwen ratelden en veel armen uit de stad hun emplooi vonden, is het nu stil en verlaten. Nadat de Unie Van Vrijwilligers uit het pand trok, heeft het verval van het karakteristieke gebouw versneld wi ingezet; het stucwerk van de gevels bevindt zich in een erbarmelijke staat, terwijl het houtwerk eveneens dringend aan een opknapbeurt toe is. Spoedig ingrijpen is noodzakelijk, wil men dit unieke stukje industrieel erfgoed voor Zierikzee behouden. De voornaamheid van het pand valt nog steeds af te lezen aan de neo classicistische voorgevel die zoals de stichtingssteen vermeldt in 1840 werd opgetrokken. Opvallend is de stijlovereenkomst met de neoclassicistische voorgevels van de nabijgelegen Nieuwe Kerk. Achter de voorgevel van de voormalige weverij gaat echter een ouder gebouw schuil. Van dit achttiende-eeuwse herenhuis zijn nog enkele elementen bewaard gebleven, waaronder de oorspronkelijke voordeurpartij in de achtergevel. Met de ingrijpende verbouwing in 1839-1840 onderging het pand een enorme transformatie. Behalve een nieuwe voorgevel werd het voormalige herenhuis voorzien van een verstevigde verdiepingsvloer en een nieuw, verlaagd dak met een tegenwoordig uiterst zeldzame Emy-spantconstructie. Door de functieverandering en de daarbij behorende aanpassingen is de voormalige calicotweverij een goed voorbeeld van een negentiende-eeuwse herbestem ming. Een herbestemming die door twee broers uit een Twents textiel- geslacht tot stand werd gebracht. De gebroeders Salomonson waren Almelose textielfabrikanten die in Twente meerdere weverijen in eigendom hadden. Rond 1830 was deze bedrijfstak daar tot grote bloei gekomen. Door het tekort aan arbeidskrachten in de eigen regio gingen de Salomonsons al gauw op zoek naar nieuwe vestigingsplaatsen voor hun weverijen. Rond 1839 kwamen de broers terecht in Zeeland, in de negentiende eeuw een arme provincie met veel werklozen. Met de staatsgarantie dat de Nederlandsche Handel Maatschappij jaarlijks voor 500.000 gulden aan calicots, de naar de Indiase stad Calcutta genoemde weefkatoentjes, uit Zeeland zou betrekken, richtten de Salomonsons in korte tijd een tiental calicotweverijen in Zeeland op. Ook in Zierikzee werd, in nauwe samenwerking met het gemeentebestuur, een weverij opgericht. Alleen zij die geen inkomsten uit arbeid hadden, kwamen als wever in aanmerking, dit om het hoge aantal inwoners afhankelijk van de bedeling, te verminderen. De werk omstandigheden in de calicotweverij waren overigens slecht. Door een verkeerde werkhouding groeiden veel wevers krom. Daarnaast leden veel wevers aan ziekten als reuma en longontsteking, onder andere te wijten aan een tekort aan daglicht en frisse lucht. Aanvankelijk ging het de weverijen in Zeeland voor de wind. De vraag naar weefkatoen voor Indië - waar de katoenstof als ruilgoed voor koloniale waren werd gebruikt - was groot. Daarbij stond de Zeeuwse weefkatoen bekend om de hoge kwaliteit. De productie steeg gestaag en in 1849 waren ruim 750 mensen in de Zeeuwse textielnijverheid werkzaam. Ook de weverij in Zierikzee breidde verder uit; rond 1850 stonden in de weef ruimten ruim honderd weefgetouwen. Ondanks de goede vooruitzichten kwam de neergang abrupt. Met de opkomst van de stoommachine in 1852 werden de weverijen in Twente in hoog tempo gemoderniseerd. Deze ontwikkeling ging aan de Zeeuwse weverijen voorbij, mede doordat de gebroeders Salomonson zich grotendeels uit Zeeland terugtrokken. Al gauw konden de handmatige calicotweverijen in Zeeland niet meer concurreren, waardoor tussen 1868 en 1870 de fabrieksmatige katoenweverij uit Zeeland verdween. De calicotweverij in Zierikzee sloot in 1869 haar deuren, waar mee een belangrijke bedrijfstak voor de stad verloren ging. Tegenwoordig is de voormalige calicotweverij in Zierikzee het laatste tastbare overblijfsel van de negentiende-eeuwse katoenweverij in Zeeland. Het pand is dan ook niet alleen vanuit architectonisch oogpunt waardevol, maar heeft vooral een hoge cultuurhistorische waarde. De afgelopen jaren heeft de huidige eigenaar van het pand, woningbouw vereniging Zeeuwland, te kennen gegeven behoud van tenminste de voor gevel als uitgangspunt bij verdere ontwikkelingen te nemen. Momenteel wordt er aan plannen gewerkt waarin tevens de restauratie van het unieke spantwerk is opgenomen. Aangezien tot op heden conserverende maat regelen zijn uitgebleven, is enige spoed geboden. Het is dan ook twee voor twaalf voor dit karakteristieke stukje Zeeuws industrieel erfgoed. Zeeuws Erfg°ed 8 december 2008/04 Cultuurhistorie en monumenten

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2008 | | pagina 8