Molens en/in het Zeeuwse landschap
Kijk op molens
Actueel
overzicht
heemkundige
organisaties
an Werk in voorbereiding en uitvoering
Aandachtige cursisten tijdens
de dorpswandeling door
Borssele (foto mw. A.J.
Verburg).
Het waren ditmaal vooral cursussen die aandacht vergden
en kregen. Geslaagd was de (tweede) monumentencursus
in de gemeente Borsele, met onder andere een boeiende
dorpswandeling op 6 december 2008 door het dorp
Borssele. Een soortgelijke cursus in Middelburg ging op
13 januari van start, met een opening door wethouder
Hannie Kool-Blokland en met het maximale aantal
deelnemers. Ook de in allerijl georganiseerde herhaling
vanaf 3 maart was binnen de kortste keren helemaal
volgeboekt. Om dezelfde reden ging de cursus
'Streekgeschiedenis Tholen/Sint-Philipsland' op
26 januari in de herhaling; en ook die trok het
maximale aantal cursisten.
Natuurlijk waren er ook andere activiteiten. Zo bracht de
Vereniging Stad en Lande van Schouwen-Duiveland voor
de 33ste maal haar Kroniek uit. Bijzonder was de thema
avond 'De kerk in het midden' op 20 november in
Arnemuiden, mede georganiseerd door de Historische
Vereniging Arnemuiden. Even bijzonder was de feestelijke
presentatie van de 75ste aflevering van de Bevelandse
Spuije. Een dubbeldik nummer van 112 pagina's werd op
1 december aangeboden aan burgemeester Kramer van
Kapelle, in het gemeentehuis van die gemeente. En het
winternummer van Nehalennia verscheen met daarin het
grootste deel van de inleidingen die werden gehouden op
het vliedbergensymposium van 29 mei van het afgelopen
jaar.
Al deze en andere successen stimuleren om met veel inzet
voort te gaan, ook op landschappelijk gebied. Daar zal
vanuit de SCEZ onder meer een grotere rol gespeeld
worden in het kader van het Nationaal Landschap
Zuidwest-Zeeland, zoals ook op cursusgebied het
nodige wordt ontwikkeld.
Op www.scez.nl treft u
de adressen van de heem
kundige kringen en
verenigingen die onze
provincie rijk is (werk>
landschap en historie
zeeuwse heemkundige
organisaties).
Molens, traditionele windmolens, zijn cultureel
erfgoed zoals ook het cultuurlandschap dat is.Dat is
allebei duidelijk. Maar wat moet je dan vinden van
modérne windmolens in ons landschap - gemakshalve
even afgezien van de milieuaspecten? Een voor de hand
liggende vraag voor wie nog steeds aan vrijwel elke
Zeeuwse horizon nieuwe windmolens ziet verrijzen.
Het is dan goed te beseffen dat molens ook vroeger
hebben gestaan op plaatsen en in dichtheden waar we
ons vandaag maar moeilijk iets bij kunnen voorstellen.
De - weliswaar grote - ambachtsheerlijkheid en latere
Walcherse gemeente Koudekerke telde er bijvoorbeeld
ooit meer dan twintig. Buiten Zeeland stonden langs
de rivier de Zaan in 1730 584 industriewindmolens;
een waar industrielandschap dus. Cultuurhistoricus
Johan Huizinga kreeg er in 1880, "dicht bij Amsterdam
uit den trein den Zaankant uit kijkende", nog een vleugje
herinnering van mee. Van een andere, Zeeuwse orde was
het Walcherse Nieuwland. Daar konden in de achttiende
eeuw in totaal acht zaagmolens worden geteld. Net één
molen méér staat afgebeeld op een kaart van Westkapelle
van rond 1550 door Jacob van Deventer: negen, in een
zwerm ten noorden van het dorp. De functie van deze
(standaard)molens is niet duidelijk. En het is maar de
vraag of Jac.P Thijsse voor zoiets actie zou willen voeren.
Thijsse noemde in 1946 de strijd voor molenbehoud "den
zuiversten en meest afdoenden vorm van landschaps
bescherming". Trouwens, de neuzen stonden wat dit
betreft wel vaker in verschillende richting. Romanschrijver
Salomon Hamburger alias Herman de Man huldigde vóór
de laatste wereldoorlog een wel heel rigoureuze opvatting:
hij bepleitte, tegen de door hem zo genoemde 'mallemeu-
lenbeweging' in, afbraak van molens op het moment dat
hun functie was vervallen. Daar dacht - en denkt - de
Vereniging De Hollandsche Molen duidelijk anders over.
De cultuurlandschappelijke betekenis van een traditio
nele windmolen is dat die iets vertelt, informatie verschaft
over dié plek en de histórie van die plek. Daar was het
kennelijk open, hier werd in de omgeving graan verbouwd
en elders moest overtollig water worden uitgeslagen. De
molen ontleent zo zijn betekenis aan de relatie met zijn
standplaats, zijn omgeving en het verleden daarvan. Dat
komt in de buurt van wat tegenwoordig de 'molenbio
toop' wordt genoemd. Zo gezien zijn moderne windmo
lens - eerder geclusterd dan individueel - beter op hun
plaats in een recente Zeeuwse polder, in combinatie met
de even moderne infrastructuur van kanalen, spoorlijnen
en snelwegen of met een industriële omgeving, dan in een
middeleeuwse oudlandpolder.
In Zeeland zijn drie concentratiegebieden voor moderne
windmolens aangewezen: Neeltje Jans, het Sloegebied en
de omgeving van de Kreekraksluizen. Toch worden de
molens ook daar, in zo'n moderne omgeving van een
kanaal of industriegebied, door sommigen als storend en
detonerend beschouwd. Niet passend in het landschap als
plaatje. Maar, dan hebben we het dus over de visueel-
landschappelijke betekenis van molens, waarbij heel
andere, vaak persoonsgebonden en dus subjectieve criteria
een rol spelen. Waarbij de een iets horizonvervuiling vindt
Zeeuws ErfgOed 6 maart 2009/01 LANDSCHAP EN HISTORIE