Vondstmeldingen en archeologisch spreekuur S - '■■7W," .'P Yïjft :l J;l (Jc Melding van archeologi sche vondsten dient te geschieden bij de SCEZ. Het materiaal wordt wan neer nodig geregistreerd en gedocumenteerd, maar blijft altijd in het bezit van de melder, tenzij deze het zelf wil afstaan. Uw melding van vondst(en) of waarneming(en) kan ook schriftelijk of telefo nisch geschieden bij: SCEZ Postbus 49 4330 AA Middelburg T 0118-670870 E j.jongepier@scez.nl Daarnaast houdt de SCEZ op elke eerste dinsdag middag van de maand een archeologisch spreekuur. U kunt het spreekuur in gebouw De Burg Groenmarkt 13 te Middelburg bezoeken om voorwerpen te laten determineren (geldswaarde wordt niet getaxeerd), vondstmeldin gen te doen, of allerlei vragen op het gebied van de Zeeuwse archeologie voor te leggen. De eerstvolgende archeologische spreek uren vinden plaats op de dinsdagmiddagen 2 juni, 7 juli, 4 augus tus en 1 september van 15.30 tot 16.30 uur. Dank voor uw medewerking! De Veerse haven en het molenwater op het Panorama van Walcheren door Anthonius van den Wijngaerde, 1550. Sporen en vondsten Zwanenburg Op 18 februari meldde de heer C. Cornelisse bij de SCEZ diverse vondsten bij zijn woning met schuur langs de Zwanenburgseweg tussen Oostkapelle en Grijpskerke. Dit is de locatie van de voormalige buitenplaats Zwanenburg. Ook had hij fundamenten in en bij de schuur ontdekt. Van de geschiedenis van de woning en directe omgeving heeft de vinder een hele studie gemaakt. Ten westen van de woning heeft hij in het verleden op één plek aardewerk gevonden uit de elfde/twaalfde eeuw, waaronder Pingsdorf- en kogelpotaardewerk. Ten oosten van de schuur bleek zich een grote hoeveelheid aardewerk uit de vijftiende eeuw te bevinden, waaronder grote fragmenten van kookpotten van roodbakkend aardewerk en steengoedfragmenten. Bij de noordoosthoek van de schuur ontdekte hij een gemetselde waterput, waarin onder meer glazen flessen en een groot aantal pijpenstelen en -koppen uit de achttiende eeuw waren gedeponeerd. Vondsten uit de waterput langs de Zwanenburgseweg (Oostkapelle/Grijpskerke), datering achttiende eeuw. Onderzoek Gedempte Haven Veere Naar aanleiding van een afstudeerproject maakten twee studenten een haalbaarheidsstudie voor het heraanleggen van de Gedempte Haven in Veere. Als onderdeel hiervan is een milieukundig onderzoek uitgevoerd door de gemeente Veere. Dit bestond uit een mechanisch booronderzoek en een beperkt sleuvenonderzoek. De Walcherse Archeologische Dienst heeft tijdens deze werken waarnemingen verricht. Het molenwater, later de basis voor de binnenhaven van Veere, dateert al van voor 1550, toen dit werd opgetekend door Anthonius van den Wijngaerde. Het water lag toen nog buiten de stadsmuren. In de tweede helft van de zestiende eeuw werd een tweede vesting rond Veere gelegd en kwam het molenwater (gedeeltelijk) binnen de muren te liggen. Dit binnenstedelijke deel ging deel uitmaken van de Veerse haven. Deze situatie bleef ongewijzigd tot de haven eind negentiende eeuw werd gedempt. Op basis van de aangetroffen niveaus lijkt het erop dat de oorspronkelijke bodem van de voormalige haven zich een drietal meters onder het huidige maaiveld bevond. De haven lijkt al in een vroeg stadium geleidelijk te zijn dichtgeslibd vanaf de randen. Hier werden ook afvalpakketten met zestiende- en zeventiende-eeuws aardewerk aangetroffen, die vermoedelijk vanaf de dijk in de haven zijn gestort. De centrale zone van het terrein heeft het langst open gelegen. De bovenste 1,5 meter zijn hier aangevuld met negentiende-eeuwse afvalpakketten, met aardewerk en veel glaswerk, waaronder een groot aantal apothekersflesjes. Van de stadsmuur die Jacob van Deventer hier situeert, werd geen spoor teruggevonden. Mogelijk bevindt deze zich op een andere plek dan verwacht, maar naar alle waarschijnlijkheid is hij bij de aanleg van de nieuwe vestingwerken in de zestiende eeuw volledig gesloopt ter hoogte van de havenkom om de schepen niet te hinderen. Aan de noordoostelijke zijde van de haven zijn in het talud van de dijk resten van een houten constructie gevonden. Mogelijk behoorde deze tot een beschoeiing van de haven. Uit de boringen bleek dat voorafgaand aan de aanleg van het molenwater en de haven deze zone in verbinding stond met de zee. De afzettingspakketten tonen een fase met een turbulent milieu, waarbij de zee het land inspoelde en het onderliggend veenpakket heeft weggeslagen, gevolgd door een rustiger fase waarin de inham langzaam lijkt te zijn verland. LfcE _V V *i; 'wm, juntJ2009/02 ArcheOJOG'Ë

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2009 | | pagina 14