Landschap: terug naar
vroeger, winst orverlies?
LIU.
Schilvormig patroon
dijken rondom Cadzand;
situatie rond 1912 (bron:
Historische Atlas Zeeland).
In 1920 gedempte gracht
rond het dorpskerkhof
van Colijnsplaat (bron:
Zeeuwse Bibliotheek,
Beeldbank)
Wezenskenmerk van het landschap als cultuurlandschap
is de veranderlijkheid. Het is gemaakt en de eeuwen
door vermaakt door onze voorouders. Anno 2009 de
verandering willen stopzetten is, misschien afgezien van
museale overwegingen, dan ook onnatuurlijk. Daarmee
is echter niet gezegd dat elke verandering van vandaag
een aanwinst vormt. Daarvoor worden nog te weinig
landschappelijke lessen uit het verleden getrokken, toen
nieuw vaak verrees naast oud en niet in plaats daarvan.
Toen bijvoorbeeld een molenwater weliswaar werd
gedempt en mogelijk zelfs bebouwd, maar als vroegere
waterberging herkenbaar bleef. Nieuwe ontwikkelingen
voegden iets toe in plaats van tabula rasa te maken. Juist
die 'veeltijdigheid' heeft het landschap zijn gelaagdheid
bezorgd, zoals ook een oud gebouw vaak sporen uit
opeenvolgende perioden vertoont. Zodat landschappen
en gebouwen zich vandaag laten lezen als een
geschiedenisboek.
Recent is er een nieuw soort van verandering bijgekomen,
een trend terug naar vroeger. Retromode lijkt in, bij
sommige architecten en nu ook bij landschappelijke
plannenmakers. De beoogde veranderingen lijken
vrijwel nooit beargumenteerd te worden vanuit een
cultuurhistorische betrokkenheid, maar worden meestal
ingegeven door wat tegenwoordig een win-winsituatie
heet. Vooropstaat dan dat de wateropgave moet worden
gediend, de ecologische hoofdstructuur versterkt, de
herkenbaarheid vergroot, vrijkomende grond worden
herbestemd en, o ja, bijna vergeten: een vluchtige blik op
een oude kaart wijst uit dat ook de cultuurhistorie ermee
zal worden versterkt. Zo'n verandering door de klok terug
te zetten is meestal onnatuurlijk en levert meestal ook
geen bijdrage aan de cultuurhistorie. Nostalgie is hier een
slechte raadgeefster.
Water terug? Veel water is inderdaad gedempt. Want
de vate in het dorp ging op den duur hinderlijk stinken,
evenals de gracht rondom het dorpskerkhof. Diverse
Zeeuwse havens werden na demping havenpleinen waar
je vandaag je auto kunt parkeren, zoals in Zierikzee,
Middelburg, Vlissingen, Aardenburg; en havenkanalen
gaven na demping ruim baan aan het autoverkeer.
Dijken terug? Er zijn inderdaad dijken verdwenen.
Waterkerende dijken werden, eenmaal gedegradeerd tot
binnendijk, geheel of gedeeltelijk afgegraven. Er kwam
een coupure in of de dijk werd afgevlakt en bij de akker
getrokken. Grond, zeker goede landbouwgrond, was
schaars. Zo komen we al sinds de middeleeuwen in de
archieven zogenaamde zaaidijken tegen, wat erop wijst
dat de praktijk van het afgraven van binnendijken oud is.
-
I f.
rifefrfc*
Vliedbergen terug? Hoe bijzonder we deze monumenten
vandaag ook vinden, er zijn er ettelijke verdwenen.
Dat gebeurde weliswaar op kleinere schaal dan in het
Gronings-Friese terpengebied, maar ook Zeeuwse
vliedbergen werden afgegraven. Men kon de vrijkomende
aarde goed gebruiken en oog voor de historische waarde
had men nog niet. Van een monumentenwet om het
afgraven te verhinderen, was nog geen sprake. Zo konden
nog in een recent verleden bergen verdwijnen bij
naoorlogse her- en ruilverkavelingswerkzaamheden.
Niet alleen water werd gedempt en niet alleen dijken
en vliedbergen werden afgegraven. Forten en linies
verdwenen na verrichte dienst uit het landschap van
Zeeuws-Vlaanderen en elders; ze herinnerden aan strijd
waaraan niet iedereen herinnerd wilde worden. Bolwerken
rond de Zeeuwse steden werden net als elders geëgaliseerd
of soms compleet afgegraven. Zo ontstond daar in de
negentiende eeuw een stadsrandzone die gewild was als
bouwlocatie. Op het platteland van vooral Walcheren
werden in tijden van vroegere crisis op grote schaal
buitenplaatsen gesloopt.
En op veel van deze plaatsen zijn er anno 2009 wel
plannen in de maak of in uitvoering om een vroegere
situatie geheel of gedeeltelijk weer terug te brengen.
Om open te graven wat ooit werd gedempt, terug te
brengen wat eerder verdween. Soms gaat het om een
vorm van restauratie die ook gebouwen goed doet.
Dat geldt bijvoorbeeld voor het weer ongedaan maken
van een recente dijkdoorsnijding. Meestal echter gaat
het om rigoureuze veranderingen en om het terugbrengen
van een momentopname uit een lange reeks van
veranderingen. De cultuurhistorie - dat is nadrukkelijk
iets anders dan het stads- of dorpsbeeld - is er meestal
niet mee gediend. Men kan het vandaag nog zo jammer
vinden dat indertijd dat water werd gedempt en die dijk
afgegraven, maar het zegt wel iets over die tijd. Zo gezien
kan een deels afgegraven terp of dijk even betekenisvol,
want informatief zijn als een complete, puntgave terp of
dijk. Laten we goed beseffen dat natuur vandaag kennelijk
nieuw gemaakt kan worden, maar dat de waarde van een
nieuwe watergang, dijk of vliedberg niet dezelfde is als de
vroegere. Niet alle verdwenen waterlopen, dijken, bergen,
forten en buitenplaatsen moeten we willen terugbrengen.
Dat is tegen-natuurlijk. Bovendien: er moet ook nog iets
te zoeken, te raden overblijven in ons landschap.
In 1964-1965 werd de ruïne van het Walcherse
Hoogelande, met steun van monumentenzorg,
omgevormd tot een echte kapel. Jammer van de ruïne: zo
werd toen door een enkeling, maar zo zou vandaag door
velen worden gereageerd.
Zeeuws Erfgoed 20 juni 2009/02 Landschap EN Historie