Walcheren
VOC-loden uit Middelburg
De heer J. Héjjas uit Middelburg meldde op 2 juli de
vondst van vier loden penningen uit de tijd van de
Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), afkomstig
van de Westelijke Oude Havendijk bij Middelburg.
De penningen zijn tussen de 24 en 30 millimeter in
diameter. Op de penningen zijn de letters VOC en M
(van Middelburg) afgebeeld. Drie hadden een jaartal en
dateren uit omstreeks het tweede kwart van de achttiende
eeuw. De functie van de penningen is nog onduidelijk;
het kan gaan om permissiepenningen voor opvarenden
(ter controle van aan- of afwezigheid) of om een
maritieme variant op broodpenningen en dergelijke.
Daarnaast meldde de heer Héjjas de opening van een
kleine tentoonstelling van eigen vondsten uit de Mortiere.
De vondsten dateren uit de periode neolithicum (nieuwe
steentijd) t/m de achttiende eeuw. Ze bevinden zich in
een vitrine in het nieuwe clubhuis op het golfterrein
(BurgGolf).
Aardewerk Vlissingsestraat, Middelburg
Mevrouw J.F. Leijnse-Cornelisse uit Middelburg meldde
op 26 mei 2009 de vondst van een grote hoeveelheid
aardewerk, dat in de jaren tachtig door schatgravers is
opgegraven in de achtertuin van haar woning aan de
Vlissingsestraat 9-11 te Middelburg. De vondsten zijn
afkomstig uit een enkele meters diepe beerput. Haar
man heeft het opgegraven schervenmateriaal verzameld,
in elkaar gepuzzeld en deels gerestaureerd. Na zijn
overlijden besloot ze het aardewerk te schenken aan
het Zeeuws Archeologisch Depot. Het voornamelijk
roodbakkend aardewerk dateert grofweg uit de periode
vijftiende/zeventiende eeuw. Hieruit blijkt dat de
beerput lange tijd in gebruik was.
Grijpskerke-
Kievitshoekweg:
van mogelijk een vuurbok
of braadspit, versierd met
vingertopindrukken.
Uitwerking ritueel depot Grijpskerke
Op diverse fronten is verder gewerkt aan het onderzoek
van de in 2003 en 2006 opgegraven kuil (zie vorige
afleveringen) voor een tussentijds evaluatierapport.
Hoewel veel nog niet is onderzocht, zijn er toch weer
bijzondere gegevens te melden. Het onderzoek van het
bot door dr. A. Lentacker en dr. A. Ervynck van het
Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed (VIOE)
te Brussel heeft uitgewezen dat zich in het centrum van
de kuil een compleet skelet van een hond bevond. Dit is
op een bijzondere manier in de kuil geplaatst, namelijk
met het achterdeel op de bodem van de kuil en met kop
en voorpoten op een hoger niveau, liggend boven of over
enige potten. Hieruit mag worden opgemaakt dat de
hond vrijwel zeker een belangrijke rituele rol heeft
gespeeld. De hond geldt in de mythologie en de religie
van Germanen en Kelten als een belangrijk dier.
Die traditie leeft ook voort tot in de Romeinse periode.
Voor onze streken blijkt dat uit de veelvuldige afbeelding
van een hond op de altaren van de oorspronkelijk
inheemse godin Nehalennia. De hond van Grijpskerke
was een reu van ongeveer 1 jaar oud en was 54 centimeter
hoog.
Het dierlijk bot is van rund en schapen of geiten.
De botten van schapen of geiten zijn allemaal van
lammeren. Naast het dierlijk bot zijn ook nog menselijke
resten aangetroffen: een bekken met bijbehorende lenden
wervels. Het onderzoek van aankoeksels aan scherven
door ing. M. Boudin van het Koninklijk Instituut voor
het Kunstpatrimonium te Brussel heeft aangetoond
dat het hier voedselresten betreft.
Al het vondstmateriaal is gescheiden en globaal
geïnventariseerd. Alles bij elkaar gaat het om meer dan
700 kilogram vondstmateriaal, waarvan het aardewerk
met 664 kilo de grootste groep vormt. Op basis van het
tot nu toe in samenwerking met dr. W. De Clercq van
de Universiteit Gent bestudeerde aardewerk is een aantal
berekeningen uitgevoerd. Op grond hiervan loopt het
aantal potten uiteen van 220 tot 375 exemplaren.
Naast aardewerk zijn er ook andere vormen in gebakken
klei gemaakt. Zo zijn er fragmenten van een of meer
ovenroosters en mogelijk van enkele vuurbokken of
braadspitten.
Aardewerk uit een
beerput achter het
pand Vlissingsestraat
9-11 in Middelburg.
Zeeuws Erfgoed 17 september 2009/03 ARCHEOLOGIE