Monumentenwacht meet
onderhoudsstaat rijksmonumenten
Zeeuws potdekselwerk
Op zijn fietstochten door de polders van Zeeland,
springen de karakteristieke zwartgeteerde houten
boerenschuren monumentenwachter Wim Jakobsen
regelmatig in het oog. Hun opvallende verschijnings
vorm en de toegepaste techniek van het potdekselen
zijn onlosmakelijk verbonden met de historie en
identiteit van onze provincie, merkt hij op.
De duurzaamheid van gepotdekselde gebouwen heeft
zich door de eeuwen heen wel bewezen. Houten
gebouwen die op deze manier zijn geconstrueerd, kunnen
jaren standhouden. Bij de Zeeuwse landbouwschuren is
dit ook te danken aan de vernuftige constructie van
spanten en staanders, die de krachten op de juiste wijze
opvangt. De indeling van deze schuren kan per regio
verschillen. Ook de omvang, met vaak de mendeuren in
de lange gevel, kan van boerderij tot boerderij variëren.
Daarentegen is de afwerking van de buitenwanden vaak
dezelfde: horizontale, zwartgeteerde houten planken
(zie de omslag). Er zijn voorbeelden van andere kleur
stellingen zoals blauwgrijs (omgeving Zaamslag) en geel
(omgeving Biggekerke), maar zwart is toch de meest
voorkomende kleur.
De monumentenwacht wil het zogenaamde potdekselwerk
bij schuren onder de aandacht brengen. Vooral omdat
het gebruik van koolteer, maar ook van carbolineum en
andere producten waarin dit verwerkt is, tegenwoordig
niet meer toegestaan is. Voor veel eigenaren van gepot-
dekselde schuren levert dit een probleem op.
De karakteristieke zwarte kleur werd juist verkregen door
de planken te behandelen met koolteer. Dit gebeurde
overigens alleen aan de buitenzijde, om houtverstikking te
voorkomen. Door regelmatig de planken te teren werd er
een afsluitende robuuste laag verkregen. Voor boeren was
koolteer een goedkoop en afdoende product om schuren
te conserveren. Koolteer bevat echter veel giftige bestand
delen. Enerzijds zorgt dit voor een goede bescherming van
het hout tegen insecten, anderzijds geeft het een milieu
probleem. Vanwege dit laatste is de toepassing ervan sinds
1996 in Nederland verboden.
Alternatieven voor koolteer zijn er te over en fabrikanten
prijzen hun product vaak aan als dé vervanger van kool
teer. De basis van zo'n nieuw product is dikwijls houtteer,
dat een bruinere kleur geeft dan het diepzwarte koolteer.
De hechting van alternatieve producten op koolteer kan
echter voor problemen zorgen. Bladderen, afschilferen en
craquelé komen meer dan eens voor. Mocht u met
koolteer behandeld potdekselwerk opnieuw willen gaan
behandelen, dan luidt het advies van de monumenten-
wacht om u eerst goed door de fabrikant te laten
voorlichten. Neem vooral ook de tijd om een proefstuk
op te zetten en bekijk na enige tijd het resultaat. Alleen
op deze manier is een verantwoorde keuze mogelijk.
81% van de rijksmonumenten die door alle
provinciale monumentenwachten op hun bouw
kundige staat zijn geïnspecteerd, verkeert in redelijke
tot goede staat. Alleen de categorie verdedigingswerken
vormt hierop een uitzondering. Van slechts de helft
van de geïnspecteerde verdedigingswerken blijkt de
bouwkundige staat redelijk tot goed.
Dit is de uitkomst van de eerste Monitor inzake de staat
van het gebouwd erfgoed2009 waarover minister Plasterk
op 14 december 2009 de Tweede Kamer heeft
geïnformeerd. De monitor is een nulmeting en maakt
de staat van onderhoud van rijksmonumenten meetbaar.
In vervolg hierop geeft de minister opdracht aan de
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed tot uitbreiding
van deze monitor voor het totale rijksmonumenten
bestand.
De monitor bestrijkt met zo'n 11.500 monumenten bijna
19% van het totale monumentenbestand van het Rijk.
Deze monitor is een vervolg op de eerste Erfgoedbalans
die in april 2009 verschenen is.
Minister Plasterk zet aanvullend onderzoek uit voor
de groep rijksmonumenten die niet structureel wordt
geïnspecteerd door de monumentenwacht. Verder wil hij
een vergelijking maken van de staat van rijksmonumenten
die wel en die geen (rijks)subsidie ontvangen. De monitor
moet tevens de staat van het groene erfgoed, zoals tuinen
en parken, in kaart gaan brengen. Met deze eerste
monitor en de geplande vervolgonderzoeken kan de
minister de instandhoudingseffecten van zijn (rijks)-
monumentenbeleid beter inzichtelijk maken voor
de Tweede Kamer.
Zeeuws Erfgoed 10 maart 2010/01 MONUMENTEN