L
Een middeleeuws zwaard uit Cadzand
Vondst
voor het voetlicht
Tijdens munitieonderzoek bij Cadzand is in oktober 2010
een ijzeren zwaard gevonden op 1,20 meter diepte. Het betreft
een klein exemplaar uit waarschijnlijk het tweede kwart van
de veertiende eeuw (1325-1350). Het geconserveerde zwaard
wordt tentoongesteld in museum Het Bolwerk in IJzendijke
(bruikleen SCEZ).
De gemeente Sluis meldde dit bijzondere voorwerp aan als
toevalsvondst bij de SCEZ. De conservering vond plaats
bij het bedrijf Archeoplan in Delft. In het kader van de
conservering is het zwaard mechanisch en elektrolytisch
gereinigd, ontzout en beschermd met microwas.
De gemeente Sluis heeft de conservering bekostigd.
Klein, maar Volwassen'
Met een huidige lengte van 63 centimeter (dat wil zeggen
van kling plus angel) gaat het om een klein zwaard, dat
echter het formaat van een dolk te boven gaat. De kling
van het wapen uit Cadzand is onderaan afgebroken.
Waarschijnlijk ontbreekt een stuk van ongeveer 8 tot 10
centimeter. Inclusief ongeveer 5 centimeter voor de
ontbrekende pommel (gevestknop) en een stukje angel
- het dunnere stuk waar ooit de greep op heeft gezeten -
zal het zwaard oorspronkelijk een totaallengte van ongeveer
77 centimeter hebben gehad. Vermoedelijk was het een
wapen voor een volwassene (dus geen speelgoedwapen),
omdat de overblijvende angel nogal groot is. Kennelijk was
dit een nogal dikke greep. Vermoedelijk is van de angel alleen
het bovenste stuk verdwenen, het stuk dat in de gevestknop
zat. De angel zal net onder de gevestknop zijn afgebroken.
Belangrijke onderdelen van een zwaard
- Het gevest is de handgreep van een zwaard en bestaat uit
verschillende onderdelen. De greep is het deel waar de hand
past; de pareerstang of stootplaat is de metalen stang tussen
greep en kling, die gebruikt wordt om slagen van het wapen
van de tegenstander op te vangen;
- De pommel (gevestknop) bevindt zich aan het uiteinde van
het gevest en heeft verschillende functies: uitbalancering,
voorkoming van het wegglijden van de hand, houvast voor
de andere hand, soms ook bevestiging van de kling aan het
gevest. Niet elk zwaard was uitgerust met een pommel.
De pommel kon door geoefende zwaardvechters ook wor
den gebruikt om 'benedenhandse' stoten uit te delen;
- De angel is het (niet zichtbare) deel onderaan de kling, dat
zorgt voor de verankering in het gevest;
- De kling of lemmet is het blad van het zwaard; de snede
vormt de scherpe kant ervan. Er zijn zowel dubbelzijdige
zwaarden met een snede aan beide zijden van de kling, als
enkelzijdige met één scherpe kant. De botte kant heet bij
enkelzijdig gescherpte klingen de rug.
De kling van het Cadzandse zwaard is vol, dat wil zeggen kennelijk
van ruitvormige doorsnede en zonder een centrale geul of meerdere
geulen. Deze geulen werden vaak aangebracht om het gewicht van
de kling te verminderen en deze tegelijkertijd toch stijf te houden;
de in de populaire cultuur nog altijd gangbare functie van
'bloedgeul' is een mythe. De volle kling komt voor in de periode
1350-1550. De vorm van de pareerstang zoals aangetroffen aan
het Cadzandse zwaard komt niet vaak voor en wordt gedateerd in
de periode 1300-1340. Deze twee dateringen samen
nemend, kan het zwaard voorzichtig gedateerd
worden in de periode 1325-1350.
Zwaard gevonden in Cadzand, datering ongeveer 1325-1350.
■inqjuiitr-:
Zwaardvechters te paard; afbeelding uit het beroemde
liederenhandschrift Codex Man esse'
(Zurich, circa 1304-1340).
Hans Jongepier
(m.m.v. de heer J.P. Puype en Jan Kuipers)
Miniatuurzwaard, in 2006gevonden in Sluis.
Zeeuws Erfgoed 25 december 2011/03|04 ARCHEOLOGIE