Kennismaking met de Meester van der Heijdengroeve Hetplioceen-avontuur van Evert van Ginkel gebiedsuitbreiding, gelegen voor de grensscheiding van de gemeenten Hoek en Terneuzen. De nieuwe polder moest verdeeld worden, wat onenigheid opriep. De gemeenten konden zelf de moeilijkheden niet oplossen, zodat er een beslissing werd genomen door de Kroon. Tot de herindeling van Zeeuws- Vlaanderen in 1970 bleef de toen vastgelegde grens bestaan. Van 3 tot en met 20 september 1944, de laatste dagen voor de bevrijding van Zeeuws- Vlaanderen, heeft Izaak Dierx een dagboek bijgehouden, nu opgenomen in deze Nieuwsbrief. In Tijdschrift, het bulletin van de Heemkundige Kring West-Zeeuws- Vlaanderen (2011, 3), schrijft N.M.P. Peterse het verslag van de onthulling in 2011 van het herdenkingsmonu ment 1940-1945 in Oostburg. Het monument is ontworpen door de kun stenaar Ton Koops uit IJzendijke, die uitgegaan lijkt te zijn van de beelden van de verwoestingen in de oorlog, en vooral van de triestige aanblik van de ingezakte watertoren. J. Poissonnier biedt het artikel aan: 'Nazaten van Isaac Benteijn (1738-1799), landbouwer op Scherpbier'. De ware geschiedenis van de familie Benteijn blijkt anders verlopen te zijn dan door de musicus Cor Schijve beschreven is in het 'Kezands spel' Jaontje, maar beide histories geven de dramatiek van het leven weer. Van L. van Driel is het verhaal over Jacobus Rosseel, een markante figuur in Aardenburg, geboren in de Isabellapolder in 1895. Na de uitgebreide biografie volgt de tekst van de herinneringen van Jacobus Rosseel zelf, vanaf 1 mei 1901. Voor het tweede deel van 'Van veemeester tot dierenarts' door I. van Damme, is de auteur in de verschillende kranten uit de negentien de eeuw gaan snuffelen om er achter te komen hoe in West-Zeeuws- Vlaanderen de verhouding was tussen afgestudeerde veeartsen en boeren, maar ook de paraveterinairen worden in haar onderzoek betrokken. R. Willemsen schrijft het derde en laat- ste deel over 'De handel en wandel van meneer Carpreau'. Carpreaus functioneren als deurwaarder en plaatselijk kerkbestuurder hebben we in eerdere artikelen al kunnen lezen, nu gaat het voornamelijk over de manier van verkoop van landbouw producten en zijn sociale houding. Behalve over de hoofdpersoon gaat het stuk over het dagelijkse leven rondom IJzendijke in de negentiende eeuw. De straatnamen die A.R. Bauwens in dit nummer onder de loep neemt zijn de Schorerweg, de mr. Willem Schorerstraat en Schorersgraf. De beide straten en het graf liggen in de driehoek Hoofdplaat-Biervliet- IJzendijke. Een eervolle uitnodiging "In 2010 gaf ik een korte lezing te Middelburg over Zeeuws erfgoed en archeologie. Omdat ik bij die gelegenheid het publiek aan het lachen had weten te krijgen, had een collega mijn naam genoemd toen er werd gezocht naar een onderhoudende rondleider bij de opening van de Meester van der Heijdengroeve in Nieuw- Namen. Wilde ik daar iets komen vertellen over de archeologie en geologie van dit monument? Ik geef in zulke gevallen automatisch mijn jawoord en ga dan pas kijken, wat er te vertellen valt. Noch van Nieuw-Namen, noch van de groeve in het bijzonder had ik ooit gehoord. Het oudste strand van Zeeland Ten onrechte, zo bleek al snel. De groeve, las ik, is de enige plaats in Nederland waar te zien is hoe een strand uit het plioceen direct grenst aan pleistoceen dekzand. Dat zei me al iets meer. Het plioceen is de voorlaatste geologische periode, het tijdvak direct vóórdat de ijstijden hun invloed deden gelden. Wikipedia dateert het plioceen opvallend nauwkeurig, van 5,332 tot 2,588 miljoen jaar geleden. Het was er warmer dan nu (en zeker dan in de ijstijden) maar koeler ten opzichte van de voorgaande tijdvakken. Nederland lag onder water, op wat kustzones na die nu onze zuidelijke een oostelijke grensregio's vormen. Het enige nog zichtbare stukje van die kust van miljoenen jaren terug - 'het oudste strand van Zeeland' - is te zien in de Nieuw-Namense groeve. De groeve zelf is een kijkgaatje in een enorme pliocene zandbank, de Kauter, die de geschiedenis en het karakter van de omgeving bepaalt. Op verkenning De door de Provincie Zeeland toegestuurde informatie en het Wikipedialemma waren nuttig als introductie, maar voor een rondleiding voor een volkomen vreemd publiek over een vol komen nieuw onderwerp was meer voorberei ding nodig. Ik reisde af naar Middelburg, waar Hans Jongepier van de SCEZ me in twintig minuten bijpraatte over wat ik in Nieuw-Namen kon verwachten. Hij liet me ook de vondsten zien uit steen-, brons- en ijzertijd die ter plekke waren gedaan, waardoor ik ook het archeo logische deel van mijn verhaal kon invullen. "Dat is allemaal gevonden door Richard Bleijenberg, de beheerder", zei Hans; "die zul je toch zeker ook wel ontmoeten". Die ontmoeting vond nog dezelfde middag plaats, in Richards woning, vlak om de hoek bij de groeve. Een gedreven man, die heeft gelééfd voor de groeve en wie het duidelijk aan het hart ging, dat hij na ruim een kwart eeuw rond leidingen te hebben gegeven, afstand moest nemen. Aan de rand van de groeve Op grond van wat Hans Jongepier me had verteld, wist ik wel ongeveer wat ik kon ver wachten. Waar ik niet op had gerekend, was de inrichting die Staatsbosbeheer in de groeve had gerealiseerd en die bijna klaar was: het ruime, houten looppad dat boven de miljoenen jaren oude zandvlakte kronkelde. Daarnaast was het profiel zichtbaar dat me door Hans was uitgelegd: de verkitte lagen plioceen zand, met daarboven het opvallende rode 'rostzand' dat aan het eind van het pleistoceen (meer in het bijzonder: het einde van de laatste ijstijd, enkele tienduizenden jaren geleden) over het fossiele strand was gewaaid. Ook op een niet-geoloog (ik heb de klok wel horen luidenmaakte het geheel een diepe indruk. Richard Bleijenberg testte ter plaatse mijn kennis, leek redelijk tevreden en zegde toe om op het moment suprême geen kritische opmerkingen te maken - tenminste: niet op heel luide toon. Ontluisterend einde Dat moment, hoe zorgvuldig ik het ook had voorbereid, kwam nooit. Op 1 juni kreeg ik te maken met een zelden voorkomende combinatie van een stukgetrokken bovenleiding bij Roosendaal, een defecte auto van de collega die me in Bergen op Zoom kwam oppikken, en tenslotte groot onderhoud in de tunnels rond Antwerpen, waardoor ik ruimschoots te laat in de groeve arriveerde. De feestelijkheden waren toen al in volle gang en het leek me niet opportuun, alsnog het woord te vragen. Voor wie die dag naar me had willen luisteren: u moet het doen met dit artikeltje, en ieder ander mag ik van harte aanraden op een mooie dag naar de Meester van der Heijdengroeve af te reizen. De natuur én de ontwerpers van Staatsbosbeheer hebben samen gezorgd voor een uniek monument, dat inhoudelijk de moeite waard is om te leren kennen en een bijzondere ruimtelijke belevenis vormt." Vrijwilliger Richard Bleijenberg in de Meester van der Heijdengroeve in Nieuw-Namen. Evert van Ginkel, archeoloog en eigenaar van presentatiebureau TGV teksten en presentatie Zeeuws Erfgoed 30 december 2011/03|04 Erfgoed ALLERLEI

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2011 | | pagina 30