Archeologisch Nieuws
De verdedigingswerken belicht
Onderzoek Romeins Aardenburg
Maatschappelijke stage in het archeologisch depot
Archeojpgie
Werd in de vorige aflevering van deze reeks in
Zeeuws Erfgoed het Romeinse badgebouw van Aardenburg
besproken, op moment van schrijven wordt de laatste
hand gelegd aan de beschrijving van de andere gebouwen
van de Romeinse nederzetting, waaronder de
verdedigingswerken. De kern van de nederzetting bevond
zich rond de huidige Sint-Baafskerk en bestond uit een
stenen hoofdgebouw en andere gebouwen van hout/leem.
Deze kern werd beschermd door een verdedigingsmuur
met een vierhoekig grondplan van 150 bij 240 meter,
waarvan het zuidwestelijk deel in 1975/1976 en 1979
is opgegraven. De vesting bevatte ter verdediging aan
de lange zijden en op de hoeken ronde torens met een
diameter van circa 8 meter, die in het muurwerk waren
opgenomen. Het geheel was omsloten met een V-vormige,
circa 6 meter brede spitsgracht met een steile oever aan de
buitenzijde en een minder steile oever aan de binnenzijde
(type Fossa Punica). Poortgebouwen in het midden van
elke zijden van de vesting boden toegang tot het
binnenterrein.
De vesting was opgetrokken uit met mortel vastgezette,
vierkant gekapte blokken van zogenaamde Doornikse
kalksteen: een harde, grijze steensoort uit de regio van
Doornik. Van de muur resteerden bij de opgravingen - op
enkele uitzonderingen na - nog slechts de uitbraaksporen.
In de middeleeuwen werden Romeinse stenen gebouwen
namelijk gesloopt om het bouwmateriaal opnieuw te
kunnen gebruiken. Daarom is in de zandige ondergrond
alleen nog maar een spoor van de oorspronkelijke muur
zichtbaar, opgevuld met klei en puin. Deze sporen zijn
over een lengte van 125 meter in kaart gebracht, vanaf
de zuidwestelijke hoek van de ommuring tot aan het
westelijke poortgebouw.
Het poortgebouw is een bijzonder interessante
constructie, bestaande uit twee ronde torens aan
weerszijden van een rechthoekige doorgang. Uit de grote
hoeveelheden puin die ter plaatse zijn aangetroffen blijkt
dat de torens uit de gebruikelijke kalksteen waren
opgetrokken, maar dat de constructie daartussen van
tufsteen was gebouwd. Waarschijnlijk is voor deze
steensoort gekozen vanwege zijn goede bewerkbaarheid,
zodat een gewelfde doorgang kon worden gemaakt.
Dit deel van de poort was - net als het badgebouw -
gefundeerd op houten paaltjes, hetgeen aangeeft dat
het een zeer zware constructie was. De feitelijke doorgang
bestond vermoedelijk uit een hek of deur. De vele
dakpanresten die hier zijn gevonden geven aan dat
het gebouw een pannendak moet hebben gehad.
Vanaf het hoofdgebouw op het binnenterrein liep een
weg in westelijke richting via het poortgebouw de vesting
uit, waarvoor over de spitsgracht een brug was aangelegd.
Resten van deze weg zijn verder naar het westen bij
recente opgravingen (2008) aangetroffen.
De sporen van het
poortgebouw, blootgelegd
bij de opgravingen in
1976 ter hoogte van de
Burchtstraat. Tegenwoordig
reconstructie te bezichtigen.
i Op één plaats in
de uitbraaksporen resteerde
nog een omg
van de muur van de
vesting van
Aardenburg.
Dieuwertje Roelse
en Deandra de Looff.
Elke woensdagmiddag zijn Deandra de Looff en
Dieuwertje Roelse te vinden in het archeologisch depot
van de SCEZ. De meisjes, allebei vijftien, liepen er eerst
hun maatschappelijke stage van 32 uur. Deandra en
Dieuwertje: "We zijn allebei heel erg geïnteresseerd in
archeologie en willen het ook allebei gaan studeren.
We zijn hier dankzij onze lerares Grieks, Antoinette van
Duijn, ingerold. Elke week weer is het heel erg leuk om
te doen, op de foto zijn we bezig met het noteren van
de etiketten van de dozen die missen in de depots.
Het is alsof je in een museum aan het werken bent,
maar dan beter en veel leuker! Voorlopig gaan we zeker
met heel veel plezier verder met het werk hier."
Zeeuws Erfgoed 3 maart 2012/01 ARCHEOLOGIE