Weg uit de anonimiteit
Aandacht voor Walcherse dorpen die krompen
Schellach
Schellach (Walcheren):
voorbeeld van
een gekrompen dorp.
Het hoge terrein is de plek
van het vroegere kerkhof.
Wie als toerist over Walcheren toert, moet zo hier en
daar wel verbaasd zijn. Verbaasd over plaatsnaamb orden
met namen als Boudewijnskerke, Sint Janskerke of
Mariekerke. Want wat er achter die borden ook
tevoorschijn komt: geen kerk, zelfs niet de overblijfselen
van een kerk. Deze verbazing kan hem op Walcheren
wel een keer of vijftien overkomen, want zoveel
gehuchten-zonder-kerk telt het eiland. En ook elders
in de provincie komen ze in ruime mate voor.
Na alles wat de overheid deze piepkleine kernen in het
verleden heeft afgenomen, is het minste wat ze anno 2012
kan doen: hun naam niet te doen verdwijnen, noch van
de kaart noch van het plaatsnaambord. En waar dat laatste
al wel is gebeurd, moet de anonimiteit worden opgeheven.
Want deze gekrompen dorpen mogen dan klein zijn,
ze zijn niet zonder betekenis. Afgezien van hun bewogen
historie, bewaren ze temidden van een verder her- en
ruilverkaveld landschap een duidelijke band met vroeger.
De bewogen historie die al deze gehuchten met elkaar
delen is snel verteld. Sinds de twaalfde, dertiende eeuw
beschikte elk Walchers dorp, hoe klein soms ook, over
een eigen parochiekerk. Enkele daarvan kwamen al snel
in de - financiële - problemen. Cruciaal was de beginfase
van de Opstand tegen Spanje. Geuzen en Spanjaarden
verwoestten toen in de jaren 1572-1577 vrijwel elk
kerkgebouw op het platteland, waardoor Walcheren
veranderde in een waar 'kerkenkerkhof'. Geldgebrek
bij de gewestelijke overheid maakte het vervolgens
onmogelijk elke gehavende kerk te herstellen.
De Zeeuwse Staten beslisten toen over het voortbestaan
van de kerken en daarmee over de overlevingskansen
van de dorpen in kwestie. Slechts een beperkt aantal
kerken mocht worden hersteld, soms ook verkleind;
van andere trok de overheid haar handen af. Sterker nog:
enkele kerken dan wel dorpen (zoals Boudewijnskerke en
Sint Janskerke) werden bewust afgebroken. Het gevolg
laat zich raden. Met de kerk - letterlijk en figuurlijk het
hart van het dorp - verdween de belangrijkste voorziening
ter plaatse, waarna de dorpelingen verhuisden naar
dorpen-met-kerk. Na het verlies van de kerk kromp een
aantal dorpen ineen tot gehucht of soms nog minder.
Van sommige raakte de naam in de vergetelheid, zeker
wanneer die naam ook letterlijk van de kaart werd
geveegd. Poppekerke onder Westkapelle is daar een
schrijnend voorbeeld van.
In 1989, het jaar waarin misschien wel het bekendste
gekrompen dorp, Hoogelande, acht eeuwen bestond,
heb ik voor het eerst gepleit voor aandacht voor deze
categorie kerntjes. Helemaal origineel was dat niet.
Op initiatief van de Vereniging Stad en Lande van
Schouwen-Duiveland waren daar al plaatsnaamborden
verrezen. Die actie kon rekenen op groot enthousiasme
van zowel inwoners als gemeentebesturen. Het pleidooi
had succes. Bij de toenmalige gemeente Mariekerke had
men een luisterend oor, met als resultaat een serie borden
waarvan het eerste op 31 mei 1990 officieel werd onthuld
in het toen 801-jarige Hoogelande. Een jaar later volgde
de toenmalige gemeente Valkenisse. In Boudewijnskerke,
Sint Janskerke, Krommenhoeke (zie ook de vorige pagina)
en Klein-Valkenisse (hoewel geen gekrompen dorp)
kwamen plaatsnaamborden, met daaronder aparte borden
met enige tekst en uitleg. Geen overbodige luxe, want
zelfs de eigen inwoners van Walcheren zijn niet altijd op
de hoogte van de lotgevallen van deze kerntjes. Tenslotte
deden deze goede voorbeelden ook de gemeente
Middelburg goed volgen; dat leverde borden op in
Brigdamme, Schellach en het Oudedorp of Sint Joosland
(hoewel strikt genomen ook geen gekrompen dorp).
Daarna bleef het lang stil. Pas in 2006 mocht ik voor
de gemeente Veere een boekje afleveren waarin de historie
van de tien gekrompen dorpen op Veers grondgebied
beknopt uit de doeken werd gedaan. En samen met
de Stichting Landschapsbeheer Zeeland (SLZ) werden
aanbevelingen geformuleerd; aanbevelingen om de
geschiedenis van de Veerse gekrompen dorpen voor
inwoners én bezoekers beter zichtbaar te maken.
En weer viel een lange periode van stilte in.
Gelukkig is begin dit jaar een start gemaakt met een
hopelijk eilandbreed project. Vooral dankzij Europese
subsidie kan nu de herkenbaarheid en de (be)leefbaarheid
van de gekrompen dorpen worden vergroot.
SLZ coördineert het project, waarvan het zeker ook
de bedoeling is om de bewoners van de dorpen in kwestie
een belangrijke stem te geven. En waarvan het resultaat
in elk geval zal zijn dat de namen van de gekrompen
dorpen weer zijn teruggekeerd op de borden.
Aad de Klerk,
adviseur cultuurhistorie en landschap
Zeeuws Erfgoed 10 juni 2012/02 CULTUURHISTORIE