Museumregister wordt Museumnorm In Arneklankenhet kwartaalblad van de Historische Vereniging Arnemuiden (juni 2012), een mooie foto van G. de Nooijer van de Westdijkstraat, waarna L. van Belzen zijn genealogische rubriek vervolgt over het geslacht Van Belzen. Het blijkt dat door verwarring rond de vele vissende Van Belzens soms hilarische toestanden plaatsvonden. F. Inniger en J. Adriaanse vertellen over 'De ridders van Arnemuiden en de markiezen van Trasegnies'. De Heren van Arnemuiden woonden - waarschijnlijk tot 1438 - op het kasteel Te Mortiere en behoorden tot de hoogste Zeeuwse adel. In 1436 kwam de heerlijkheid Arnemuiden (Mortiere genoemd) door huwelijk in het bezit van het geslacht De Trazegnies. In een artikel van J. Mesu (in Arneklanken december 2005) over de geschiedenis van 't Hollands Hof tussen Arnemuiden en Kleverskerke begon de auteur zijn verhaal rond 1800. J. Simons Siereveld gaat hier echter terug tot 1566, toen er al een boerenbedrijf op deze plek stond, eigendom van ene Pieter Cuelemans. De boerderij ging later Delflust heten, en werd in de periode 1650-1670 omgetoverd tot buitenplaats. Kort na 1800 moet het buiten gesloopt zijn. De bijbehorende boerderij bleef behouden. J. Adriaanse geeft een indruk van het vernieuwde museum, J. Lindenbergh schrijft over de werksters uit Arnemuiden die in dienst waren bij apotheek Van de Sande in Vlissingen en P. Bos laat weten dat er maar liefst vier predikanten met dezelfde naam bedankten voor een beroep van de Hervormde Gemeente van Arnemuiden. Het waren vader Japchen en drie van zijn zonen. Het informatieblad over Westkapelle, Het Polderhuis Blad (2012, nr. 55), is een goed gevuld nummer met nieuws over de aangeschafte zaken van de veilingopbrengst, de 'Zing maar Mee avonden', de vorderingen van de Stichting VerBEELDing Charley Toorop en nog veel meer. E.J. Weterings interviewde vader en zoon Louwerse, die beiden hun hele leven bij het werken aan de dijk betrokken waren. In augustus zullen er op vier woensdagen activiteiten georganiseerd worden in en rond het Polderhuis in Westkapelle. Zeeuws-Vlaanderen De Nieuwsbrief van de Heemkundige Vereniging Terneuzen (juni 2012) opent met 'Moord in de polder', van A.L. Kort. Hoewel moorden nu dagelijks voorkomende gebeurtenissen zijn, was een moord in 1891 nog opzienbarend nieuws. R. van Elslande schreef 'Terneuzen ten tijde van de eerste Elisabethsvloed (1404)', een artikel in twee delen, deel I: voor de storm 1400-1404, en deel II: na de storm 1405-1410. Over de gevolgen van de Elisabethsvloed voor de adel, het hogere bestuur en de religieuze instellingen die gronden bezaten in Zeeuws-Vlaanderen, is al veel gepubliceerd. Deze publicatie probeert nu zoveel mogelijk de gevolgen voor de lokale burgers en hun bezittingen te achterhalen. Uit documenten blijkt dat Terneuzen begin vijftiende eeuw een welvarende streek was. Aan de hand van documenten uit de Gentse schepenboeken - veel landeigenaren waren woonachtig in Gent - konden veel gegevens betreffende de lokale bevolking boven water gehaald worden. J.L. Platteeuw vertelt 'Over dijken, krammers en steenzetters'. Zijn verhaal begint vóór het jaar 1000, en leidt ons via lage dijkjes, krammatdijken, strekdammen naar het gebruik van steen bij de dijkenbouw. We lezen over de Muraltmuurtjes, hoe de Braakman van zee tot polder werd, over de Watersnoodramp in 1953 en over de mensen die werkten aan de zeewering. Verder komen nog aan bod de verloren eerste steen van de Willibrorduskerk, het tweehonderdjarig bestaan van Zeeuws-Vlaanderen en een nieuw paneel voor kustbatterij De Griete. In het Bulletin van de Oudheidkundige Kring De Vier Ambachten' (2012, 2) schrijft O. Rottier een stuk over de heraldiek van de wapens van het museum, zowel van die op het uithangbord als die in het aanwezige glas-in-loodraam. R. van den Elshout vertelt wat over de geschiedenis van de Cisterciënzers, dit als voorproefje van de tentoonstelling die van 7 september tot 4 november 2012 gehouden zal worden over 'Grisailles' uit de Duinenabdij van Koksijde en het Groot Seminarie van Brugge, topstukken van Vlaams erfgoed. De Werkgroep Archeologie bespreekt een baardmankruik, waarschijnlijk tussen 1530 en 1575 in Keulen of Frechen gemaakt, en gevonden bij het uitgraven van de verdwenen haven van Hulst. In Tijdschrift, Bulletin van de Heemkundige Kring West-Zeeuws- -Vlaanderen (2012,2), een artikeltje over Peter Adolphus McCormack, een Nieuw Zeelandse militair die in de Tweede Wereldoorlog in Zeeuws- Vlaanderen gevochten heeft. In oktober 1944 kwam hij om bij een bombardement door vliegtuigen van de Royal Air Force, in de buurt van Cadzand. In 1945 is zijn lichaam herbegraven op het Canadian War Cemetry in Adegem. R. Willemsen geeft veel bijzonderheden over de teelt van meekrap, de bouw van de meestoof Willem II te Driewegen in de jaren veertig van de negentiende eeuw en over de bedrijfsvoering van de meestoof. In 1876 is de productie stilgevallen, waarna de gebouwen verkocht en afgebroken zijn. De naam Brouwerijstraat komt voor in Aardenburg, Oostburg en Groede. A.R Bauwens vertelt erover. L. Lannoye brengt verslag uit over de schooltijd van zijn broers en hemzelf op de 'beruchte' middelbare school in 's-Heerenberg, berucht door seksueel misbruik van de leerlingen. Hoewel de kinderen Lannoye geen vervelende seksuele toestanden meemaakten, hebben zij geen gelukkige herinneringen aan die tijd. I. van Damme verzorgt een uitgebreid portret van de familie Van Kampen-van Overbeeke, grondleggers van de schoenenzaak in de Breedestraat in Oostburg, later de bekende winkel in de Burchtstraat. De kwaliteit van musea wordt gewaarborgd in het Museumregister. Vanaf dit jaar is het Museumregister vernieuwd. Het oude model voldeed niet meer aan de wensen van deze tijd. De toetscriteria zijn aangepast en hebben betrekking op het gehele werkterrein van een museum. Het nieuwe model bestaat uit een jaarlijkse zelfanalyse en bezoek van een auditor eens in de vijf jaar. Het doel van museumregistratie is het zichtbaar maken, bewaken en verbeteren van de kwaliteit van musea, en daarmee het verantwoord beheer van het culturele erfgoed. Musea die op of boven de minimumstandaard functioneren, vervullen hun museale taak naar behoren en worden opgenomen in het Museumregister Nederland. Zij ontvangen het certificaat Geregistreerd Museum in de vorm van het felbegeerde bordje aan de gevel. Museumregister Nederland is het kwaliteitskeurmerk van musea, te herkennen aan het felbegeerde gevelbordje. Het Keurmerk Museumregister is er voor ons allemaal. Musea tonen met hun registratie aan dat zij op een professionele manier werken en verantwoord kunnen omgaan met het materiële, immateriële en culturele erfgoed zodat ook toekomstige generaties kennis kunnen nemen van wat ons is nagelaten. Een geregistreerd museum betekent dus een 'goed' museum. Voor bezoekers betekent het bordje aan de museumgevel een vooruitzicht op een prettig museumbezoek. Als particulier bent u verzekerd van het deskundig beheer van uw schenking. Voor museummedewerkers betekent het bordje een stukje waardering en erkenning voor hun werk. Voor overheden en subsidiairs betekent museumregistratie een investering in kwaliteit. Tot 2012 kon een museum als het geregistreerd of herijkt wilde worden, terecht bij de adviseur musea van de SCEZ. Die maakte het dossier compleet en stelde de eerste analyse op voor de landelijke adviescommissie. In het vernieuwde museumregister wordt jaarlijks een zelfanalyse uitgevoerd en elke vijf jaar komt een auditor van het Museumregister langs voor een formele toets op locatie. Om de overgang naar deze nieuwe situatie soepel te laten verlopen is de nieuwe Museumnorm ontwikkeld volgens een groeimodel. De rol die de SCEZ hierin heeft, is dus ook veranderd. Maar voor vragen, advies en ondersteuning bij werkzaamheden rondom museumregistratie kunnen de musea nog steeds bij de SCEZ terecht. Zeeuws Erfgoed 14 september 2012/03 ERFGOED ALLERLEI Musea

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2012 | | pagina 14