Een Portugese kraak bij Arnestein
voor het voetlicht
ini
Het voormalig hof Arnestein ((Jan Arends, 1781; privécollectie).
Op het landgoed van Arnestein nabij Middelburg werd in 1843 hard
gewerkt aan het uitgraven van een waterpoel. Men hoopte resten te vinden
van een zeer oude kraak die er ooit schipbreuk had geleden. De waterpoel
was een overblijfsel van de bedding van de oude rivier de Arne, die
Middelburg toegang had gegeven tot de Schelde. Arnemuiden was ernaar
vernoemd. Opdrachtgever was de eigenaar van landgoed Arnestein;
Abraham Caland. Het was geen wonder dat deze hoofdingenieur van
Zeeland het fijne wilde weten van het wrak in zijn achtertuin. Hij zette
25 werkbehoevende mannen aan het werk om de legende te ontdoen
van haar mysterie. Het uitgegraven wrak bleek langer dan 70 oude voet.
In de Archieven van Arnemuiden bevond zich een authentiek proces
verbaal van de bestuurders van Middelburg van maart 1545. Zij waren
ingelicht dat een schip genaamd De Gabriël op 9 februari was omgevallen
in de Arne. De 300 ton metende Gabriël met 36 opvarenden behoorde tot
de handelsvloot van Portugal. Omdat de lading in het schip kostbaarder
was dan het schip zelf, wilden Portugese kooplieden uit Middelburg die
het bevracht hadden het openbreken. Kapitein Juan Perez de Aresti wilde
dit gezien zijn schadepost niet toestaan, maar Francisco Pessoa ging als
administrateur van de factorij van Portugal akkoord. Het schip was te
diep in het zand gezonken om het eruit te hijsen en er was gevaar dat
het schip zou vallen en de Arne zou blokkeren. Dijkgraaf Boom, alias
Met Genuchten, sloeg daarop met een bijl in op het houtwerk waarna
timmerlieden grotere gaten maakten om via een pier van de wal naar
het schip de koopwaar eruit te halen.
Kapitein van de Gabriël
De van oorsprong Spaanse kapitein Juan Perez de Aresti was burger van
Arnemuiden. Hij had eerder een ander schip, de San Martin, verloren
waarop hij in 1539 naar Cadiz was vertrokken. Op de terugreis raakte hij
met een lading zout en koopwaar verzeild in Noord-Ierland, waar hij om
onduidelijke reden gevangen genomen werd. De San Martin voer onder
leiding van de administrateur van dat schip op de kust bij Saint Ives.
Toen De Aresti uiteindelijk veilig terug was in het Zeeuwse eiste hij 123
gouden dukaten voor de schade van het verlies van de San Martin.
De destructie van de Gabriël zorgde wederom voor een grote schadepost.
Geschiedschrijver Frederik Nagtglas was in 1871 getuige van het
(her)uitgraven van de haven bij Arnestein. Hij zag destijds pikzwart
JTh
Kaart van de Arne naar de kaart van Jacob van Deventer (Archief Zeeuws
Genootschap, 1933). Omcirkeld zijn Arnestein, Den Kleine Doel en het wrak.
geworden spanten van een groot vaartuig opdelven. Doordat Fred Groen
van Wrakduikstichting De Roompot (WDSR) dit jaar gevraagd werd om
een duik te maken in de buurt van Arnemuiden, kwam het verhaal van
de Portugese kraak weer bovendrijven. Er staan nieuwe baggerwerkzaam-
heden op de rol in het kanaal. In 2006 verscheen een rapport over
mogelijk archeologische interessegebieden, maar daar staat dit wrak niet
in vermeld. Nu verschillende instanties op de hoogte zijn gebracht is
de interesse in het gebied van het kanaal verhoogd.
Arthur Scheijde, archivaris Stichting tot Behoud van Onderwaterschatten
in Zeeland (STIBOZ) i.s.m. Fred Groen, secretaris STIBOZ en WDSR
Geraadpleegde bronnen en literatuur
Frans Mol, hydrograaf Rijkswaterstaat; Arie de Lange, wraklocatiespecialist
Bijdragen voor de geschiedenis der Nederlanden dl. 3, 1948-1949.
R. Fagel, De Hispano-Vlaamse wereld (1996).
M. Gargon, Walcherse Arkadia (1715-1717) II, 188.
Middelburgsche, Leeuwarder en Overijsselsche Courant 1843.
J.H. de Stoppelaar, Inventaris van het Oud Archief der stad Middelburg
(1872-1873).
Zeeuws Erfgoed 21 september 2012/03 ARCHEOLOGIE