Brim bijgesteld
Nieuwe kenniscarrousel bij A&O
Per 1 januari 2013 treedt de nieuwe subsidieregeling
van het Rijk in werking. Het Besluit Rijkssubsidiëring
Instandhouding Monumenten is op een aantal punten
structureel gewijzigd om de overvraag van
de afgelopen jaren het hoofd te bieden. Consulent
bouwkunde voor Zeeland van de Rijksdienst voor het
Cultureel Erfgoed Renate Pekaar gaf op 17 oktober
bij de SCEZ voorlichting aan meer dan vijftig
geïnteresseerde toehoorders over deze wijzigingen.
De belangrijkste wijzigingen op een rijtje.
De centrale gedachte van de regeling blijft ongewijzigd.
Tijdig onderhoud kan dure en ingrijpende restauraties
voorkomen. Daarom stimuleert de overheid eigenaren
van rijksmonumenten tot planmatig onderhoud.
Dit kan door middel van een zesjarig periodiek instand
houdingsplan (PIP). Na de instroom van alle monument
categorieën werd er intensief van de regeling gebruik
gemaakt en ontstond er overvraag. Hierdoor begon het
Brim de laatste paar jaar meer op een tombola te lijken,
waarbij het maken van een onderhoudsplan meer niet dan
wel werd gehonoreerd. Na evaluatie is besloten de regeling
te versoberen, hetgeen overigens bezuiniging betekent,
want het budget blijft ongewijzigd.
Als eerste is de regeling alleen nog maar bestemd voor
onderhoud, en niet meer voor deelrestauraties. Daarnaast
dient de eigenaar de helft van de onderhoudskosten zelf
te betalen of andere bronnen aan te boren; voorheen was
dat 35 of 40 procent. Een vast percentage vereenvoudigt
de regeling en er kunnen zo meer aanvragen gehonoreerd
worden. De belangrijkste wijziging is dat er meer
maatwerk wordt geboden doordat er wordt uitgegaan
van de herbouwwaarde van een monument.
De herbouwwaarde is te vinden op de polis of de offerte
van de verzekeraar. Hoe groter en rijker gedecoreerd een
gebouw is, des te hoger deze waarde is. In beginsel is een
investering gelijk aan 0,5 procent van de herbouwwaarde
per jaar voldoende voor sober onderhoud. Over de
periode van het zesjarig instandhoudingsplan is dat
3 procent. De eigenaar betaalt de helft zelf.
De onderhoudssubsidie bedraagt dus maximaal 1,5
procent van de herbouwwaarde. Vanwege deze vorm
van berekenen kan bijvoorbeeld een grote kerk voor
tonnen aan subsidie krijgen, en een kleine kerk een veel
beperkter bedrag.
Voor archeologische en groene monumenten, waar het
begrip 'herbouwwaarde' niet voor van toepassing is,
worden in het Brim aparte regelingen getroffen.
Ook voor molens geldt een uitzondering, maar dan
vooral omdat ze bewegende onderdelen hebben en
daarom sneller slijten. Alle ins en outs over de nieuwe
regeling zijn te vinden op de site van de SCEZ:
www.scez. nl/brim2013.
Renate Pekaar van
de Rijksdienst voor
het Cultureel Erfgoed geeft
uitleg over de wijzigingen
in Brim 2013.
Het park van beschermde
buiten-plaats Zorgvliet
in Ellewoutsdijk is een
voorbeeld van een groen
monument, een aparte
categorie binnen Brim
2013.
Oud-gedeputeerde van monumenten en archeologie
Harry van Waveren was weer even terug op het 'oude
nest'. Op 25 oktober was er namelijk de jaarlijkse
Actualiteit Ontwikkelingendag voor de Zeeuwse
monumentenwereld, ditmaal in de stad Hulst.
Van Waveren deed mee in de kenniscarrousel en vroeg
aandacht voor de kwaliteit van restauraties, in zijn nieuwe
hoedanigheid als voorzitter van de Stichting Erkende
Restauratiekwaliteit in de Monumentenzorg.
De carrousel was een nieuw gegeven, bedoeld om een
dag vol presentaties te vermijden en de interactiviteit
tussen spreker en deelnemer te vergroten. De groep werd
dan ook gesplitst in kleine groepjes die in verschillende
ruimten van het Hulster stadhuis in gesprek gingen met
uiteenlopende inleiders. Andere actualiteiten die in de
carrousel besproken werden waren onder meer het
Provinciaal Omgevingsplan, de Handreiking Landschap
van de Provincie en de decentralisatie van rijksgelden
voor de restauratie naar de provincies en het beleid dat
de Provincie Zeeland daar op gaat voeren.
Zeeuws ErfgOed 3 december 2012/04 MONUMENTEN