I Uitwisseling met collega's van Monumentenwacht Oost-Vlaanderen Een monument wil ademen Uittesten van een van de nieuwe ladders. Ondanks de verbouwing van locatie Het Schuitvlot - in oktober 2012 opgestart - brachten de collega's van Monumentenwacht Oost-Vlaanderen een bezoek aan hun Zeeuwse collega's op 25 oktober. Monumentenwachters kunnen wel tegen 'een beetje bouwstof'. Het werkbezoek, dat in het verleden regelmatig over en weer plaatsvond, heeft tot doel om op de werkvloer opgedane ervaringen en kennis uit te wisselen. Beide Monumentenwachten benutten deze dag om beurtelings enkele speerpunten van de laatste ontwikkelingen aan elkaar te presenteren en met elkaar te bespreken. Na een rondleiding door Het Schuitvlot ging de kennisuitwisseling van start. Vanuit de Zeeuwse Monumentenwacht kwam het digitale inspectierapport- sjabloon 'Inspectio', aangepast aan de NEN2767, aan bod. Voor de Oost-Vlaamse collega's stond een demonstratie van nieuwe ladders op het programma. In de garage- en depotruimte ontspon zich bij de Bezichtigen van de Seismolen. demonstratieklimtoren met dak- en gevelhaken een discussie over 'veilig werken op hoogte' en de scholing die daarvoor vereist is. Dit onderwerp kwam ook weer terug bij het bezoek aan de Middelburgse Seismolen. Daarop volgde een presentatie over het inspecteren en onderhouden van funerair erfgoed; een voor Zeeland nog onontgonnen werkterrein. Ter afsluiting werd het huidige seniorenbeleid van de SCEZ aangestipt. Binnen het zeer drukke dagprogramma boden de lunch en de borrel nog ruimte voor het stellen van vragen en het opfrissen van persoonlijke contacten. Er zijn samen vervolgafspraken gemaakt voor een doorlopende kennis- en ervaringsuitwisseling. Een lopende mail correspondentie over de verschillen in benadering van de Objectgerichte Risico Inventarisatie (ORIE) is daar een voorbeeld van. De uitwisseling was boeiend en ook een goede stimulans om het werk van de Monumentenwacht aan beide zijden van de landsgrens nog verder te verbeteren en waar mogelijk ook uit te bouwen. Luisteren naar presentaties. Tijdens de inspecties van de Monumentenwacht komen we regelmatig vochtproblemen tegen. Muren die vochtig aanvoelen en behang dat door zwarte schimmels is aangetast zijn vaak voorkomende verschijnselen. Veelgehoorde verklaringen van de bewoners zelf zijn het optrekkende vocht of een mogelijke lekkage. In de praktijk blijkt echter dat niet het vocht van buitenaf, maar van binnenuit de oorzaak is. Het meeste vocht in een woning is nu eenmaal 'leefvocht' van bewoners, huisdieren, koken, wassen, drogen en douchen. Gemiddeld wordt zo'n tien tot vijftien liter water per etmaal in de vorm van waterdamp in de binnenlucht gebracht. Met een goede hygrometer kan de lucht vochtigheid in een ruimte worden gemeten. Als regel geldt dat bij een kamertemperatuur van 20 graden Celsius de relatieve luchtvochtigheid tussen de 50 en 60 procent moet liggen. De oplossing voor de meeste vochtproblemen is voldoende ventileren. In monumenten gebeurde dit vroeger automatisch door allerlei ongewenste kieren en spleten. Door de hoge stookkosten van monument eigenaren en de steeds maar stijgende energieprijzen hebben velen meegedaan met de 'nationale kierenjacht' en zijn zij met kitspuit en tochtband alle kieren en ongewenste openingen gaan dichten. Hierdoor werd ook de noodzakelijke (natuurlijke) ventilatie teniet gedaan met alle nadelige gevolgen van dien. De lucht in de woning wordt juist vochtiger, en vochtige lucht verwarmen kost nu eenmaal aanzienlijk meer energie dan droge lucht. Als Monumentenwacht adviseren wij altijd regelmatig te ventileren, het liefst door twee tegenover elkaar liggende ramen of deuren te openen. Ter voorkoming van vochtproblemen is circa twintig minuten per dag op deze wijze ventileren vaak al voldoende. Naast een aangenaam, fris en gezond leefklimaat zorgt dagelijkse ventilatie ook ervoor dat de stookkosten beheersbaar blijven. Zeeuws Erfgoed 12 maart 2013/01 MONUMENTEN

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2013 | | pagina 12