Bevelanden/Walcheren Koninkrijkspenning 1813-1913 uit Zaamslag De heer J.C. Goossen meldde een penning van messing uit Zaamslag, gevonden in zijn tuin. Het betreft een herdenkingspenning van honderd jaar koninkrijk in Nederland. Mogelijk zijn deze penningen ook vervaardigd in zilver en misschien zelfs goud. Op de voorzijde is een leeuw met zwaard en kroon afgebeeld, steunend op een boek met de datum 17 november erop. Deze datum verwijst naar de dag waarop aan het einde van de Franse bezetting het driemanschap van 1813 (het Voorlopig Bewind) werd gevormd. Dit driemanschap riep de Prins van Oranje op om het bestuur van Nederland in handen te nemen. Achter de geschetste scène komt de zon op als symbool van een nieuw begin. De randtekst luidt: ONAFHANKELIJK NEDERLAND. Onderop staan de jaartallen 1813-1913. Aan de achterkant van de penning bevindt zich een lauwerkrans. De ruimte hierbinnen kon gebruikt worden voor een tekst met betrekking tot de eigenaar, maar dat is hier niet het geval. Wat deze vondst extra aardig maakt, is dat dit jaar het tweehonderdjarig jubileum van het koninkrijk wordt gevierd. De voorzijde van de koninkrijkspenning uit Zaamslag. Waarnemingen in Waterdunen In juni verrichtte de SCEZ archeologische waarnemingen tijdens munitie- onderzoek binnen enkele zones van het plan Waterdunen. De aangetroffen metalen resten betroffen in vrijwel alle gevallen granaatscherven en recent materiaal. Hierop bestond één uitzondering, namelijk een fragment van een ijzeren lanspunt, gevonden in of net onder de verharding van de landweg die de Walendijk en de Puijendijk met elkaar verbindt. De datering van dit voorwerp is nog niet bekend. Voorts zijn archeologische waarnemingen verricht op tien plekken in een zuidelijker gelegen zone van het plangebied. In alle gevallen werden granaatscherven, hoefijzers en/of recent materiaal aangetroffen. Op een drietal plaatsen bevonden zich op circa 40 centimeter diepte baksteen concentraties, maar geen bakstenen in verband. Mogelijk gaat het om puinstort of verharding op de akker. De bakstenen dateren waarschijnlijk uit de late middeleeuwen. Aan de oppervlakte van de akker lagen her en der aardewerkfragmenten en andere archeologische resten uit grofweg de zeventiende tot in de negentiende eeuw, waarschijnlijk opgebracht. In het plangebied is na de archeologische inspecties nog een vliegtuigbom gevonden. Begravingen in Biezelinge In 2011 en 2012 vond ten behoeve van de uitbreiding van de Mozeskerk aan de Noordstraat in Biezelinge archeologisch onderzoek plaats. In Biezelinge stond het klooster Jeruzalem voor adellijke dames. De kloosterkerk was sinds 1529 parochiekerk van Biezelinge. Omstreeks 1765 en aan het begin van de negentiende eeuw onderging het gebouw ingrijpende reparaties en wijzigingen, waaronder een aanbouw die zichtbaar is op de kadastrale minuut uit 1811-1832. In 1877/78 is een nieuwe toren gebouwd. In 1908 is de oude kloosterkerk vervangen door een nieuwe dorpskerk, de Mozeskerk. De onderzoeken brachten funderingen aan het licht van de achttiende en negentiende-eeuwse zuidelijke en oostelijke uitbouw van de voorganger van de huidige kerk. Een deel bleek opgebouwd uit bakstenen die vermoedelijk behoorden tot een laatmiddeleeuwse voorganger daarvan. Het overige muurwerk kan behoord hebben tot een grafkelder. De voorgangers van de Mozeskerk hadden een kerkhof waar tot 1874 is begraven. Het kerkhof is omstreeks 1505 aangelegd en in 1508 ommuurd. Een deel van het grafveld is verstoord, vermoedelijk door ruiming en de bouw van de huidige kerk. In totaal zijn negentien graven herkend met Munitieonderzoek in Waterdunen. veel verspreid botmateriaal, waaronder een kinderonderkaak en een botje van een ongeboren of te vroeg geboren baby. Tijdens het proefsleuven- onderzoek waren al eerder grafkuilen gedocumenteerd. Alle begravingen hadden een oost-west oriëntatie. De overledenen werden op hun rug begraven, armen langs het lichaam of gekruist in de schoot. Twee volledige skeletten zijn onderin de bouwput aangetroffen: van een jongeman gestorven in de leeftijd van 18 of 19 jaar, en van een man tussen 38 en 56 jaar. De oudere man had een afwijking in zijn rechteronderbeen als gevolg van een bacteriële infectie in het bot, mogelijk wegens een vleeswond of botbreuk. Dit zal niet zijn doods oorzaak zijn geweest. De skeletten konden niet exact worden gedateerd. Door de gefragmenteerde gebitten en het beperkte aantal skeletten konden geen uitspraken worden gedaan over de populatie van Biezelinge in deze periode. Het losse vondstmateriaal bestond voornamelijk uit eenvoudig gebruiksaardewerk uit de zestiende tot twintigste eeuw, hier vermoedelijk secundair terechtgekomen. Verder zijn wat metalen onderdelen van de bekistingen gevonden. Zeeuws ErfgOed 5 september 2013/03 ARCHEOLOGIE

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2013 | | pagina 5