Grafsteen uit de late vijftiende eeuw, aangetroffen in de Nieuwe Kerk te Zierikzee.
Hergebruikte grafstenen Nieuwe Kerk, Zierikzee
Op 29 augustus verrichtte de SCEZ een archeologische waarneming in
de Nieuwe Kerk te Zierikzee, na een vondstmelding door de heer A. Quist
van grafstenen en losse voorwerpen onder de houten vloer van de kerk,
waar men vloerverwarming aanlegde. 49 grafstenen waren omgevormd
tot looppad in de lengterichting van de kerk. Daartoe waren de stenen
afgezaagd. In de meeste gevallen waren de gegevens nog goed zichtbaar;
26 stenen droegen een tekst. De grafstenen dateerden uit de
zeventiende/achttiende eeuw en behoorden volgens gemeentearchivaris
Huib Uil tot begravingen in de voorganger van de Nieuwe Kerk, vóór
de brand van 1832.
Een bijzondere losse vondst betrof een groot fragment van een kolossale
laatmiddeleeuwse grafsteen van waarschijnlijk een echtpaar. De onderste
helft en rechter bovenhoek ontbreken. Afmetingen: breedte 1,40 meter,
lengte 1,20 meter (circa een halve lengte), dikte 16 centimeter.
Waarschijnlijk krijgt hij in de kerk een geschikte plek, zodat bezoekers
hem kunnen zien.
Mw. S. Hendrikse uit Middelburg determineerde dit object als een
voorreformatorische grafzerk uit het laatste kwart van de vijftiende eeuw,
met zes familiewapens in vierpassen in de hoeken en links en rechts in de
rand; het grafschrift is aangebracht in gotische minuskels in spaartechniek.
In de resterende linker bovenhoek bevindt zich een Andreaskruis met een
dwarsbalk; in het middenveld een man en een vrouw, gescheiden door een
verticale balk. Boven hun hoofden bevinden zich wapens met helmtekens
en dekkleden en boven het hoofd van de vrouw onder andere een
Andreaskruis. Het fragmentarische grafschrift luidt:
'Hier leit begrave(n) Antonysint iaer XlIIIc ende
dinsdach voer
sacramen(t) sdach
De vrouw overleed dus op de dinsdag voor Sacramentsdag, de tweede
donderdag na Pinksteren, waarop het heilig lichaam en het bloed van
Christus worden herdacht.
Onderzoek Platte Capelledijk, Nieuwerkerk
Waterschap Scheldestromen bracht in augustus een duiker aan onder de
Platte Capelledijk, oostelijk van Nieuwerkerk (Duiveland). In verband
hiermee vond een beperkt archeologisch onderzoek plaats. De Capelledijk
was onderdeel van de oostelijke dijk rond de polder De Vierbannen, en
waarschijnlijk vóór 1200 aangelegd. In 1354 is de Oosterlandpolder vóór
deze dijk aangelegd.
De oorspronkelijke dijk is opgebouwd uit zandige klei met hier en daar
zandlaagjes of zandlenzen en verspreid voorkomende schelpennesten. Op
de kruin bevindt zich een laag grind, hetgeen duidt op een oude weg. De
binnenberm langs de dijk is later verbreed en voorzien van een rijweg van
grindverharding. De aanlegbreedte (zate) van de eerste dijkfase is circa 10 a
12 meter. De tweede fase bestaat uit een zandafdekking van de buiten
glooiing en de dijkkruin van circa 0,50 meter dikte waarop een 0,60 meter
dikke kleilaag is aangebracht. De dijk heeft nu een hoogte van circa 3
meter boven NAP.
De zate bevindt zich op circa 0,30m - NAP. Dit komt overeen met het
aansluitende polderniveau van de Oosterlandpolder. Opvallend zijn de veel
voorkomende nesten van schelpenresten in een grof mengsel van roest
bruine korrels. Daarnaast kwamen diverse aardewerkscherven aan het licht.
Zeeuws ErfgOed 7 december 2013/04 ARCHEOLOGIE