Het Zeeuwse landschap in beweging
Provincies hebben
een hoofdrol gekregen
in ruimtelijke
ordening en
landschapsbeheer
Deze maanden wordt de balans opgemaakt van een belangrijke discussie die vorig jaar
door Provinciale Staten is gestart, 'Zeeland 2040'. Dit om te komen tot een toekomstvisie.
Waar zijn we dan met onze Provincie?
Middels een viertal scenario's wordt getracht te komen
tot een inspirerend kompas dat richting geeft aan de
ontwikkeling van Zeeland. De SCEZ organiseerde daartoe
een symposium, om te analyseren wat de effecten van die
scenario's kunnen zijn op het Zeeuwse landschap. Tevens
werd daarbij afscheid genomen van collega Aad de Klerk,
adviseur cultuurhistorie en landschap.
Op 22 november was de Filmzaal van het Provinciehuis
gevuld met aandachtige toehoorders bij een symposium
over het Zeeuwse landschap in 2040. Vier prominente
sprekers lieten hun licht schijnen over de vier scenario's
die vanuit Provinciale Staten (PS) waren bedacht om
tot een Toekomstvisie 2040 voor Zeeland te komen.
Grofweg betreft het een ecologisch scenario (met ruimte
voor natuur en water), een econo
misch scenario (met ruimte voor
ondernemers), een 'belevings-
'/toeristisch scenario (met ruimte
voor de vrijetijdseconomie) en
een voedselproducerend/innova-
tief scenario (met ruimte voor
voedselproductie en innovatieve
broedplaatsen in de steden).
De consequenties van de
verschillende scenario's voor hun
landschappelijke impact werden op dit symposium
geanalyseerd.
Hans Renes, hoogleraar Erfgoed van Stad en Land aan
de Vrije Universiteit Amsterdam, liet zijn licht schijnen
over het voedselproducerende scenario. Maar in een
vlammend betoog deed hij ook de oproep aan de
Provincies om steviger in te zetten op sturing op het
landschap: "De markt kan heel goed en efficiënt brood en
auto's produceren, maar is in de afgelopen decennia niet
(meer) in staat gebleken een aantrekkelijk en toegankelijk
landschap te leveren. Landschap is een van die zwakke
maar belangrijke sectoren waarin de overheid namens de
samenleving een rol moet opeisen."
Dit gebeurt in zijn ogen immers nog onvoldoende:
"Soms lijkt het of Provincies nog steeds niet in de gaten
hebben dat ze een hoofdrol hebben gekregen in ruimtelijke
ordening en landschapsbeheer. Het Rijk heeft zich intussen
vrijwel teruggetrokken en dat maakt de Provincies tot
het orgaan dat moet staan voor de kwaliteit van onze
omgeving. Dat vraagt een actief ingrijpen, zeker nu zich
weer nieuwe problemen voordoen. Een voorbeeld van
een veranderde beleidsomgeving biedt de omslag van
bevolkingsgroei naar krimp. In een stagnerende markt
heeft het volbouwen van een akker tot gevolg dat elders
(binnen dezelfde gemeente of in buurgemeenten) leeg
stand en verloedering optreedt. Een andere ontwikkeling,
de negatieve spiraal in het winkelbestand, vraagt om een
actief beleid om de historisch stads- en dorpscentra vitaal
te houden."
Deze oproep werd ondersteund door Marten Hemminga,
directeur van Stichting Het Zeeuwse Landschap.
Hemminga concludeerde dat de Provincie beleidsmatig
keuzes dient te maken "om afglijden naar de grauwe
middelmaat te voorkomen". Hij stelde daarbij dat
- onafhankelijk van welk scenario wordt gekozen - een
gelijkopgaande ontwikkeling van economie enerzijds en
ecologische en ruimtelijke kwaliteit anderzijds, een
onwrikbaar uitgangspunt moet zijn. Henk Baas, hoofd
Landschap bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed,
relativeerde de angst tegen veranderingen die mensen
zouden kunnen hebben en
de onmogelijkheid landschap
te transformeren, in welke
richting/scenario dan ook:
"Mensen hebben geen weerstand
tegen veranderingen. Integendeel,
zij hebben weerstand tegen
verlies van waarden zonder dat
er voor hen nieuwe waarden voor
in de plaats komen."
In lijn met de vorige sprekers waarschuwde scheidend
SCEZ-adviseur Aad de Klerk - die op het belevingsscenario
inging - tegen mogelijke vervlakking van het landschap:
"De sensatie van een overtocht als een reis naar een
andere wereld, kunnen wij onze bezoekers al lang niet
meer bieden. Het eilandgevoel hebben wij in Zeeland
onherroepelijk overbrugd en ondertunneld. Overtuig
de bezoeker ervan dat hij Zeeland pas heeft gezien als hij
alle delen van Zeeland heeft gezien. Maar dan moet
Schouwen niet als twee druppels water gaan lijken op
Noord-Beveland, en de Bevelanden niet op West- of Oost-
Zeeuws-Vlaanderen. Verschil moet er zijn en blijven.
Probeer, zonder daarvoor dammen door te steken of
bruggen op te halen, de vroegere eilandenstructuur
zichtbaar te houden of te accentueren." In dat kader
pleitte De Klerk ook voor het koesteren van de
'overkanten', bijvoorbeeld door het in ere houden of
herstellen van het 'rondje met een pontje', met alles
wat daarbij hoort aan infrastructuur.
Gedeputeerde Carla Schönknecht-Vermeulen tenslotte,
reageerde na afloop enthousiast en vertelde veel nieuwe
inzichten te hebben opgedaan. Ook vanuit PS was men
content, omdat de consequenties voor het landschap van
de verschillende scenario's nog geen plek in de discussie
hadden gekregen. Meer informatie over 'Zeeland 2040'
leest u op de gelijknamige website en voor aanvullende
informatie kunt u op website van de SCEZ terecht.
Zeeuws Erfgoed 1 5 maart 2014 01