Uit Zeeuwse bodem Schouwen-Duiveland verwelkomd bij het middagprogramma, waarvoor in het kader van het weekthema ringwalburgen van de Canon van Zeeland (www.zeeuwseankers.nl) twee lezingen waren geprogrammeerd. In de eerste daarvan toonde Pieterjan Deckers (Vrije Universiteit Brussel) zijn resultaten van het heronderzoek van de strandvondsten van Domburg en betoogde dat de vroegmiddeleeuwse handelsnederzetting Walichrum een langere looptijd kende met vondsten uit de Arabische en Slavische wereld. Bernard Meijlink (WAD) onthulde een aantal aspecten van de recente onderzoeken in de ringwalburgen van Domburg en Middelburg. Voor deze burgen zijn er toch sterke aanwijzingen dat er al bewoning moet zijn geweest toen ze werden aangelegd. Tussen deze beide lezingen deed Bas Chamuleau (AWN) een niet geheel geslaagd experiment met zijn tweesporenlezing over de mislukte inpolderingen van de Bathpolders, waarvan hij resten had ontdekt in het Verdronken Land van Zuid-Beveland. Bij de afronding van het programma dankte Ron Wielinga namens de AWN-Zeeland en de andere aanwezigen Robert van Dierendonck voor zijn initiatief tot de ZAAD en zijn inzet bij de organisatie van de voorgaande dagen. Mede dankzij de goede zorgen van de medewerkers van de Provincie Zeeland sloot de vijftiende ZAAD af met heerlijke hapjes en drankjes die door de Provincie werden aangeboden. De zestiende ZAAD zal plaatsvinden op zaterdag 14 maart 2015. Zeventiende-eeuwse huisplaats bij Haamstede De SCEZ verrichtte op 26 maart archeologische waarnemingen na een vondstmelding door de heer P. Dorst (Bureau Ruimte Groen Borssele) van een grote concentratie baksteenpuin en aardewerkfragmenten. Deze bevond zich in een nieuw gegraven waterpartij langs de Omloopsweg bij Haamstede; in een lange strook langs de Recreatieverdeelweg ten noorden van Haamstede worden grootschalige ontgrondingen uitgevoerd voor natuurontwikkeling. Er was een concentratie baksteenpuin zichtbaar met een lengte van minimaal 8 meter en een breedte van minimaal 5 meter. In de lengte liep het spoor nog door tot onder een pad met rijplaten, dat in verband met de afvoer van grond voorlopig niet kon worden weggegraven. Tussen het puin bevonden zich hier en daar aardewerk- en steengoedfragmenten, dierlijke botresten en dakpan- en plavuisfragmenten. De archeologische resten bevonden zich op 0,5 meter beneden maaiveld. De aardewerkvondsten dateren uit de zeventiende eeuw. Een plavuis had de afmetingen 14,5 x 14,5 x 2 centimeter. Zeventiende-eeuwse huisplaats, aangetroffen aan de Omloopsweg bij Haamstede. De bakstenen bestonden uit fragmenten rode en gele kloostermoppen en ijsselstenen. Het formaat van de kloostermoppen bedroeg x 14 x 7,5 centimeter; dat van de ijsselstenen 18,5 x 9 x 4,5 centimeter. De moppen dateren op grond van de afmetingen oorspronkelijk uit de late middeleeuwen (veertiende/ vijftiende eeuw), maar gezien de aanwezigheid van zeventiende-eeuws vondstmateriaal en ijsselstenen, die eveneens uit de zeventiende eeuw dateren, zal het bij de moppen om hergebruikt bouwmateriaal gaan. Er waren geen bakstenen in verband gemetseld; er waren dus geen funderingsresten meer aanwezig. Zeer waarschijnlijk betreft het toch een huisplaats uit de zeventiende eeuw en niet een stort van baksteenpuin, daar er ook andere categorieën vondstmateriaal vertegenwoordigd waren. Ten zuiden van het puin bevond zich bovendien een donker spoor van circa 7x5 meter met een zwarte kleiige vulling: een cultuur- of leeflaag. Op kaarten uit de zeventiende tot en met de negentiende eeuw is ter plekke van het onder zoeksgebied geen bebouwing weergegeven. Zeeuws Erfgoed 2 1 Juni 2014 02

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2014 | | pagina 21