Zeeuwse musea zetten kant in beeld
Deze zomer zetten vier Zeeuwse musea kant in beeld. Tentoonstellingen tonen de verschillende
facetten van kant. En workshops maken duidelijk hoe het kunstzinnige ambacht van het
vervaardigen van kant nog altijd leeft.
Belangrijke centra van kantproductie in de zestiende
en zeventiende eeuw waren Venetië en de Zuidelijke
Nederlanden, in het bijzonder Vlaanderen en Noord
Frankrijk. In Italië werd vooral naaldkant gemaakt, in
de Zuidelijke Nederlanden kloskant. Binnen beide
kantsoorten ontstonden tal van variaties. De kant werd
gemaakt in ateliers, waar kantwerksters werden opgeleid
om mooie, grote stukken te maken. Alleen heel rijke
mensen konden zulke kantwerken kopen. Kant was iets
waarmee je je kon onderscheiden.
Antiek kant
Het kostbare karakter van antieke kant is ook in de
Zeeuwse musea terug te zien. Het Historisch Museum
De Bevelanden in Goes exposeert naaldkant uit de
zestiende en zeventiende eeuw. Topstukken zijn drie
zogenoemde reticella kragen en een paar manchetten van
omstreeks 1600. Van deze kragen zijn er maar zeer weinig
bewaard gebleven. De dure reticella kragen sieren ook de
kostuums op de schuttersstukken van het museum.
Rien Bekkers, kostuumontwerper voor de Nederlandse
opera, heeft ze van bijzonder materiaal nagemaakt.
De kragen zijn in het museum te zien, samen met een
molensteenkraag die Bekkers eveneens namaakte.
Streekmuseum De Meestoof in Sint-Annaland toont
diverse replica's van Europese kostuums en kanten uit
de zeventiende eeuw.
In het midden van de negentiende eeuw deed een
bijzondere kantsoort zijn intrede: zwart Chantilly kant.
Chantilly kant is in het museum in Goes te zien in grote
sjaals, waaiers en parasols.
Kant werd ook toegepast in de Zeeuwse streekdracht-
kostuums. Het museum in Goes toont streekdrachtmutsen,
aangevuld met bijbehorende kostuums. Daarnaast besteedt
het museum aandacht aan Zeeuws levenskant, die speciaal
bij geboorte, doop, huwelijk en rouw gedragen werd.
Toen het begin negentiende eeuw mogelijk werd om
machinaal kant te maken en deze van steeds betere
kwaliteit werd, raakte de handgekloste kant in de
verdrukking. Machinale kant was gewild, vooral omdat
die veel goedkoper was.
Sluisse kantwerkschool
Toch verdween kant nooit helemaal. In het begin van
de twintigste eeuw was kant zelfs weer even in de mode.
Onderwijs in kantwerken werd in die tijd heel geschikt
geacht voor meisjes. Vooral Sluis vestigde in dat opzicht
naam. Hier was tussen 1910 en 1935 kantwerkschool
'Koningin Sophie' gevestigd. Overigens had Sluis in de
negentiende eeuw ook al een kantschool gehad. De Sluisse
kantwerkschool stond uitmuntend aangeschreven. Werken
van de leerlingen werden aan het koninklijk huis geleverd.
De zogenaamde Duchesse kant die in Sluis werd geklost,
kwam vanwege haar bijzondere motieven, waaronder de
karakteristieke opgelegde bladertakken, bekend te staan
als 'Sluisse kant' of 'Sluisse Duchesse'.
Een van de leerlingen van de kantwerkschool in Sluis werd
een begrip in de kantwereld. Zij ontwierp uit de Sluisse
Duchesse een eigen kant. Zuster Judith, geboren als Elza
de Kreijger, overleed vorig jaar op honderdjarige leeftijd.
Ze bracht haar jeugd door in Zeeuws-Vlaanderen en leerde
kantklossen op de kantschool in Sluis. Later ging ze in het
klooster. Ze ontwierp zelf patronen en ontwikkelde een
eigen methode om haar kanten meer diepte te geven,
zodat in een boeket de bloemen en bladeren achter elkaar
komen te liggen. De kant die met haar methode werd
gemaakt, heet Withof kant, naar het klooster in Etten-Leur
waar zuster Judith woonde. In het museum in Goes is deze
Withof kant te zien.
Kantkunst
Het maken van kant is tot op de dag van vandaag - vooral
onder vrouwen - een geliefde bezigheid. Kant speelde ook
Zeeuws Erfgoed juni 2014 02