Napratende mensen na een zondagsdienst in de aan Sint-Catharina gewijde toeristenkerk van Zoutelande (foto David Koren)
kerken voorhanden. Een aparte stichting werd opgericht,
de Stichting Katholieke Toeristen Zielzorg Zeeland.
Deze stichting lanceerde een plan om alle plaatsen waar
veel (katholieke) toeristen samenkomen te voorzien van
gebedsruimten. Het toerisme was in de jaren van de
wederopbouw hoofdzakelijk gericht op het strandtoerisme.
Dit bepaalde de locatie en deels ook de vorm van de
bedehuizen. Deze moesten vooral worden gerealiseerd
in de badplaatsen en met name nabij de stranden.
Dit verklaart ook de term 'strandkerken', welke nadien
in zwang is geraakt.
De verschillende toeristenkerken zijn onder te verdelen in
een aantal categorieën. De meest interessante categorie
zijn de openluchtkerken, zoals die gebouwd zijn in
Zoutelande (1959), Haamstede (1959), Dishoek (1963) en
Cadzand (1964). Een tweede categorie betreft de dichte of
gesloten toeristenkerken. Deze kerken waren aanvankelijk
zeer provisorisch van opzet. Zo werd in Kamperland
(tijdelijk) in een boerenschuur op de camping gekerkt en
was ook in Westkapelle een eenvoudig gebouw.
In Vrouwenpolder werd vanaf 1958 volledig in de openlucht
gekerkt - evenals in Hoek - en later in een tent. Toen deze
tent in 1966 tijdens een storm bezweek, werd in 1967 een
eenvoudige houten loods gebouwd. Deze kerken werden
met eenvoudige middelen opgetrokken en illustreren
het gebrek aan mankracht, materiaal en middelen om in
protestants gebied dergelijke voorzieningen te realiseren.
In Renesse was er sprake van een bijzondere situatie.
Hier werd de strandkerk ondergebracht in het
gemeenschapsgebouw 'De Ark' (1967), waar aanvankelijk
ook een jeugdherberg was gevestigd. De kracht van dit
concept bleek al snel een zwakte toen de andere functie
kwam te vervallen en er geen andere voor in de plaats
kwam. De kerk moest het gebouw alleen zien te
onderhouden, hetgeen leidde tot de sluiting van
de kerk in 1996 en sloop nadien.
Tenslotte werden er ook katholieke erediensten verzorgd
in bestaande protestantse kerken. Vanzelfsprekend
kleefden hier voor de verschillende partijen zowel voor
als nadelen aan. Voor de katholieke gemeente was het niet
de meest handige manier om zichzelf te profileren, maar
aan de andere kant was het wel een relatief goedkope
oplossing. Daarnaast bestonden er de gebruikelijke
gevoeligheden tussen eigenaar en gebruiker van het
gebouw, maar aan de andere kant was het ook niet altijd
makkelijk om medewerking te krijgen van de burgerlijke
gemeente voor een katholiek gebedshuis. Door dergelijke
'onderhuur' bleef het betreffende dorp 'verschoond' van
een (permanent) katholiek bedehuis. Zeker toen bleek
dat de financiële situatie van de toeristenkerken redelijk
nijpend begon te worden, werd dit een aantrekkelijke optie
die onder meer (tijdelijk) werd gerealiseerd in Oostkapelle,
Veere en Kortgene.
Vanwege de ontkerkelijking en gewijzigde vakantie
patronen lopen de bezoekersaantallen van de nog
bestaande toeristenkerken langzaam terug. Sluiting van
de openluchtkerken is vooralsnog niet aan de orde.
Emiritus-deken van Zeeland, Peter van Hecke, benadrukt
Zeeuws Erfgoed 5 september 2014 03