Zeeuws-Vlaanderen
Fenrir op Walcheren?
De heer M. Klomp uit Middelburg meldde de vondst van
diverse metalen voorwerpen, die hij op enkele akkers
tussen Middelburg en Oost-Souburg had gevonden.
Het betreft onder meer een zegelstempel, een bronzen
hangertje, meerdere gespjes, een blokgewicht, een bronzen
gespplaat en stijgbeugelbeslag. Voor een datering zijn
vooral het hangertje, de gespplaat en het stijgbeugelbeslag
zeer interessant. Het hangertje hoorde bij een oorbel en
dateert mogelijk al uit de Karolingische tijd (achtste/
negende eeuw); de gespplaat en het stijgbeugelbeslag
waarschijnlijk uit de tiende tot en met twaalfde eeuw.
Op de gespplaat staan een man met een zwaard en
mogelijk de wolf Fenrir uit de Noorse mythologie.
Bronzen gespplaat uit de omgeving van Middelburg; 3,1 bij 2,9 centimeter.
Vogelfluitje van lood/tin uit Vlissingen; vijftiende eeuw, 5x3 centimeter.
Metaalvondsten Grote Markt, Vlissingen
De heren P. Hengsdijk uit Goes en P. Pinxteren uit Kloetinge
meldden de vondst van een groot aantal metalen
voorwerpen uit Vlissingen. Deze kwamen uit stortgrond,
afkomstig van opgravingen in 2011 en 2012 op de Grote
Markt, in de historische binnenstad. De onderzoeken zijn
destijds uitgevoerd door archeologisch bedrijf ARC uit
Groningen. De vondsten dateren uit de late middeleeuwen
en de nieuwe tijd. Het betreft onder meer insignes, gespen,
kledinghaakjes, munten, rekenpenningen, muntgewichten
en mesonderdelen. De vinders beschreven hun vondsten
in een rapport voor onder meer de SCEZ en de Walcherse
Archeologische Dienst.
Onderzoek langs de Sint-Bavodijk
Op 28 oktober 2014 verrichtte de SCEZ archeologische
waarnemingen in een akker langs de Sint-Bavodijk bij
Nieuwvliet, na een vondstmelding door de heer J. de Zwart.
Hij had een duidelijk langwerpig donker spoor en een klein
spoor waargenomen, nadat in de akker in opdracht van
de Provincie Zeeland diverse sleuven waren gegraven ten
behoeve van natuurontwikkeling. De akker is in beheer
van Stichting Het Zeeuwse Landschap. De zone met
de beide sporen had aan de oppervlakte van de akker de
afmetingen van ongeveer 25 x 25 meter. Mogelijk vormde
het lange spoor een greppel rondom een huisplaats, maar
is slechts het noordelijke deel te voorschijn gekomen.
Aan de uiteinden boog de greppel in zuidelijke richting af.
De breedte van de greppel bedroeg 1,5 meter. Het andere
spoor is mogelijk een kuil, of behoort tot het meest
zuidelijke uiteinde van de huisplaats. In de donkere kleiige
vulling hiervan bevonden zich kleine fragmenten baksteen
en verbrande leem.
Uit een gegraven coupe bleek dat de lange greppel doorliep
tot een diepte van 0,85 meter beneden maaiveld (0,7 meter
NAP). De bodem bestond ter plekke uit lichtgrijs kleiig zand
en zandige klei met roest en schelpen. Waarschijnlijk
betreft het de rand van een kreekrug.
Er zijn ter plekke geen funderingsresten waargenomen;
wel bevonden zich in de vulling van de greppel enkele
baksteenstukken. Een van deze fragmenten had afmetingen
van x 13,5 x 6 centimeter (lengte x breedte x diepte),
wat op een laatmiddeleeuwse datering wijst. Uit de vulling
van de greppel zijn meerdere voorwerpen van keramiek
opgeraapt. Het waren fragmenten van grijs- en roodbak-
kend aardewerk en een wandfragment steengoed.
De vondsten dateren uit de veertiende/vijftiende eeuw,
wat goed overeenkomt met de datering van het baksteen
fragment en de geologische omstandigheden.
In een van de gegraven sleuven in het noordoostelijke
deel van dezelfde akker had de heer De Zwart al eerder
aardewerkfragmenten uit de tiende tot dertiende eeuw
opgeraapt. Ze waren afkomstig uit twee sporen, die zich
met een lichtere kleur duidelijk aftekenden in het profiel
van de sleuf. Waarschijnlijk waren dit sloten. In het noord
westelijke deel van de akker verzamelde de heer De Zwart
in het verleden een groot aantal voornamelijk grijze
aardewerkfragmenten van de oppervlakte. De relatie
met de twee genoemde vindplaatsen is niet duidelijk.
Mogelijke huisgreppel langs de Sint-Bavodijk bij Nieuwvliet,
gezien in noordwestelijke richting.
Zeeuws Erfgoed 26 maart 2015 01