Zeeuwse poststenen in Madagaskar Stille getuigen van ons maritiem verleden Het is bekend dat de Verenigde Oost-Indische Compagnie wereldwijd veel sporen heeft achtergelaten. Omdat de Kamer Zeeland verantwoordelijk was voor maar liefst een kwart van de activiteiten van de VOC, heeft ook een overeenkomstig groot deel van die sporen een Zeeuws karakter. Zo ook op het onbewoonde eilandje Nosy Mangabe, aan de Noordoostkust van Madagaskar. De Haarlemse ontdekkingsreiziger en koopman Jan Huygen van Linschoten (1563-1611) omschreef dit eilandje al in 1596 in zijn Itinerario, een soort Lonely Planet van de zestiende eeuw. Het eilandje lag in de rustige baai van Antongil, waar schepen beschutting vonden op de route naar de Oost. Er waren ter plaatse veel citrusvruchten, ananas en mango's" verkrijgbaar en dat was belangrijk om de zo gevreesde scheurbuik te voorkomen. Er was ook voldoende vers drinkwater beschikbaar. Vanwege deze positieve berichten over Nosy Mangabe werd deze plaats vanaf het einde van de zestiende eeuw regelmatig bezocht op de retourvaarten naar Indië. Een afbeelding van de Baai van Antongil, met daarop afgebeeld Nosy Mangabe, uit het journaal van de Swarte Leeuw uit 1601. 1) Men veronderstelt dat deze gewassen, die nog altijd welig tieren op het eiland, hier ooit speciaal voor dit doel geplant waren door de Portugese ontdekkingsreizigers. Zo efficiënt mogelijk werken was belangrijk voor de VOC: 'tijd is geld' was immers toen ook al het credo. Men zocht dus manieren om belangrijke informatie - over oorlogen, bestanden, handelswaar en schipbreuken - zo snel mogelijk bij het bestuur in Holland te krijgen of in de Oost. In die tijd bestond nog geen officieel postsysteem bij de VOC en brieven deden er soms zes tot negen maanden over om hun bestemming te bereiken. Om dit te versnellen kon men halverwege de reis berichten achterlaten voor schepen die in tegenovergestelde richting voeren. VOC-schepen werden verzocht om plekken als Nosy Mangabe aan te doen om te zoeken naar brieven of deze achter te laten. Maar liefst veertig Nederlandstalige inscripties zijn daardoor terug te vinden op de Plage des Hollandais. Het was een soort Poste Restante van de zeventiende eeuw. Onder de inscripties op de zogenoemde poststenen zijn veel namen van Zeeuwse schepen te vinden: 'De Middelburg', 'De Veere', 'De Goes'. Als we over poststenen spreken, hebben we het eigenlijk over twee soorten stenen met inscripties. Er zijn stenen met daarop de naam van het schip, de belangrijkste opvarenden en data van aankomst en vertrek. En er zijn stenen die naast deze informatie ook expliciet verwijzen naar brieven: 'Hier leyt een briev' of 'Hier leggen brieve'. Soms wijst een pijl naar waar de brief ooit gelegen moet hebben. Deze laatste categorie zijn de echte 'poststenen'. Brieven werden verpakt in wol, linnen en lood om ze te beschermen tegen weer en wind. De brieven werden meegenomen met de schepen en de inscripties op de rotsen bleven als stille getuigen achter. In 2013 besloot de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed aandacht te besteden aan dit bijzondere erfgoed in het kader van het Gedeeld Cultureel Erfgoedbeleid. Aan deze bijzondere inscripties werd een aflevering van de KRO-serie 'Brieven Boven Water' gewijd, waarbij via genealogisch onderzoek een moderne nazaat werd getraceerd van iemand die aan de poststenen is verbonden. Deze gevonden nazaat werd in de aflevering meegenomen naar Nosy Mangabe en geconfronteerd met het verleden van haar verre voorouder. Zij stamt namelijk af van de beroemde ontdekkingsreiziger Willem Janszoon Schouten uit Hoorn, bekend van zijn ontdekking van Kaap Hoorn, de Schouten Eilanden (bij Papua) en Straat Le Maire (samen met Jacob Le Maire). Uit het Journaal van Bontekoe is bekend dat Schouten in 1625 meevoer met een retourvloot van drie schepen vanuit Batavia naar Patria. Een detailfoto van een van de inscripties op de Plage des Hollandais (foto Tetteroo Media). Zeeuws Erfgoed 1 2 juni 2015 02

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2015 | | pagina 12