www.scez.nl/vondstmelden 'Gezicht over het Sloe, op de steden Arnemuijden, Middelburg en Veere'. De auteur vertelt hoe hij de plaats heeft gevonden waar de achttiende-eeuwse kunstenaar zijn schilderij maakte. Driehonderd jaar geleden schreef M. Gargon zijn Walcherse Arkadia, waarin hij een impressie geeft van het eiland. Hij laat zijn reisgezelschap bezoeken brengen aan vier buitenplaatsen en hun eigenaar, en J. Simons vertelt hoe die bezoeken verliepen. De bezochte buitenplaatsen zijn: Hof Noordhout in Serooskerke, Huis te Oostkapelle, Hof Noordbeek bij West-Souburg en Hof Hooge Wal in Vrouwenpolder. Dezelfde auteur schrijft over Fort Vlissingen op de Pescadores, gelegen in de Straat van Taiwan, tussen China en Taiwan. In het Polderhuisblad, Wasschappels (2015,1) een verslag van de creatieve activiteiten van de hulpactie Serious Request, zoals een Westkapelle-quiz, een fietstocht van Haarlems 3FM-Glazen huis naar dat in Westkapelle en als hoogtepunt de vier fantastische dj's. Groot nieuws is dat het Polderhuis de exploitatie van de vuurtoren en het ijzeren torentje gaat verzorgen, beide onontbeerlijk voor het beeld van het dorp. De ijsclub van Westkapelle heet Nova Zembla, al zal het er nooit zo koud geweest zijn als op Nova Zembla in het hoge noorden. J. Kaland vertelt wetens waardigheden over deze tachtigjarige club. Ooit lag de ijsbaan in het natuur gebied het Noordervroon, een prachtig gebied, waarover bioloog Floor Arts enthousiast vertelt aan interviewer L. van den Heuvel. In De Spuije van de Heemkundige Kring De Bevelanden en de Vereniging Vrienden van het Historisch Museum De Bevelanden (voorjaar 2015) staat een bijdrage van G. Lepoeter over het Victorinnenklooster Jeruzalem in Biezelinge. In 2014 is op een veiling in Brussel een verloren gewaand document opgedoken, een schuldbekente nis van Jacob Hoemaker, die verklaart geld schuldig te zijn aan het klooster voor de verzorging van zijn vader. Uit het document blijkt dat er zeer waarschijnlijk structureel zieken werden verpleegd, wat tot nu toe niet bekend was. W. Vennix beschrijft hoe een paar rijke Zeeuwse oesterkwekers in Brabant bij het dorp Diessen grote heidevelden kopen om die door Zeeuwse boeren te laten ontginnen. De eerste jaren liepen de zaken redelijk maar door tegenslagen - onder andere twee maal een enorme brand - kwam het einde van de onderneming in zicht. Waarschijnlijk heeft men te weinig rekening gehouden met de zeer verschillende omstandigheden in Zeeland en Brabant en is het benodigde kapitaal onderschat. Toch hebben deze Zeeuwse pioniers een belangrijke rol gespeeld bij de ontginningen in Diessen. De Diesenaren zelf konden of durfden zo'n grote operatie niet aan, dus moest er geld en initiatief van elders komen. T. Pollman behandelt de gebeurtenissen rond het sluizencom- plex bij Hansweert, waarbij ingenieur J.A. Ringers een grote rol speelde. Na nogal wat moeilijkheden kwam de sluis in 1916 klaar, maar de belangrijke man Ringeling was met een morele kater vertrokken. A. van der Wel bespreekt de schilderijenexpositie in het Historisch Museum De Bevelanden en A. Haaij schrijft over veldnamen in Wemeldinge, die hij achterhaalt uit notariële akten en oude overlopers. J. de Jonge geeft bijzonderheden over een Oostenrijks geweer, de M95, dat vrij gemakkelijk verward kan worden met een Nederlandse versie. Eerst werden deze geweren ook in Oostenrijk gemaakt, na 1900 echter in Amsterdam. Een bijna vergeten verzets strijder is Nicolaas Corstanje, geboren in Goes in 1919. J.Boogaard heeft meer bijzonderheden opgespoord over deze Nicolaas, die in 1944 zonder vorm van protest op de Waalsdorpervlakte is gefusilleerd. Dat een testament best tot vreemde ontwikkelingen kan leiden, zien we in het artikel van A. de Looff over het testament van Henrica Kerckmans, opgemaakt in 1708. In het TijdlSchrift, Bulletin van de Heemkundige kring West-Zeeuws- Vlaanderen (2015,1) geeft H. van Damme een schematisch overzicht van de materiële situatie na de bevrijding van West-Zeeuws-Vlaanderen. Samen met een rapport van de wachtmeesters van de marechaussee aan het Militair Gezag over de huisvesting krijgen we een beeld van de ravage daar na de Tweede Wereldoorlog. R. Willemsen schrijft over alle besognes tijdens de plannen voor de oprichting van een steenfabriek in de buurt van Halfweg, tussen Biervliet en IJzendijke. Jacobus Bernardus de Witte vraagt in 1837 toestemming voor de bouw van de steenfabriek en begint vast het terrein bouwrijp te maken. Twee naastge legen bewoners protesteren en initiatief nemer De Witte krijgt bericht dat zijn plan is afgewezen. Het perceel waar de fabriek had moeten komen, is nog duidelijk her kenbaar, maar door allerlei verwikkelingen en gekonkel is de bouw niet verwezenlijkt. 'Cor Schijve - meer dan Jaontje' is van de hand van I. van Damme. Het toneelstuk Zeeuws Erfgoed 30 juni 2015 02 'Jaontje' heeft inderdaad veel belang stelling getrokken, maar Cor Schijve heeft heel wat meer gepresteerd, zoals we in dit artikel lezen. Het Bulletin van de Oudheidkundige Kring De Vier Ambachten (2015,1) biedt na de verslagen van de verschillende commissies en werkgroepen een uitgebreid rapport aan met de uitwerking van de overblijfse len van de dorpskerken die op het Plein - de oudste bewoningskern van het dorp - gestaan hebben. Onderzocht wordt wat de verspreiding van het gevonden archeo logisch materiaal is, waar eventuele resten van middeleeuwse parochiekerken zich bevinden, wat menselijke resten over de dorpsgemeenschap vertellen en voor wie het kerkhof bestemd is geweest (auteur R.J.H. Lensen). G. Sponselee vertelt wat over oude, in onbruik geraakte maten als 'gemet' en 'roede', en hoe die zich verhou den tot onze moderne hectare. Ook de 'Boerenmaandagen' krijgen in dit artikel aandacht; die waren vooral belangrijk om tijdens de kermis een huwelijkspartner uit te zoeken. Over Mattheus Swagemakers (1873-1949), een legendarische figuur op de Koewacht vertelt W. Verschraegen een aantal wetenswaardigheden. De Nieuwsbrief van de Heemkundige Vereniging Terneuzen (maart 2015) is helemaal gevuld met een artikel van P.W. Stuij: 'Het Staatse bruggenhoofd in het noorden van Vlaanderen van begin tot eind; 1583-1646.' De auteur behandelt achtereenvolgens de historische achter grond, en een gedetailleerde beschrijving van de geschiedenis van dat bruggen hoofd. Daarna gaat het over de kleine fortjes van het bruggenhoofd en over de onverwachte gevolgen van de succesvolle verdediging van het bruggenhoofd. Naast de vele vijandelijke aanvallen blijken ook gewone risico's een rol gespeeld te heb ben: brand, stormschade, overstromingen en niet goed uitgevoerde constructies. De auteur heeft de militaire en de land schappelijke ontwikkelingen besproken, zowel door de beschrijving van de oorlogs handelingen als het gebruik van de kaar ten. De reconstructie van het bruggen hoofd met de versterkte steden Neusen, Axel, Biervliet en het Mauritsfort verliep zonder moeilijkheden, maar de reconstructie van de kleinere versterkin gen in het gebied gaven meer problemen. Vondst melden en archeologisch spreekuur Stel, u doet een archeologische vondst in uw tuin, op het strand, in een bouw put of op een aardappelveld. De Monumentenwet schrijft voor dat u dit moet melden. In Zeeland doet u dat bij de SCEZ. De SCEZ registreert uw ontdekking en slaat de informatie op in het Zeeuws Archeologisch Archief. De vondst blijft uw eigendom, tenzij u deze wilt afstaan. Daarnaast houdt de SCEZ elke eerste dinsdag van de maand een archeolo gisch spreekuur van 15.30 tot 16.30 uur. Meer informatie op:

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2015 | | pagina 30