Industrievestiging langs het Kanaal van Gent naar Terneuzen Zeeland staat bekend als de regio van 'groen' en 'blauw', waar de belangrijkste werkgelegenheid te vinden is in landbouw en recreatie. Dat beeld wordt versterkt door menige promotiecampagne met idyllische dorpen en stadjes en zonnige stranden. Vlissingen-Oost en de Kanaalzone in Zeeuws-Vlaanderen blijven in deze context zorgvuldig buiten beeld. Deze bijdrage besteedt expliciet aandacht aan het ontstaan en de ontwikkeling van die laatstgenoemde streek. Een eerste inventarisatie Aan het eind eind van de negentiende en aan het begin van de twintigste eeuw concentreerde de industriële bedrijvigheid in de Kanaalzone zich rond drie locaties: Sas van Gent, Sluiskil en Terneuzen. In Sas van Gent waren twee beet-wortelsuikerfabrieken en een meelfabriek gevestigd. In die beide gevallen was er een direct aanwijsbare relatie met het agrarisch karakter van een groot deel van Zeeuws-Vlaanderen. De suikerbietenteelt en de graanverbouw bepaalden (naast de vlasteelt rond Koewacht en omstreken) immers voor een belangrijk deel het karakter en de structuur van de lokale agrarische productie. Daarnaast waren er in Sas van Gent een glas fabriek, een tweetal chemische bedrijven en later ook nog een textielfabriek werkzaam. In Sluiskil domineerde de cokesfabriek, die later uitgroeide tot de Nederlandse Stikstof Maatschappij het dorpsbeeld." Daaraan moet worden toegevoegd, dat ook het vlas verwerkende bedrijf van Van der Bilt zijn steentje bijdroeg aan de industriële bedrijvigheid in die gemeente. In Terneuzen waren diverse bedrijven gevestigd die direct gerelateerd waren aan de scheepvaart en de scheepsbouw in die plaats.3 Een voor de hand liggende verklaring Op het eerste gezicht zou op grond van het voorafgaande, summiere overzicht van de in de Zeeuws-Vlaamse Kanaalzone gevestigde ondernemingen de conclusie getrokken kunnen worden, dat de ligging aan het Kanaal van Gent naar Terneuzen de doorslaggevende reden voor de keuze van de vestigingsplaats is geweest. Hoewel niet ontkend kan worden, dat de ligging aan het kanaal in een aantal gevallen belangrijk is geweest, moet dit beeld toch duidelijk genuanceerd worden. Een reeks van bijkomende factoren heeft een rol gespeeld bij de keuze van de vestigingsplaats van een onderneming (de aanwezigheid van zoet water, het aanbod van goedkope, Belgische arbeidskrachten, de internationale politieke situatie et cetera). Het Kanaal van Gent naar Terneuzen Het Kanaal van Gent naar Terneuzen was oorspronkelijk bedoeld als een verbetering van de afwatering van het omringende gebied en niet als een zeevaartkanaal. Het plan voor het kanaal kwam in drie fasen tot stand. In 1817 richtten Gedeputeerde Staten van Oost Zeeuws- Vlaanderen een verzoek aan koning Willem I om de Sasse vaart (de bestaande vaarweg van Gent naar Sas van Gent) uit te diepen. Als motief werd aangevoerd, dat het project nuttig was voor de binnenscheepvaart, de handel, de afwatering en de werkverschaffing. Van zeevaart was Ligging van Terneuzen, Sluiskil en Sas van Gent aan het Kanaal van Gent naar Terneuzen (bron: https://beeldbank. rws.nl, Rijkswaterstaat). dus nog geen sprake, laat staan van industrievestiging. Ambtenaren van Rijkswaterstaat constateerden een jaar later, dat de afvoercapaciteit van de Schelde beneden strooms van Gent volstrekt onvoldoende was, waardoor in de winter en het voorjaar uitgestrekte gebieden langdurig onder water stonden. Zij adviseerden niet alleen tot uitdieping van de Sasse vaart, maar tevens tot een verlenging van de Sasse vaart tot Terneuzen. Het doorslaggevend argument was opnieuw het probleem met de afwatering van de Schelde die via de Sasse vaart als gevolg van het dichtslibben van het Sasse Gat en de Braakman gevaar liep. Tot daadwerkelijke maatregelen 1) Puype, Pol, e.a., Van kiem tot korrel Nederlandse Stikstof Maatschappij N.V. 1929-1979 (Sluiskil 1979). 2) Broeke, Willem van den, Jan Bruurs, Durven demarreren 25 jaar creatief ondernemerschap in Zeeland (Middelburg 2007). Zeeuws Erfgoed 3 september 2015 03

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2015 | | pagina 3