Winterkost Hutspot, stamppot en erwtensoep: ze zijn allemaal familie van elkaar. Een deel van onze winterkost heeft een lange traditie. Stoofpeertjes met kaneel bijvoorbeeld at men al in de zestiende eeuw. Maar door de komst van het gasfornuis en de diepvries is er ook veel veranderd in onze kook- en eetgewoonten. Een culinaire winterreis door onze geschiedenis. Husselen of stampen Stamppotten maar ook maaltijdsoepen, waarvan erwten soep de bekendste wintersoep is, komen voort uit eenpans gerechten zoals die in de middeleeuwen werden gegeten. Het eten werd toen bereid in één grote pot of ketel, die boven het open vuur in de haard hing. Men sprak ook wel van hussepot of husselpot, naar het door elkaar husselen van de ingrediënten. Daarvan is de benaming 'hutspot' afgeleid. Maar er zijn belangrijke verschillen tussen de oude hussepot en de hutspot van nu. De heer Wattel eet uit de pan. Walcheren, 1953 (fotograaf onbekend; bron: ZB| Planbureau en Bibliotheek van Zeeland, Beeldbank Zeeland). Hutspot kennen we als het gerecht dat de Spanjaarden in de nacht van 2 op 3 oktober 1574 bij Leiden achterlieten toen ze halsoverkop de aftocht bliezen. Maar eigenlijk betrof het hier een hussepot. In de ketel zat waarschijnlijk een mengsel van pastinaken, wortelen, uien en vlees. En niet de mix van aardappelen, wortelen en ui, zoals we nu de hutspot kennen. Onze hutspot is eigenlijk een stamppot. Bij stamppot worden de verschillende bestanddelen namelijk gestampt en zijn de verschillende ingrediënten niet meer goed herkenbaar. Voor stamppotten zijn bovendien aardappelen nodig, de traditionele hussepot kan zo'n beetje alles bevatten. En stamppotten zijn van betrekkelijk recente datum, ze werden zo'n eeuw geleden geïntroduceerd. De hussepot is veel ouder. Hij is in Vlaanderen overigens wel als stoofschotel blijven bestaan: de Vlaamse hutsepot. Soppe Ook vloeibare eenpotsgerechten kwamen voor. Daarin gingen groenten en peulvruchten (erwten, bonen, linzen), aangevuld met vlees. Deze gerechten werden pottaqie, pottage of soppe genoemd. Onze erwtensoep komt daaruit voort. In een kookboekje uit het begin van de zestiende eeuw staat een recept voor erwtensoep, gemaakt van gepureerde groene erwten, uien, saffraan, komijn en eventueel rozijnen voor de smaak. De soep werd gebonden met broodkruim. Zo'n mix stond urenlang op het vuur te pruttelen. Het eten van hussepot en soppe was lange tijd zeer algemeen, maar de ingrediënten varieerden naar gelang hoe rijk men was. Bij welgestelden zat er meer vlees, vis en gevogelte in de pot, en meer kruiden en specerijen. Arme mensen bedienden zich tot ver in de negentiende eeuw van goedkopere voedingsmiddelen: rapen, knollen en spek. Aardappelen Door het algemener worden van de aardappel veranderde het eetpatroon. Hoewel de aardappel al in de zestiende eeuw in Europa bekend was, bleef het lang onduidelijk hoe dit knolgewas in de keuken gebruikt kon worden. De smaak ervan liet danig te wensen over. Pas in de achttiende eeuw raakte het bereiden en eten ervan algemener in gebruik. Begin negentiende eeuw deed een recept met wortelen en aardappelen zijn intrede dat als de voorloper van de hedendaagse hutspot kan worden beschouwd. Zo begon de aardappel zijn opmars in de kookboeken. Er verschenen recepten waarin aardappelen werden gecombineerd met rookspek of worst en met boerenkool (die overigens pas in de negentiende eeuw ook zo werd genoemd), zuurkool, zoete appelen of gestoofde peren. In alle gevallen bleven de verschillende bestanddelen herkenbaar. Een husselpot dus, ze werden nog niet tot moes gestampt. Dat gebeurde pas in de twintigste eeuw, toen in kook boeken het stampen van alle ingrediënten werd aanbevolen. Zo ontstond de stamppot. De Zeeuwse benaming ervoor is prol. Er is bijvoorbeeld appelprol (appelmoes), preiprol en juunprol (uienstamppot). Binnen enkele decennia had stamppot het aureool veroverd een typisch 'vaderlandse' maaltijd te zijn. Wat heel bijzonder is voor een gerecht dat toen nog maar zo'n korte traditie had! Appels en peren Een blijvertje onder de winterkost zijn de stoofpeertjes met kaneel. We weten dat ze al aan het eind van de zestiende eeuw werden gegeten en tot op de dag van vandaag sieren ze menige (feestelijke) maaltijd. Net als peren werden ook appelen veelvuldig in gerechten gebruikt. 'Hete bliksem' staat tegenwoordig in heel Nederland bekend als een Zeeuws Erfgoed 1 december 2015 04

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2015 | | pagina 16