dominee in Rilland tijdens WO II, die hij aan familie in het noorden schreef over alle angstige ogenblikken die in Zeeland doorleefd werden. H. de Vos schrijft over de emancipatie van de katholieken, nadat de nieuwe grondwet van 1848 Nederland vrijheid van vereniging en vergadering bracht. Met wel een eigen kerk, school en armenzorg in Goes in 1880, misten de katholieken nog een eigen, roomse begraafplaats. De totstandkoming, de inrichting en het gebruik van deze begraafplaats worden in het artikel besproken. In 1990 werd het kerkhof officieel gesloten verklaard, daarna gebruikten de katholieken een gedeelte van de algemene begraafplaats, die in haar geheel wordt onderhouden door de gemeente. T. Wajer gaat verder met het artikel over de afwikkeling van de nalatenschap van Robbert van Schilperoort. Door diens vele bezittingen in Zeeland en West-Brabant blijkt dit een ingewikkelde zaak geweest te zijn. Over onze beroemde Annie M.G. Schmidt kan iedereen meepraten. Tijd voor auteur K. van Oosten om nu de vader, dominee Johan Daniël Schmidt, in de belangstelling te plaatsen. We lezen dat dominee Schmidt een geliefd, gezaghebbend en uitmuntend prediker was. Hij deed intrede in Kapelle in 1909, en bleef die plaats 36 jaar trouw, tot hij in 1945 met zijn echtgenote naar Den Haag verhuisde. In 1951 stierf de geliefde predikant, hij werd in Kapelle begraven. TijdlSchrift, Bulletin van de Heemkundige Kring West-Zeeuws-Vlaanderen (2016,1) begint met een artikel van H. van Damme over IJzendijke tijdens de Tweede Wereldoorlog. IJzendijke kreeg direct in 1940 te maken met het oorlogsgeweld. Er waren Franse, en wat later Belgische militairen ingekwartierd, wat na 10 mei Duitse reacties uitlokte: IJzendijke werd gebombardeerd en toen in juni 1940 de inventaris werd opgemaakt van de schade aan dorpen in West-Zeeuws-Vlaandreren, telde IJzendijke al veel beschadigde gebouwen en dakloze personen. De auteur schrijft over de ernst van de beschadigingen en over de vergoeding voor de inkwartiering. Aan het eind van de oorlog was de schade groot: 26 doden en vijf verminkte mensen. De door het gemeentebestuur aan Den Haag verzochte financiële hulp kwam traag op gang. Tijdens de oorlog had het dorp last van plundering en schade door Duitsers, na de bevrijding zorgden de Canadezen voor overlast. Ook de zuiveringen na de bevrijding komen aan bod en de weder opbouw van 1945 tot ongeveer 1958. Een groot deel van het TijdlSchrift is gevuld met het artikel 'Josephus Philippus Dinnewet 1827-1889', geschreven door G.A. Gielen Nannes. Na de genealogie van Dinnewet en zijn leven in Aardenburg behandelt de auteur zijn werk uitgebreid. Er zijn 26 schilderijen bekend en twee kruiswegstaties. Meestal schilderde hij portretten, zoals bijvoorbeeld zijn vader, zijn echtgenote, enkele burgemeesters van Aardenburg. In de latere periode toen hij in Brugge woonde, schilderde hij de familie Moreeuw, waaronder Maria Bernardina Moreeuw, met wie hij in 1855 trouwde. In de Nieuwsbrief, Heemkundige Vereniging Terneuzen (maart 2016) schrijft R. van Elslande 'De burggraven- familie Vilain van Gent, heren van Willemskerke en Sint Jansteen'. Het verdronken dorp Willemskerke lag destijds in de huidige Goese polder. Het dorp is misschien ontstaan aan het eind van de twaalfde eeuw. De oudst gekende heer van Willemskerke was Diederick van Gent. In dit artikel wordt de hoofdtak van de familie van Gent, burggraven van de Oudburg en heren van Willemskerke en Sint-Jansteen belicht. G. de Pooter zoekt uit waarom de kindersterfte in het Land van Axel in de negentiende eeuw zo opvallend hoog was. Gedurende een groot deel van de negentiende eeuw lagen de cijfers van Zeeland duidelijk boven het landelijk gemiddelde, en het gemiddelde van het Land van Axel was nog hoger dan dat in de rest van Zeeland. In Axel woonde de bevolking dicht opeen, waardoor mogelijk de drinkwatervoorziening slecht functioneerde, en ook het effect van open riolen op de verspreiding van infectie ziekten groot was. Daarbij zal de moerasachtige omgeving een excellente broedplaats voor de malariamug geweest zijn. G. Millenaar laat zien dat tijdens de Tweede Wereldoorlog de Rijks Hogere Burgerschool in Terneuzen geen al te beste beurt maakte. De mentaliteit liet te wensen over, de 'Hollandse' leraren vonden de plattelandskinderen 'uit de Zeeuwse klei getrokken' en er gebeurden dingen die zoveel mogelijk in de doofpot werden gestopt. R.J.H. Lensen vertelt over de brand in januari 2016 in café-restaurant Het Wapen van Zeeland, een van de oudste nog bestaande panden in Zaamslag. Bulletin van de Oudheidkundige Kring 'De Vier Ambachten' (2016,1) is voor het grootste deel gevuld met de biografie van Louis Lockefeer (1903-1968), geschreven door G. Sponselee. Lockefeer begon zijn carrière als onderwijzer in Clinge en werd later docent Nederlands aan de Middelbare Handelsdagschool in Hulst. Hij ging zelf nieuwe lesmethoden schrijven en leverde later veel bijdragen aan verschillende tijdschriften. Toneel, zowel schrijven als spelen, was ook een passie: 'Lentestrijd', een spreekkoor met twee honderd deelnemers, de revue 'Keur en kleur', openluchtspelen en het toneelstuk 'De Zondvloed' zijn maar enkele voorbeelden van zijn uitgebreide oeuvre. Lockefeer was regisseur van twee toneelgezelschappen in Hulst, die in 1965 samengingen in de nog steeds bestaande Camere van Rhetorica De Transformatie. Ondanks zijn werkijver en het drukke leven buitenshuis was Louis Lockefeer een echte familieman, hij betrok zijn kinderen bij zijn hobby's, tuinierde samen met zijn vrouw en vond ook tijd om bijen te houden en aan sportvissen te doen. Verder naast alle huishoudelijke mededelingen in dit nummer nog een artikel over oude grenspalen rond Kapellebrug en Hulst (M. Buise). De Kroniek 2015 van de Stichting Heemkundige Kring Sas van Gent geeft een lijst met alle bekende bijnamen in Sas van Gent, overgenomen uit het boek Het Dikke Bijnamen boek Zeeuws-Vlaanderen van F. Deij en J. Naughton. Beroepen en bijzonderheden worden erbij vermeld (J. van Hecke). Ook van J. van Hecke het artikel 'De geschiedenis van het katholiek begraven in Sas van Gent'. Het oude katholieke kerkhof is definitief gesloten in 1902, hetzelfde jaar waarin pastoor Verhoeven de nieuwe begraafplaats inzegent. In juni 2015 is het Industrieel Museum Zeeland aan de rand van Sas van Gent geopend. Koning Willem Alexander en koningin Maxima hebben het museum reeds bezocht en al snel na de opening werd de vijfduizendste bezoeker welkom geheten. De Vlaamse hoogleraar Jozef Janssens schreef een nieuw Davidsfondsboek: Floris ende Blancefloer van Diederic van Assenede. Liefde in het Vlaanderen van de dertiende eeuw. D. de Smet geeft de inhoud van het oude verhaal, gegevens over de vroege auteur Diederic van Assenede en historische bijzonderheden uit de tijd van ontstaan. Van het boek van de Middelburgse Harold Sarneel - sociaalwetenschappelijk onder zoeker en publicist - is een fragment van zijn boek 'Dorpeling' opgenomen: 'De Oostdam'. Kunstenaar F. Kegels vertelt zelf wie hij is en wat zijn kunst en kunstenaarschap inhoudt. Daarna gaat het over de totstandkoming van een door hem ontworpen beeld voor de Keukenhof in Lisse. Tenslotte een historisch overzicht van de R.K. Coöperatieve Verbruikersvereniging 'De Volharding' te Sas van Gent, dat is overgenomen uit het jubileumboek ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van de vereniging (J. van Hecke). Meldpunt voor Bodemvondsten Stel, u doet een archeologische vondst in uw tuin, op het strand, in een bouwput of op een aardappelveld. De Monumentenwet (vanaf juli de Erfgoedwet) schrijft voor dat u dit moet melden. In Zeeland doet u dat bij de SCEZ. De SCEZ registreert uw ontdekking en slaat de informatie op in het Zeeuws Archeologisch Archief. De vondst blijft uw eigendom, tenzij u deze wilt afstaan. Meer informatie op: www.scez.nl/vondstmelden Zeeuws Erfgoed 30 juni 2016 02

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2016 | | pagina 30