Zeeuws Erfgoed 1 1 september 2016 03 ULI'FjRT vv DdEïi v.'y XS, B*r-- riv. rtr -v WA- a'J'i"" y1 /.«m/j .V '"'h/^iw i y- .-.- Wolfert van Borssele, in Delft gelyncht in 1299; tekening Jan Luyken, 1674-1676. Hollands-Vlaamse oorlogje. Deze oorlogen waren al begonnen met de Slag bij Westkapelle in 1253 en kwamen pas ten einde in 1323. Toen werd de Hollandse leen- plichtigheid aan Vlaanderen voor Zeeland Bewestenschelde (midden-Zeeland) officieel opgeheven. Dat wil zeggen: de Hollandse graaf hoefde voor dit gebied geen leenhulde meer te brengen aan de graaf van Vlaanderen. Floris was met familieleden en aanhang in honderd schepen naar de rijksdag in Nijmegen afgevaren om rooms-koning Albrecht I te vragen Jan II van Avesnes niet als Hollandse graaf te accepteren. Van die gelegenheid maakte de kersverse graaf gebruik om zijn zoon Jan zonder Genade op pad te sturen; zelf verjoeg de graaf rooms-koning Albrecht uit Nijmegen. De Van Borsseles werden op hun terugreis bij Kruiningen opgewacht en verslagen. Ontredderd trok Floris zich met de overlevenden terug op zijn kasteel van Troje. Toen Jan zonder Genade ook hier met zijn legertje opdoemde, vluchtten Floris en de zijnen naar Vlaanderen: "Si lieten thuys al idel staen, Doe si Janne naken sagen", schrijft Melis Stoke smakelijk in zijn Rijmkroniek (1305). Floris verbeurde zijn goederen en sneuvelde in Vlaamse dienst bij Sluis in 1322. Jan zonder Genade was al in 1302 omgekomen, in Franse dienst tijdens de legendarische Guldensporenslag. Veel later kwamen het kasteel en de - intussen - Baronie van Borssele toch weer in handen van andere Van Borssele-telgen, zoals Frank van Borssele, echtgenoot van Jacoba van Beieren. Het werd toen waarschijnlijk bewoond door rentmeesters, baljuws of andere dienaren. Het restant van het kasteel verdronk evenals Monster zelf bij de Sint-Felixvloed van 5 november 1530. Vele fasen Hoe zag het kasteel er in de woelige jaren rond 1300 ongeveer uit? Op de berg stond onder meer een machtige donjon (woontoren). De hele berg was geharnast in een ontzagwekkende ringmuur met steunberen. Een brug voerde naar de voorburcht, waarop eveneens diverse gebouwen stonden. Er waren vier fasen nodig geweest om zover te komen (zie kadertekst hieronder). In al deze fasen zullen zich op de voorburcht schuren en stallen hebben bevonden. Ook om de voorburcht lag een gracht, van plaatselijk ten minste 7,5 meter breed en maximaal 2,45 meter diep. Het jongste onderzoek wees overigens uit dat de ringmuur onder de voet van de huidige berg ligt, in het westelijke talud. De huidige voet is dus niet oorspronkelijk! De Berg van Troje in zijn vierde fase, circa 1300; tekening W.C. Braat, 1961. Fasen van het kasteel van Monster 1. Eind elfde tot twaalfde eeuw. Eenvoudige boerennederzetting, mogelijk moated site (omgracht), op een circa 3 meter hoog bergje. 2. Twaalfde eeuw. Idem, nu op 4,7 meter. 3. Eind twaalfde, begin dertiende eeuw. Laatste houtbouw, misschien een houten toren, op een hoogte van 5,4 meter. 4. Dertiende eeuw. Het bergje wordt weer opgehoogd (nu 7,6 meter NAP). Het talud wordt recht afgesneden, rondom de berg wordt een ringmuur met steunberen aangebracht. Ook de gebouwen worden nu in steen opgetrokken. Op de top komt een vierkante toren met zijden van circa 6,5 meter; ten oosten ervan, tegen de ringmuur, een rechthoekige woon- en verdedigingstoren. Het ovaalachtige platform meet tegenwoordig circa 9,5 x 12 meter. Ook de voorburcht wordt 'versteend' tot een u-vormig gebouwencomplex, met de open kant naar de motte gericht. Na de herdijking van 1616 stond de geschiedenis van het bergje niet stil. Zo bouwden de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog twee bunkers in de berg, waardoor sporen van de ringmuur aan de noord- en oostzijde zijn opgeruimd. Ook door het archeologisch onderzoek van W.C. Braat in 1946 en 1958-1960 is het inwendige van de berg voor een belangrijk deel vergraven.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2016 | | pagina 11